Brief regering : Geannoteerde agenda Landbouw- en Visserijraad 23 september, appreciatie vangstadviezen ICES en appreciatie werkprogramma Hongaars voorzitterschap
21 501-32 Landbouw- en Visserijraad
Nr. 1668
BRIEF VAN DE MINISTER EN STAATSSECRETARIS VAN LANDBOUW, VISSERIJ, VOEDSELZEKERHEID
EN NATUUR
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 11 september 2024
Op 23 september a.s. vindt de volgende Landbouw- en Visserijraad plaats te Brussel.
Zowel de Minister van Landbouw, Visserij, Voedselzekerheid en Natuur als de Staatssecretaris
van Landbouw, Visserij, Voedselzekerheid en Natuur zijn voornemens om deel te nemen
aan deze Raad. Met deze brief informeren wij de Kamer over de agenda en de Nederlandse
inbreng. Tevens maken wij van deze mogelijkheid gebruik u te informeren over de prioriteiten
van het Hongaars voorzitterschap (hierna: het Voorzitterschap) van de Raad van de
Europese Unie op het gebied van landbouw, visserij, voedselzekerheid en natuur (hierna:
LVVN) en de wetenschappelijke vangstadviezen van de Raad voor het Onderzoek naar Zee
(ICES).
I. Geannoteerde agenda Landbouw- en Visserijraad 23 september 2024
Gedachtewisseling over de ontwikkelingen op de landbouwmarkten, in het bijzonder na
de invasie van Oekraïne
Het Voorzitterschap zal een gedachtewisseling organiseren over de laatste ontwikkelingen
op de landbouwmarkten, in vervolg op het overzicht dat de Commissie begin mei publiceerde
met de halfjaarlijkse vooruitzichten op de landbouwmarkten1. De Commissie gaf daarin aan dat de onzekerheden op de markten groot blijven, vooral
vanwege de geopolitieke ontwikkelingen. De Commissie constateerde dat de prijzen van
inputfactoren als energie, kunstmest en veevoer in de landbouw de afgelopen periode
zijn gedaald, maar dat arbeids- en rentekosten kunnen stijgen. De Commissie zal daarbij
ook ingaan op de laatste ontwikkelingen ten aanzien van de invoer van landbouwproducten
uit Oekraïne en de automatische vrijwaringen die inmiddels zijn ingesteld voor eieren,
honing, haver, suiker en gries als onderdeel van de verlenging van de autonome handelsmaatregelen
voor Oekraïne na 5 juni jl. Tot slot zal de Commissie naar verwachting ingaan op de
recent gestarte antidumping- en antisubsidie-onderzoeken door China naar varkensvlees-
en zuivelproducten vanuit de EU.
Wij zullen tijdens de Raad de informatie van de Commissie verwelkomen en de analyse
onderschrijven dat de markten zich voor het grootste deel gestabiliseerd hebben met
over het algemeen redelijke opbrengstprijzen en gedaalde inputkosten. Wel onderschrijven
wij dat onzekerheden over de markten blijven vanwege geopolitieke ontwikkelingen en
wisselende klimatologische omstandigheden. Wij zullen verder zorgen uitspreken over
de gevolgen van de Chinese onderzoeken voor Nederlandse bedrijven en waardering uitspreken
voor de ondersteuning die de Commissie biedt bij dit proces. Ook zullen wij het belang
benadrukken van het monitoren van de WTO-conformiteit van de Chinese onderzoeken en
het ondernemen van actie als er sprake is van onjuist gebruik van het handelsdefensief
instrumentarium.
Implementatie GLB-NSP 2023–2027
Het Voorzitterschap heeft ervaringen met het tweede jaar van de implementatie van
het Gemeenschappelijk Landbouwbeleid (hierna: GLB) 2023–2027 geagendeerd. Ten tijde
van schrijven van deze geannoteerde agenda zijn de achtergrondstukken nog niet gepubliceerd.
