Brief regering : Reactie op verzoek Kamer over de ongelakte adviezen inzake de toepassing van de artikelen 110 en 111 van de Vreemdelingenwet
19 637 Vreemdelingenbeleid
Nr. 3277
BRIEF VAN DE MINISTER-PRESIDENT, MINISTER VAN ALGEMENE ZAKEN
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 19 september 2024
Naar aanleiding van het aanvullende verzoek gedaan in de Kamer treft u bijgaand de
ongelakte versies aan van de stukken die de Kamer eerder vandaag toegingen (Kamerstuk
19 637, nr. 3276).
In mijn vorige brief wees ik al op de bestendige lijn inzake het verstrekken van achterliggende
ambtelijke stukken. Die lijn is en blijft dat het kabinet desgevraagd achterliggende
stukken verstrekt direct nadat het een besluit heeft genomen over de onderhavige aangelegenheid
en mits het belang van de staat zich er niet tegen verzet. Verstrekking voorafgaand
aan besluitvorming gaat ten koste van zorgvuldige besluitvorming en de grondwettelijke
taak en opdracht van de ministerraad inzake de eenheid van beleid (art 45 Gw). Dergelijke
stukken geven immers onvermijdelijk een gefragmenteerd en onvolledig beeld, omdat
de besluitvorming nog niet is afgerond.
Dit geldt des te meer bij de openbaarmaking van hier gevraagde delen van stukken die
niet zien op het onderwerp van debat met de Kamer. Om echter niet aan de voortgang
van het debat in de weg te staan heeft het kabinet in dit specifieke geval desalniettemin
besloten des deze delen van de stukken openbaar te maken.
Het lid Van Baarle vroeg bij interruptie naar de het stuk waarnaar in één van de notities
ten behoeve van de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties is verwezen.
Mij is gemeld dat deze verwijzing het regeerprogramma betreft. De notitie waarin de
verwijzing staat is een annotatie voor de Minister ten behoeven van de behandeling
van het regeerprogramma in de ministerraad/onderraad.
De Minister-President, Minister van Algemene Zaken, H.W.M. Schoof
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
H.W.M. Schoof, minister van Algemene Zaken