Brief regering : PFAS-onderzoeksprogramma en enkele PFAS-actualiteiten
35 334 Problematiek rondom stikstof en PFAS
Nr. 303
BRIEF VAN DE STAATSSECRETARISSEN VAN VOLKSGEZONDHEID, WELZIJN EN SPORT EN VAN INFRASTRUCTUUR
EN WATERSTAAT
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 20 september 2024
In de Kamerbrief van juli 2023 over het PFAS-onderzoeksprogramma1 is de toezegging gedaan om samen met het Ministerie van Infrastructuur en Waterstaat
(IenW) en voormalig Ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselzekerheid (LNV; nu LVVN)
rond de zomer van 2024 een update van het PFAS-onderzoeksprogramma naar uw Kamer te
sturen. Met deze Kamerbrief doen wij, de Staatssecretaris Jeugd, Preventie en Sport
en de Staatssecretaris van Infrastructuur en Waterstaat – Openbaar Vervoer en Milieu,
mede namens de Minister van Landbouw, Visserij, Voedselzekerheid en Natuur, deze toezegging
af en informeren wij u over de stand van zaken rondom PFAS. We spannen ons in om de
Nederlandse bevolking zo goed mogelijk te beschermen tegen (de gevolgen van) PFAS.
Via deze brief geven we een overzicht van de huidige inzet.
1. PFAS-onderzoeksprogramma
Het PFAS-onderzoeksprogramma, uitgevoerd door het RIVM in opdracht van de Ministeries
van IenW, LVVN en VWS is meerjarig en loopt tot de zomer van 2026. Voor de opzet en
nadere toelichting van het onderzoeksprogramma verwijzen wij u naar de eerdergenoemde
Kamerbrief uit juli 2023 van onze voorgangers. In deze brief geven wij u een update
over het onderzoeksprogramma en andere aanpalende (inter-)nationale trajecten met
betrekking tot PFAS. Een uitgebreidere terugkoppeling is te vinden in de voortgangsrapportage
van het PFAS-onderzoeksprogramma (zie bijlage).
Actuele blootstelling en bronnen
Uit onderzoek naar de blootstelling aan PFAS via voedsel en drinkwater blijkt dat
de hoeveelheid PFAS die mensen binnen kunnen krijgen via deze twee bronnen lager is
dan in 2021 was berekend.2 Toch is de blootstelling nog steeds hoger dan de gezondheidskundige grenswaarde voor
PFAS. Het onderzoek bevestigt ook dat drinkwater gemaakt van oppervlaktewater een
hogere blootstelling aan PFAS geeft dan drinkwater gemaakt van grondwater. Daarnaast
concludeerde het RIVM in zijn recente onderzoek dat mensen in Nederland drie keer
zoveel PFAS binnenkrijgen via voedsel als via drinkwater. Vis is een belangrijke bron
van humane blootstelling aan PFAS, maar deze stoffen worden ook aangetroffen in onder
andere graanproducten, vlees en groenten. Het RIVM concludeerde dat door gevarieerd
te eten hoge blootstelling voorkomen kan worden. In een vervolgonderzoek buigt het
RIVM zich over hoe de blootstelling in Nederland via voedsel zich verhoudt tot de
blootstelling in andere Europese landen. Tevens wordt de verwachte ontwikkeling van
concentraties PFAS in bronnen van drinkwater in beeld gebracht. Ook onderzoekt RIVM
in welke mate andere bronnen dan voedsel en drinkwater bijdragen aan de totale blootstelling
aan PFAS.
Humane biomonitoring
In het onderzoeksprogramma is ook het onderdeel humane biomonitoring opgenomen. Hieronder
verstaan we het meten van PFAS in lichaamsmaterialen. Naast het bepalen van de actuele
blootstelling geeft het meten van PFAS in lichaamsmaterialen een beeld van de totale
hoeveelheid PFAS waaraan de Nederlandse bevolking is blootgesteld. Door dit onderzoek
in de toekomst te herhalen, kan ook vastgesteld worden of de blootstelling in de tijd
verandert. Dit kan op zijn beurt weer inzichtelijk maken of maatregelen tegen blootstelling
aan PFAS effectief zijn.
Het RIVM heeft de afgelopen tijd gewerkt aan het vormgeven van het biomonitoringsonderzoek.
Zo is er gezocht naar beschikbare landelijke studies met mensen en biobanken. Na zorgvuldige
afweging is besloten monsters bloed en moedermelk die eerder zijn verzameld voor gezondheidsstudies
op PFAS te analyseren. De mogelijkheid om dit aan te vullen met recente bloedmonsters
wordt nog onderzocht.
Er worden extra monsters uit de regio’s Chemours en Westerschelde opgenomen om te
onderzoeken of blootstelling in deze regio’s hoger is dan het landelijk gemiddelde.
De resultaten van deze metingen worden in 2025 verwacht en vervolgens vergeleken met
grenswaarden voor PFAS en biomonitoringresultaten uit andere landen in Europa. Daarnaast
voert het RIVM momenteel een verkenning uit voor deze regio’s om te kijken naar aanvullende
gezondheidsonderzoeken (zie punt 4).