Wel kunnen wij de Kamer alvast meedelen dat wij zullen blijven benadrukken dat uitvoerbaarheid
een prioriteit is voor ons. Een uitvoerbaar GLB betekent vereenvoudiging, maar ook
stabiliteit binnen de huidige periode. Boeren moeten weten waar zij aan toe zijn en
tijdig de GLB-gelden kunnen ontvangen. Nederland rapporteert over de voortgang van
het Nationaal Strategisch Plan (hierna: NSP) van het GLB via het Annual Performance Report (APR). Door de nieuwe opzet van het GLB en de late goedkeuring van het NSP door de
Commissie in december 2022 is de uitvoering van het NSP laat van start gegaan. Dit
heeft ertoe geleid dat in het eerste uitvoeringsjaar van het GLB-NSP een aantal subsidieregelingen
later is opengesteld dan initieel gepland. Nederland ziet het als een uitdaging om
deze gedeeltelijke achterstand de komende jaren in te halen en wij zullen deze zorg
delen tijdens de Raad.
Bijeenkomst EU-Westelijke Balkan veterinaire diensten (diversenpunt)
Het Voorzitterschap zal een terugkoppeling geven van een vergadering waar de hoogste
Veterinaire instanties van de Westelijke Balkanlanden aan zullen deelnemen. De inhoud
van de vergadering is op het moment van schrijven nog niet bekend. Er wordt op dit
moment door het Voorzitterschap gewerkt aan een achtergronddocument waarin dit wordt
verduidelijkt.
27e bijeenkomst van het FAO bosbouwcomité (diversenpunt)
Op het moment van schrijven is er nog geen achtergronddocument voor dit diversenpunt
beschikbaar. Naar verwachting zullen het Voorzitterschap en de Commissie de Raad informeren
over de uitkomsten van de 27e bijeenkomst van het FAO bosbouwcomité dat van 22 tot en met 26 juli jl. plaatsvond
in Rome. Het FAO bosbouwcomité geeft sturing aan het werk van de FAO op het gebied
van bossen. Tijdens de bijeenkomst kwamen verschillende thema’s aan bod, waaronder
de samenhang tussen bossen en landbouw, bio-economie, klimaatverandering, bosbranden,
herstel van ecosystemen en stedelijke bossen. De belangrijkste uitkomsten waren de
goedkeuring van het tweejaarlijkse State of the Worlds Forests rapport en de FAO Forestry Roadmap voor de periode 2024–2031. Er vond ook een aantal high level dialogen plaats met Ministers en high level vertegenwoordigers, onder andere over het opschalen van agro-forestry. Nederland
was ambtelijk vertegenwoordigd. Wij onderschrijven het belang van bossen in het tegengaan
van klimaatverandering, het beschermen van biodiversiteit en het ondersteunen van
het levensonderhoud van veel mensen. Hoewel er in sommige landen vooruitgang is geboekt
in het tegengaan van ontbossing en bosdegradatie blijft de druk op bossen en daarmee
de ecosysteemdiensten die zij leveren toenemen, dat is zorgwekkend. Klimaatverandering
maakt bossen kwetsbaarder tegen plagen, ziektes en branden. Tegelijkertijd is de mondiale
houtproductie op recordniveau en wordt voorspeld dat de vraag naar hout blijft toenemen.
Dringende actie en innovatie in de bossensector zijn nodig.
Visserij: Onderhandelingen vangstmogelijkheden 2025
Dit najaar vinden onder het Hongaarse voorzitterschap, met ondersteuning van België
en Spanje, de jaarlijkse onderhandelingen plaats over de vangstmogelijkheden (Total
Allowable Catches, TAC’s) voor 2025. Er wordt gewerkt aan het bereiken van politieke
akkoorden met derde landen en binnen de Europese Unie (EU) over de vangstmogelijkheden
voor de Middellandse Zee, de Zwarte Zee, de Oostzee, de Noordzee en de Atlantische
Oceaan.
De Commissie voert namens de EU-lidstaten bilaterale onderhandelingen met het Verenigd
Koninkrijk (VK) en Noorwegen en trilaterale onderhandelingen met het VK en Noorwegen.
