Brief regering : Reactie op verzoek Kamer over adviezen inzake de toepassing van de artikelen 110 en 111 van de Vreemdelingenwet
19 637 Vreemdelingenbeleid
Nr. 3276
BRIEF VAN DE MINISTER-PRESIDENT, MINISTER VAN ALGEMENE ZAKEN
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 19 september 2024
In de Kamer werd gevraagd om stukken van het kabinet inzake de toepassing van de artikelen 110
en 111 van de Vreemdelingenwet. Ik zegde de Kamer toe om ambtelijke stukken te verstrekken
die de meest betrokken bewindslieden van Asiel en Migratie, Justitie en Veiligheid
en Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties hebben bereikt. Ik tekende daarbij aan
dat ik, gegeven de beperkte tijd die beschikbaar is, geen zekerheid kan bieden over
de volledigheid.
Voor de duidelijkheid wijs ik op de bestendige lijn inzake het verstrekken van achterliggende
stukken. Die lijn is en blijft dat het kabinet achterliggende stukken in de regel
actief verstrekt direct nadat het een besluit heeft genomen over de onderhavige aangelegenheid.
Eerdere verstrekking gaat ten koste van zorgvuldige besluitvorming en de grondwettelijke
taak en opdracht van de ministerraad inzake de eenheid van beleid (art 45 Gw). Dergelijke
stukken geven immers onvermijdelijk een gefragmenteerd en onvolledig beeld, omdat
de besluitvorming nog niet is afgerond.
Gelet op de bespreking tijdens de Algemene politieke beschouwingen en uw verzoek aan
mij, heeft het kabinet, tegen de achtergrond van het bijzondere karakter van dit debat
en de aangelegenheid van constitutionele aard die het verzoek betreft, besloten in
dit specifieke geval van voornoemde lijn af te wijken. Zoals eerder in de Kamer gemeld,
zal het kabinet rond de uitwerking en besluitvorming op grond van de artikelen 110
en 111 de Kamer uiteraard opnieuw informeren.
De stukken die u hierbij aantreft, zijn een aantal nota’s en adviezen over de toepassing
van de genoemde artikelen gericht aan de hiervoor genoemde Ministers. Passages in
deze stukken die zien op andere onderwerpen dan de toepassing van de artikelen 110
en 111 zijn onleesbaar gemaakt.
De Minister-President, Minister van Algemene Zaken, H.W.M. Schoof
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
H.W.M. Schoof, minister van Algemene Zaken