Milieuonderzoek
Onderdeel van het programma is het onderzoeken van de aanwezigheid van PFAS in het
milieu om zo meer zicht te krijgen op welke wijze dit bijdraagt aan de PFAS-blootstelling
van de Nederlandse bevolking. Met de beschikbare actuele monitoringsgegevens in bodem,
grondwater, oppervlaktewater, sediment (bagger en zwevend stof), afvalwater, organismen
zeeschuim, seaspray (druppels zeewater die als aerosolen in de lucht voorkomen) en
lucht is een landsdekkend beeld van de PFAS-belasting te vormen. Dit overzicht, met
daarin veel regionale informatie, is beschikbaar in de voortgangsrapportage (zie bijlage).
Door het RIVM wordt verdiepend onderzoek gedaan naar hoe PFAS in de bodem zich naar
diepere lagen en naar het grondwater verplaatst. Dit geeft inzicht in wat de verplaatsing
betekent voor toekomstige belasting van het Nederlands drinkwater en voor de voedselproductie
op de bovenste bodemlaag.
Deze onderzoeken bieden uiteindelijk basis om maatregelen te bepalen die de blootstelling
aan PFAS kunnen beperken.
Daarnaast is beschikbare informatie over bodem-gewasrelaties samengebracht en wordt
gekeken of aanvullend onderzoek nodig is voor afleiding van nieuwe overdrachtsfactoren
voor veel voorkomende PFAS in bodem naar gewassen.
Kansrijke maatregelen
De bovengenoemde onderzoeken bieden uiteindelijk basis om maatregelen te bepalen die
de blootstelling aan PFAS kunnen verminderen. Het gaat om maatregelen op (onderdelen
van) de ketens productie – milieu – mens, en productie – product – mens. Het onderzoek
richt zich op maatregelen voor de gehele Nederlandse bevolking, met mogelijk specifiek
advies voor subpopulaties of locaties (regionaal). Op dit moment vindt inventarisatie
en weging van kansrijke maatregelen plaats. Afgelopen zomer is de verzameling afgerond
van kansrijke maatregelen op basis van de 1) opbrengsten van de belanghebbendenbijeenkomsten
van het onderzoeksprogramma in 2023 en 2024, en 2) van de resultaten van de overige
thema’s in het programma. Het vervolgonderzoek richt zich op het in beeld brengen
van de (kosten-)effectiviteit van scenario’s van geselecteerde maatregelen.
2. Evaluatie NVWA rondom PFAS in levensmiddelen
Maximumgehaltes voor PFAS in eieren, vlees, vis, schaal- en schelpdieren zijn in 2023
vastgelegd in Europese wetgeving (EU VO 2023/915). Voor melk zijn indicatieve niveaus
vastgelegd. Sindsdien is PFAS opgenomen in het Nationaal Plan Contaminanten van de
NVWA, waarbij risicogericht toezicht wordt gehouden aan de hand van steekproefsgewijze
monstername. Voor PFAS wordt met name gecontroleerd op levensmiddelen waarvoor een
maximumgehalte geldt, maar hiernaast worden ook metingen uitgevoerd ten behoeve van
dataverzameling (aanbeveling tot monitoring van PFAS in levensmiddelen 2022/1431).
Deze aanbeveling (2022/1431) omvat ook indicatieve waardes voor groente, fruit, wilde
paddenstoelen, melk en babyvoeding, én benoemt dat wanneer boven de indicatieve niveaus
wordt gemeten, de oorzaak van verontreiniging verder onderzocht moet worden. In het
kader van deze aanbeveling zijn door de NVWA in 2023 metingen PFAS in melk, groente
en fruit verricht, en is daarnaast gewerkt aan methodeontwikkeling voor het uitvoeren
van PFAS-metingen in babyvoeding.
In totaal zijn in 2023 zo’n 480 metingen PFAS in levensmiddelen verricht, waarvan:
− 30% in vlees (rund, varken, pluimvee, schaap, geit, paard, hert, konijn)
− 22% in groente
− 15% in vis
− 11% in fruit
− 9% in eieren
− 7% in melk
− 6% in schaal- en schelpdieren
Hierbij is tweemaal een overschrijding PFOS in melkproduct afkomstig uit een land
van buiten de Europese Unie aangetroffen, maar zijn verder geen overschrijdingen van
maximum limieten (ML’s) of indicatieve niveaus geconstateerd.