Voor de gedeelde visbestanden met het VK geldt dat gedurende het jaar de Commissie
met het VK overlegt over technische maatregelen en uitgangspunten in bestandsbeheer
in het Specialised Committee on Fisheries (SCF) onder de Handels- en Samenwerkingsovereenkomst (HSO). Daarnaast neemt de Commissie
namens de EU deel aan onderhandelingen met de Oost-Atlantische kuststaten (coastal states) met betrekking tot makreel, blauwe wijting en Atlanto Scandian haring.
Op de Raad van 23 september staan, met de onderhandelingen in het najaar in het vooruitzicht,
twee gedachtewisselingen op de agenda: de jaarlijkse consultaties voor vangstmogelijkheden
voor de EU enerzijds en Verenigd Koninkrijk (EU-VK) anderzijds en de consultaties
voor vangstmogelijkheden voor de EU en Noorwegen. Op dit moment zijn nog niet alle
wetenschappelijke vangstadviezen van de Raad voor het Onderzoek naar Zee (International
Council for the Exploration of the Sea, ICES) gepubliceerd. Daarom zal vermoedelijk
op de komende Raad nog niet in detail worden ingegaan op individuele visbestanden.
De afgelopen jaren, verlopen de onderhandelingen met het VK en Noorwegen veelal moeizaam.
Dit vinden wij een zorgwekkende ontwikkeling. Noorwegen keert zich onder meer tegen
het EU standpunt dat de EU na Brexit toch coastal state voor Atlanto Scandian-haring behoort te blijven, en wat betreft makreel hebben de
Faröer, Noorwegen en het VK een meerjaren-verdelingsafspraak gemaakt zonder de EU
en IJsland hierin te betrekken. De Nederlandse inzet is dat de historische verdelingsarrangementen
uitgangspunt dienen te zijn en blijven vanuit het oogpunt van duurzaam bestandsbeheer
en stabiliteit voor de visserijondernemingen. In de onderhandelingen met Noorwegen,
waar afspraken worden gemaakt over het ruilen van diverse visquota en toegang tot
elkaars wateren, zet Nederland dan ook in op een eerlijke verdeling tussen de EU-lidstaten
in de uitruil van visbestanden.
In de Raad zullen wij onze zorgen uiten over het generieke karakter van het boomkorverbod
en zullen wij, net als in de Raad van 24 juni jl. (Kamerstuk 21 501-32, nr. 1661), aandacht blijven vragen voor de voordelen van de pulstechnologie. Dit met het oog
op het verkennen van mogelijkheden voor de herziening van het Europese beleid, om
zo ruimte te creëren voor het gebruik en de verdere ontwikkeling van pulsvisserij
als een duurzame en effectieve vangstmethode overeenkomstig het Hoofdlijnenakkoord.
Hiermee geven wij eveneens uitvoering aan de motie van de leden Van der Plas en Pierik
(BBB) om te streven naar een herziening van het Europese beleid om ruimte te bieden
voor het gebruik en de verdere ontwikkeling van pulsvisserij als een duurzame en effectieve
vangstmethode (Kamerstuk 36 410 XIV, nr. 83).
II. Appreciatie van de wetenschappelijke vangstadviezen van ICES
Zoals eerder aan uw Kamer gecommuniceerd (Kamerstuk 21 501-32, nr. 1655), zullen wij ons er in de onderhandelingen voor inzetten dat de vangstmogelijkheden
worden vastgesteld op het niveau dat overeenkomst met de doelstellingen van het Gemeenschappelijk
Visserijbeleid (GVB), net als in voorgaande jaren. Hieronder valt onder meer dat wordt
beoogd dat bestanden op het niveau van maximale duurzame opbrengst (Maximum Sustainable Yield, MSY) kunnen worden bevist. Tevens onderschrijven wij het hanteren van een voorzorgbenadering
voor vissoorten waarvoor weinig data beschikbaar is. Hiermee bedoelen wij echter niet
dat er tot automatische reducties moet worden overgegaan. Wij zijn van mening dat
dit zorgvuldig en per situatie beoordeeld moet worden. Wij vinden het belangrijk dat
wetenschappelijke adviezen de basis blijven van onze inzet en dat bij besluitvorming
de sociaaleconomische impact op de visserijsector zorgvuldig wordt meegewogen.
