Brief regering : Onderzoeksrapport 'Kidfluencers, gezinsvloggers en mom- en dadfluencers', onderzoeksrapport ‘Alcohol en drugs op de werkvloer’ en analyse Validatie- en innovatiepunt Asbest
25 883 Arbeidsomstandigheden
Nr. 501
BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 16 september 2024
Recent zijn in opdracht van het Ministerie van SZW twee onderzoeken afgerond. Het
gaat om twee belangrijke maatschappelijk thema’s, namelijk een onderzoek over kidfluencers,
gezinsvloggers en mom- en dadfluencers en een onderzoek over alcohol en drugs op de
werkvloer. In deze brief ga ik kort in op de twee onderzoeken. Op een later moment
informeer ik uw Kamer nader over mijn aanpak op deze thema’s. Daarnaast stuur ik u
bij deze brief een analyse van het Validatie- en Innovatiepunt Asbest (VIP) en mijn
reactie daarop.
Kidfluencers, gezinsvloggers en mom- en dadfluencers
De huidige aanpak is onvoldoende toegesneden op nieuwe vormen van kinderarbeid zoals
kidfluencing, familievloggers en mom- en dadfluencers. Om meer inzicht te krijgen
in de problematiek en te komen tot mogelijke opties voor een passende aanpak voor
deze vormen van kinderarbeid, hebben Panteia/VHP in opdracht van het Ministerie van
SZW een onderzoek uitgevoerd.
Het rapport «Kidfluencers, gezinsvloggers en mom- en dadfluencers» is zeer recent
opgeleverd en geeft aan dat het door de omstandigheden waarin deze vormen van kinderarbeid
plaatsvinden, complex is te komen tot een effectieve aanpak. Het rapport vraagt nadere
bestudering. Daarbij geef ik u wel aan welke aanpak voor deze vormen van kinderarbeid
ik in ieder geval verder ga verkennen.
De onderzoekers geven onder meer aan dat lastig is vast te stellen om hoeveel kinderen
het nu gaat die zelf influencen of een (actieve) rol spelen in familievlogs of via
mom-/dadfluencers. Duidelijk is wel dat het aantal de afgelopen jaren is toegenomen.
Mijn verwachting is dat het aantal gelet op de populariteit van social media en influencing
nog verder zal toenemen.
De nieuwe vormen van kinderarbeid brengen positieve aspecten voor het kind, maar kinderen
lopen ook risico’s. Vooral als het gaat om verdienmodellen, waarbij geen duidelijke
afspraken zijn gemaakt met adverteerders of waarbij ouders afspraken maken en het
kind een belangrijke rol heeft om die afspraken na te komen. Dit kan veel druk op
een kind leggen met alle gevolgen van dien voor de emotionele ontwikkeling, privacy
en tijd voor schoolwerk en sociale activiteiten.
Met de inzichten uit het onderzoek verken ik hoe dit soort verdienmodellen aan te
pakken en vooral ook te voorkomen.
Daarbij is interessant hoe andere landen hiermee omgaan. Zoals ook uit het rapport
blijkt, stelt Frankrijk kidfluencing in wetgeving gelijk aan cultureel en artistiek
werk van kinderen. De Amerikaanse staten Californië en Illinois stellen dat als een
kind een bepaald percentage in beeld komt, het een deel van de opbrengsten moet krijgen
in een apart fonds voor het kind. Andere landen als het Verenigd Koninkrijk en België
hebben dezelfde discussie als Nederland, waarbij België zich nu vooral richt op informatievoorzienig
en bewustwording.
Vooral het gelijkstellen met cultureel en artistiek werk zoals Frankrijk heeft gedaan,
vind ik een interessante optie die ik nader zal verkennen. Het als kind maken van
online content of meedoen in online content van ouders of andere familieleden, lijkt
veel op cultureel en artistiek werk. Tegelijkertijd zijn er zoals het onderzoek ook
stelt verschillen. Het is minder georganiseerd dan cultureel en artistiek werk, de
grens tussen hobby en werk is niet altijd duidelijk en het vindt voornamelijk plaats
achter de voordeur. Hierbij is er vaak geen duidelijke werkgever en kunnen alleen
de ouders toezicht houden. Dit maakt het complex om tot een aanpak te komen die ook
handhaafbaar is.
De komende periode werk ik met de Arbeidsinspectie en andere ministeries aan een aanpak
voor deze nieuwe vormen van kinderarbeid. Ik informeer uw Kamer hier na de zomer van
2025 over.
Alcohol en drugs op de werkvloer
In het commissiedebat van 5 december 2022 heeft mijn ambtsvoorganger uw Kamer toegezegd
een verdiepend onderzoek uit te voeren naar alcohol en drugs op de werkvloer. Daarvoor
heeft SZW in 2023 Panteia opdracht gegeven om onderzoek te doen. Het doel van dit
onderzoek was nagaan of het onder invloed zijn van alcohol en drugs op de werkvloer
voor veiligheidsproblemen zorgt. En of alcohol- en drugstesten (AD-testen) bijdragen
aan het verhogen van de veiligheid op de werkvloer. Het eerder aangekondigde wetgevingstraject
is, in afwachting van dat onderzoek, stopgezet.