3. Vervolgonderzoek naar PFAS in particuliere eieren
In maart 2024 kwam een advies van Bureau Risicobeoordeling & Onderzoek (Buro) van
de NVWA uit over PFAS in eieren van kippen van particulieren.3 Buro onderzocht de vraag of er sprake is van een risico voor de gezondheid van de
Nederlandse consument wanneer deze gedurende een langere periode aan PFAS wordt blootgesteld
via de consumptie van eieren van kippen van particulieren. Het onderzoek leidde tot
het antwoord dat eieren van kippen van particulieren in Nederland hoge gehalten aan
PFAS kunnen bevatten. Er kan echter nog geen relatie worden gelegd met een bekende
besmettingsbron of locatie. Daarom is niet te voorspellen welke eieren van particulieren
deze hoge gehalten bevatten en welke niet. Eén van de adviezen van Buro is om aanvullend
(internationaal) onderzoek naar PFAS-gehalten in eieren van particulieren te doen,
waarbij specifieke aandacht is voor de verschillende bronnen die mogelijk leiden tot
PFAS-blootstelling van kippen van particulieren.
Op basis van dit advies start het RIVM, in opdracht van het Ministerie van VWS, een
landelijk onderzoek naar de bronnen van PFAS in eieren van particulieren. Het onderzoek
wordt in 2 fases uitgevoerd, waarbij in fase 1 eieren worden verzameld op verschillende
locaties verspreid over Nederland. In fase 2 vindt het bronnenonderzoek plaats, dat
in ieder geval voer, bodem, verpakkingsmateriaal en bodemorganismen omvat. Effecten
van een lagere legfrequentie aan het begin en einde van het legseizoen op PFAS-concentraties
in eieren worden hierin meegenomen. Verwacht wordt dat de rapportage van dit onderzoek
medio zomer 2025 wordt opgeleverd.
4. Update verkenning Westerschelde en Chemours
In de Kamerbrief van 25 oktober 20234 heeft de Staatssecretaris van IenW toegezegd om het RIVM opdracht te geven tot het
uitvoeren van een uitgebreid onderzoek naar het effect van chemiebedrijf Chemours
(Dordrecht) op de gezondheid van omwonenden en werknemers. Daarnaast heeft de Staatssecretaris
van IenW op verzoek van het lid Hagen ook toegezegd dat het RIVM de regio rondom de
Westerschelde in dit onderzoek betrekt. Op advies van het RIVM wordt voor de beide
regio’s eerst een verkennend onderzoek uitgevoerd.
Het RIVM is begin dit jaar met de verkenning van start gegaan. Het doel van de verkenning
is drieledig. Het gaat erom duidelijkheid te geven over (i) de behoeften die er zijn,
(ii) meerwaarde van een onderzoek naar de gezondheidseffecten rond Chemours (omwonenden
en werknemers) en rond de Westerschelde, en (iii) inzicht te geven in de (on)mogelijkheden
voor het uitvoeren van een dergelijk onderzoek voor de situatie rond Chemours en rond
de Westerschelde.
In de eerste maanden heeft het RIVM in samenwerking met de lokale GGD’en en de regionale
overheden reeds beschikbare data verzameld uit eerdere onderzoeken en gezondheidsstudies
die zijn uitgevoerd. Daarnaast heeft het RIVM in de beide regio’s een enquête onder
de inwoners uitgezet. Voor beide regio’s is er grote respons op de enquêtes binnen
gekomen. Deze zomer zijn in beide regio’s groepsgesprekken (focusgroepen) met omwonenden
geweest waarin dieper ingegaan is op de vragen, zorgen en behoeften aan onderzoek
die er zijn. Verder heeft het RIVM voor de groep werknemers een interview bij Chemours
afgenomen.
Op dit moment is het RIVM de resultaten van de enquêtes, gesprekken en eerdere inventarisaties
aan het uitwerken om uiteindelijk tot een advies over een vervolgonderzoek naar de
gezondheidseffecten te komen. Het Ministerie van IenW zal in afstemming met het Ministerie
van VWS besluiten hoe daar opvolging aan wordt gegeven. Uw Kamer wordt dit najaar
daarover geïnformeerd.
5. Samenwerking RIVM-WHO
De Wereldgezondheidsorganisatie (WHO) heeft een project uitgezet om een methodologie
te ontwikkelen voor een beoordeling van het risico voor de menselijke gezondheid van
PFAS bij blootstelling via voedsel en drinkwater. Het RIVM voert een deel van dit
project uit.
De opzet is om eerst op basis van een globale inventarisatie van de beschikbare gegevens
een selectie te maken van de belangrijkste PFAS en de relevante gezondheidseffecten.
Vervolgens worden protocollen ontwikkeld voor het systematisch verzamelen van gegevens
over deze effecten en voor de blootstelling aan deze PFAS via voedsel en drinkwater.
Daarnaast zal een voorstel worden gedaan welke methodologie kan worden toegepast om
gezondheidskundige grenswaarden af te leiden voor PFAS. Het bepalen van een methode
voor de beoordeling van de toxiciteit van mengsels van PFAS is hier onderdeel van.
Op basis van de uitkomst van dit project zal de WHO een risicobeoordeling voor PFAS
uitvoeren.
De Staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport,
V.P.G. Karremans
De Staatssecretaris van Infrastructuur en Waterstaat,
Ch.A. Jansen
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
V.P.G. Karremans, staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport -
Mede ondertekenaar
C.A. Jansen, staatssecretaris van Infrastructuur en Waterstaat