Wij zullen tijdens de aanstaande Raad nogmaals de aandacht vragen voor het statement
dat tijdens de Raad van 10-12 december 2023 gezamenlijk is opgesteld door Nederland,
België, Denemarken, Frankrijk Griekenland, Italië en Portugal2. Tevens zullen wij de medeondertekenaars aanmoedigen hier vervolg aan te geven.
Kijkend naar de reeds verschenen adviezen voor de voor Nederland meest relevante visbestanden3 valt een aantal adviezen op, te weten kabeljauw (–22%), Noordzeeharing (–22,5%),
Noordzeetong (+177%), tongschar (–30%), wijting (+85%), zeebaars (+14 %) en zeeduivel
(+211%). De genoemde percentages zijn een verandering ten opzichte van het advies
dat vorig jaar door ICES is opgesteld.
Voor tong is in april 2024 een herijking van het wetenschappelijke model achter de
adviezen gepubliceerd waar uw Kamer reeds over is geïnformeerd (Kamerstuk 21 501-32, nr. 1643). Het recent verschenen wetenschappelijke advies voor de vangstmogelijkheden van
tong in 2025 laat, zoals hierboven aangegeven, een substantiële verhoging zien. De
korting die de sector heeft ondervonden voor dit jaar valt daarom zwaar. Wij zullen
ons dan ook stevig inzetten op het realiseren van de volledige verhoging. Daarnaast
hebben wij nauw contact met de Commissie om de vangstmogelijkheden voor 2024 nog tussentijds
aan te passen. Om dit te realiseren is een nieuw wetenschappelijk advies nodig. De
toenmalige Eurocommissaris heeft eerder toegezegd hierover in gesprek te zullen gaan
met het VK (Kamerstuk 21 501-32, nr. 1661). Wij wachten de uitkomsten hiervan af.
De Noordzeeharing kent dit jaar een negatief advies van –22,5%. Het verlaagde advies
wordt verklaard door de bevinding dit jaar dat de aanwas van jonge haring lager is
dan eerder werd ingeschat. Haring is voor Nederland een belangrijk bestand en om de
visserij hierop ook in de toekomst veilig te stellen, zetten wij erop in het wetenschappelijke
advies te volgen. Noordzeeharing wordt op trilateraal niveau beheerd samen met Noorwegen
en het VK.
Wat betreft zeebaars geldt dat dit bestand ten opzichte van vorig jaar een licht positief
advies kent. De visserij op zeebaars is met name van belang voor de Nederlandse kleinschalige
kustvisserij en sportvisserij.
De komende tijd analyseren wij de reeds bekende en de nog te verschijnen vangstadviezen
nader. Wij zijn hierover in gesprek met relevante stakeholders. Zodra meer bekend
is, informeren wij u via de reguliere brieven over de Raad.
III. Appreciatie van het werkprogramma van het Hongaars voorzitterschap van de Raad
van de Europese Unie
Hongarije heeft op 1 juli 2024 de voorzitterschapsrol van België overgenomen en is
daarmee voor de tweede keer voorzitter van de Raad sinds zijn toetreding tot de Europese
Unie (hierna: EU) in 2004. Het Voorzitterschap heeft in zijn werkprogramma zeven horizontale
kerndoelstellingen opgenomen. Eén daarvan is «een Europees landbouwbeleid waarin de
boer centraal staat». Hieronder delen wij met de Kamer onze appreciatie van de ambities
op de verschillende LVVN-dossiers, zoals opgenomen in het werkprogramma van het Voorzitterschap.
Een Europees landbouwbeleid waarin de boer centraal staat
Het Voorzitterschap is van mening dat de Europese landbouw voor veel verschillende
uitdagingen staat. Het wil het komende half jaar de focus leggen op een concurrerende,
duurzame, op kennis gebaseerde, crisisbestendige en boer- en visservriendelijke landbouw
en visserij.