De belangrijkste constateringen van het onderzoek zijn de volgende:
• Werkgevers in uiteenlopende sectoren geven aan dat een relatief klein deel van de
medewerkers mogelijk onder invloed waren van alcohol of drugs. Gevonden percentages
worden door experts beoordeeld als «niet weinig».
• Vooral grotere werkgevers rapporteren ervaring met alcohol en drugs bij werknemers,
en met name werkgevers die gebruikmaken van tijdelijke inhuur. De onderzoekers geven
aan dat voor deze groep bedrijven enkele incidenten grote gevolgen kunnen hebben.
• Hoewel het aantal schade- of letselincidenten beperkt is, heeft alcohol- en drugsgebruik
belangrijke negatieve effecten op verzuim, op de werksfeer en samenwerking. Verder
leidt het tot een verhoogd gevoel van onveiligheid.
• Veiligheidsproblemen door alcohol en drugs zijn zeer beperkt. Het gaat om een gering
aantal incidenten waarbij werkgevers en collega’s een direct verband vermoeden tussen
werkzaam zijn onder invloed van alcohol of drugs en veiligheidsproblemen.
• Bij het voeren van het alcohol- en drugsbeleid (AD-beleid) is ruimte voor verbetering:
het actiever uitdragen van het beleid ligt voor de hand.
• Werkgevers zijn verdeeld over de wenselijkheid van het inzetten van AD-testen. Er
is beperkt draagvlak voor het invoeren van testen. Werkgevers vinden dat testen alleen
in een breder beleid mogen worden ingezet.
• Er is geen sluitend bewijs dat testen op alcohol en drugs veiligheidswinst oplevert.
Voor de meeste organisaties zal het om geen of minimale veiligheidswinst gaan. De
roep om preventief te testen is wel hoorbaar bij bedrijven die gebruik maken van tijdelijk
inhuurpersoneel. Een onderscheid maken in het testbeleid tussen personeel dat wordt
ingehuurd en ander personeel lijkt echter niet wenselijk en wettelijk niet mogelijk.
Nu dit verdiepende onderzoek gereed is, zal afstemming met de sociale partners plaatsvinden.
Naar aanleiding van het rapport ben ik in ieder geval voornemens om het Trimbos Instituut
opdracht te verlenen de bestaande «Handreiking ADM-beleid» te updaten. Een beleidsreactie
op de overige punten van het rapport volgt de eerste helft van 2025.
Stand van zaken innovatie asbest
Zoals aangegeven in de brief van 21 december 2023 vormde het stimuleren van innovatie
in de asbestsector een belangrijk onderdeel van de meerjarenaanpak die in 2018 is
gestart.1 In deze brief heeft mijn voorganger beschreven welke acties al zijn ondernomen om
innovatie in de asbestsector te bevorderen. De oprichting van het onafhankelijke Validatie-
en Informatiepunt Asbest (VIP) in 2020 vormde daarvoor een belangrijke mijlpaal.
Sinds de brief van december 2023 hebben VNG en Aedes gezamenlijk een verdiepende sessie
georganiseerd op het thema innovatie op 17 april jl. Daarnaast heb ik het VIP gevraagd
om een analyse uit te voeren naar de (on)mogelijkheden om de reikwijdte van het VIP,
het beoordelen van veilige werkwijzen voor asbestverwijdering, uit te breiden. Op
12 juli 2024 heb ik deze analyse van het VIP ontvangen. Ik stuur deze analyse mee
met deze brief. Het VIP ziet twee mogelijkheden voor uitbreiding van de reikwijdte,
namelijk in het beoordelen van veilige werkwijzen voor het bewerken van asbesthoudende
toepassingen dan wel het bewerken van asbesthoudend afval (recyclen). Ik wil het VIP
deze ruimte geven voor (het beperkte aantal) bewerkingen die volgens de regelgeving
zijn toegestaan. Wanneer bewerkingen aan asbest plaatsvinden, dan wil ik dat dat op
de meest veilige manier kan gebeuren.
Met de brief van december 2023 heeft uw Kamer de analyse van het VIP ontvangen waarom
asbestinnovaties achterblijven. Uit deze analyse en verschillende gesprekken met stakeholders
komt naar voren dat de voornaamste belemmering die wordt ervaren de onduidelijkheid
is over de nieuwe regelgeving. Het is voor bedrijven al meerdere jaren onzeker hoe
de nieuwe regelgeving eruit komt te zien. Duidelijkheid is nodig om te weten of het
loont om te investeren in innovatie. Daarom zet ik nu alle capaciteit in op het zo
snel mogelijk implementeren van de Asbestrichtlijn en het geven van deze duidelijkheid.
Ik zal u op korte termijn verder informeren over de implementatie van de Asbestrichtlijn.
De aandacht voor de regelgeving betekent dat ik het thema innovatie pas zal oppakken
als de conceptregelgeving gereed is.
In de tussentijd organiseert het VIP zelf de eerste VIP-innovatiedag op 27 september
aanstaande. Hiermee wil zij met betrokkenen bij het asbestwerkveld een impuls geven
aan innovatie en nieuwe dynamiek creëren in het komen tot veilige en uniforme werkwijzen.
Een zeer mooi initiatief dat hopelijk tot nieuwe ideeën leidt!
De Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid,
J.N.J. Nobel
Indieners
-
Indiener
J.N.J. Nobel, staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid
Bijlagen
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.