Gemeenschappelijk Landbouwbeleid (GLB)
Het Voorzitterschap streeft ernaar om tijdens de Landbouw- en Visserijraad van oktober
2024 Raadsconclusies aan te nemen over de toekomst van het Gemeenschappelijk Landbouwbeleid
(hierna: GLB) om hiermee sturing te geven aan hoe het GLB na 2027 aangepast zou moeten
worden. De Kamer zal geïnformeerd worden over de Nederlandse inzet en het proces omtrent
de Raadsconclusies door middel van de geannoteerde agenda en het verslag van de Landbouw-
en Visserijraad van oktober. Het komende jaar zullen wij de Nederlandse positiebepaling
voor de volgende GLB-periode verder vormgeven in samenspraak met de Kamer, medeoverheden
en belanghebbenden. Daarin zal het regeerprogramma leidend zijn voor ons. Omdat in
Brussel het nadenken over de vormgeving van het toekomstige GLB al in volle gang is,
steunen wij het agenderen van dit onderwerp door het Voorzitterschap.
Het Voorzitterschap stelt de volgende onderwerpen centraal in de discussie tijdens
de besprekingen over het nieuwe GLB: het verminderen van administratieve lasten, concurrentiekracht
en een GLB dat «vriendelijker» is voor boeren (farmer-friendly). Dat vinden wij ook belangrijke onderwerpen. Ten algemene zullen wij tijdens besprekingen
benoemen dat het GLB gericht moet zijn op de landbouw van de toekomst. Daarbij vinden
wij met name het lange termijn concurrentievermogen, boereninkomen, innovatie, doelgerichtheid,
plattelandsontwikkeling, behoud van cultuurlandschap, stabiliteit, vereenvoudiging
en uitvoerbaarheid belangrijk. Verder moet het GLB primair bijdragen aan de lange
termijn veerkracht en weerbaarheid van de agrarische sector in de EU, door in te zetten
op innovatie en het versterken van het concurrentievermogen. Dit kan mede bereikt
worden door een meer resultaatgericht GLB en door een uitbreiding van de doelgerichte
betalingen.
Naast het versterken van het concurrentievermogen en de economische weerbaarheid van
boeren, vinden wij een vitaal landelijk gebied belangrijk. Het GLB moet daarom ook
blijven inzetten op generatievernieuwing en jongeren blijven ondersteunen die agrarisch
ondernemer willen worden.
Naast de toekomst van het GLB, heeft het Voorzitterschap ook aangegeven de implementatie
van het tweede jaar van het GLB-Nationaal Strategisch Plan te willen evalueren. Een
gedachtewisseling hierover staat geagendeerd voor de Landbouw- en Visserijraad van
23 september 2024.
Marktsituatie, handel en concurrentievermogen
Het Voorzitterschap wil tijdens de Landbouw- en Visserijraad in november de marktsituatie
in de verschillende landbouwsectoren bespreken, mede in het licht van de oorlog in
Oekraïne. Deze zullen ambtelijk worden voorbereid door middel van sectorspecifieke
gedachtewisselingen om een beter beeld te krijgen van iedere landbouwproductensector
in de EU. Het Voorzitterschap wil de besprekingen omtrent de marktsituatie tevens
benutten om te bezien in hoeverre de mogelijkheden voor crisisaanpak in het GLB toereikend
zijn. De markten hebben zich de afgelopen periode voor een groot deel gestabiliseerd
met over het algemeen redelijke opbrengstprijzen en gedaalde inputkosten (energie,
kunstmest, veevoer). Onzekerheden op de markten blijven echter groot, vooral vanwege
de geopolitieke ontwikkelingen, klimatologische omstandigheden en potentiële handelsbelemmeringen.
Daarom verwelkomt het kabinet de reguliere besprekingen van de marktsituatie in de
landbouwsectoren in de Landbouw- en Visserijraad.
Voor wat betreft het crisisbeheer in de EU, is het kabinet in het algemeen van mening
dat terughoudend omgegaan moet worden met de crisissteunmaatregelen en inzet van de
landbouwcrisisreserve. Tevens heeft het Voorzitterschap aangegeven de toepassing van
het wederkerigheidsbeginsel richting derde landen te willen bespreken. Ook wil het
Voorzitterschap de discussie in de Raad over de verwachtte Verordening Grensoverschrijdende
Handhaving Oneerlijke Handelspraktijken en de aanpassingen in de Verordening Gemeenschappelijke
Marktordening inzake de samenwerkingsmogelijkheden tussen primaire producenten faciliteren.
Deze voorstellen, ingebracht door de Commissie, dienen de positie van de boeren in
de waardeketen te gaan versterken. Wij verwelkomen de bespreking van de aangekondigde
voorstellen dan ook.
Levensonderhoud van agrariërs en concurrentievermogen
Volgens het Voorzitterschap is de bestaanszekerheid van Europese boeren in het geding
door druk op concurrentievermogen vanwege klimaatverandering, hoge inputkosten, importen
uit derde landen en strenge productievoorschriften. Wij herkennen dat de landbouwsector
te maken heeft met deze veranderingen en willen de sector graag ondersteunen om de
benodigde veranderingen en oplossingen te bewerkstelligen, zoals met een versterkte
inzet op innovatie. Het kabinet onderschrijft dat een helder toekomstperspectief nodig
is, met extra aandacht voor jonge boeren, zodat zij bedrijven kunnen overnemen of
starten. Hiertoe willen wij maatregelen nemen en willen wij in Europa alles op alles
zetten om te zorgen dat Europese regels werkbaar zijn en het verdienmodel ondersteunen.
Dit betekent een eerlijke prijs voor de producten van producenten en een gelijk speelveld.
Nederland spant zich in om het internationale duurzame verdien- en innovatievermogen
van de landbouw- en visserijsector te versterken (Kamerstuk 30 196, nr. 825).
Concurrerende visserij en aquacultuursectoren
Het concurrentievermogen van de Europese aquacultuursector staat centraal in de visserijprioriteiten
van het Voorzitterschap. Gezien de relatief lage ecologische voetafdruk van de aquacultuursector,
stelt het Voorzitterschap dat de sector een sleutelrol kan spelen bij de verduurzaming
van de Europese voedselproductie en tegelijkertijd de uitdagingen op het gebied van
de voedselsoevereiniteit, veroorzaakt door de afnemende vangsten uit zee, kan helpen
verzachten. Het doel van het Voorzitterschap is om een aanpak te ontwikkelen die een
duurzame mariene en zoetwateraquacultuur in de EU bevordert. Dit is eerder geagendeerd
tijdens de informele bijeenkomst van de directeuren-generaal Visserij van afgelopen
8-10 juli. Wij herkennen de potentie van de aquacultuursector en zullen aandacht vragen
voor de verschillende eigenschappen, kansen en duurzaamheidsopgaven van de verscheidene
deelsectoren bij het opstellen van een dergelijke aanpak. Ook is het vaststellen van
totaal toegestane vangsten (TAC's) en quota voor visbestanden voor 2025 één van de
prioriteiten van het Voorzitterschap. Het Voorzitterschap zal zich concentreren op
het bevorderen van een ecologische, economische en sociaal duurzame EU-visserij door
de TAC’s en quota. Wij zijn blij dat het Voorzitterschap zich zal blijven inzetten
voor het vaststellen van TAC’s en quota op wetenschappelijke basis en zullen in de
onderhandelingen aandacht vragen voor de weging van de sociaaleconomische pijler in
het besluitvormingsproces.
Voedselzekerheid
Het Europese agro- en visserijcomplex levert een cruciale bijdrage aan onze voedselzekerheid.
Het Voorzitterschap stelt dat het garanderen van voedselsoevereiniteit en voedselzekerheid
onderdeel moet zijn van de EU-inzet op strategische autonomie. Het kabinet deelt het
belang van de inzet op voedselzekerheid, maar is van mening dat dit niet hetzelfde
is als het streven naar voedselsoevereiniteit. Het streven naar soevereiniteit maakt
ons namelijk ook kwetsbaar voor bijvoorbeeld misoogsten en dieren- en plantenziekten.
Bovendien vindt het kabinet het belangrijk dat zowel het Europese als het Nederlandse
agro- en visserijcomplex een bijdrage blijft leveren aan de mondiale voedselvoorziening
en dit vraagt om een open houding. Het kabinet blijft daarnaast waakzaam ten aanzien
van risicovolle strategische afhankelijkheden en ziet hiervoor een belangrijk handelingsperspectief
op EU-niveau.
Plattelandsontwikkeling
Het Voorzitterschap wil in het kader van de discussie over de toekomst van de Europese
landbouw aandacht besteden aan generatievernieuwing en aan het behoud van de traditionele
Europese manier van leven op het platteland. Beide zijn volgens het voorzitterschap
voorwaarden om de landbouwproductie op peil en het platteland levendig te houden.
Wij onderschrijven het belang van aandacht voor generatievernieuwing. Het stimuleren
van generatievernieuwing (jonge landbouwers en vissers, zij-instromers) is belangrijk
voor de sociale, economische en ecologische duurzaamheid van plattelandsgebieden en
kustgemeenschappen. Hieraan werken wij onder andere met de vestigingssteun voor jonge
ondernemers in het GLB. Het behoud van leefbaarheid in het landelijk gebied is een
brede verantwoordelijkheid die meerdere overheden en ministeries raakt. Het is van
belang dat wij samen met andere overheden het gesprek voeren over de leefbaarheid
in het landelijk gebied met aandacht voor onder meer sociaaleconomische aspecten als
werkgelegenheid, kansengelijkheid, maatschappelijke voorzieningen en bereikbaarheid
om zo de gemeenschapszin te behouden. Wij vinden vernieuwing en doorontwikkeling voor
Nederland van groot belang, met aandacht voor diversiteit in het ondernemerschap,
vrouwelijk ondernemerschap, digitalisering en verbreding van landbouwbedrijven in
het landelijk gebied.
Dierenwelzijn
Op 7 december 2023 heeft de Commissie een voorstel voor een verordening gepubliceerd
over het welzijn en de traceerbaarheid van honden en katten, alsmede een voorstel
voor herziening van de Transportverordening, die het welzijn regelt van dieren tijdens
transport. Het Voorzitterschap is voornemens de onderhandelingen over deze twee voorstellen
voort te zetten. Eind juni jl. hebben de lidstaten overeenstemming bereikt over een
compromistekstvoorstel voor de verordening over het welzijn en traceerbaarheid van
honden en katten. Dit vormt nu het mandaat voor verdere onderhandeling met het Europees
Parlement. De compromistekst sluit voor een groot deel aan bij de Nederlandse inzet
(Kamerstuk 22 112, nr. 3860) tijdens de onderhandelingen. Verder zullen wij bij de Commissie pleiten voor het
verbeteren van een gelijk speelveld in de EU ter uitvoering van de motie Van Campen/Bromet
(Kamerstuk 35 746, nr. 21).
Regionale samenwerking bij de bestrijding van dier- en plantenziekten
Het Voorzitterschap schrijft in het werkprogramma dat de dreiging en uitbraak van
plant- en dierziekten één van de vele uitdagingen is die de Europese landbouw op dit
moment kent. Het benoemt daarbij de noodzaak tot regionale samenwerking binnen de
EU en met directe buurlanden om crises die voortvloeien uit grensoverschrijdende dier-
en plantenziekten effectief te beheren en tegen te gaan. Wij onderschrijven de noodzaak
tot regionale samenwerking volledig. Recent is de waarde van die samenwerking nog
gebleken bij de aanpak van blauwtong. Mede door gezamenlijk optrekken van de Commissie
en verschillende lidstaten, is het gelukt om in zeer korte tijd vaccins tegen blauwtong
serotype 3 beschikbaar te krijgen.
Overige onderwerpen
Het Voorzitterschap streeft naar een duurzaam, gezond en competitief Europa en wil
de EU voorbereiden op de toekomst. Daarbij zijn de prioriteiten in het werkprogramma
van het Voorzitterschap het klimaat, behoud van biodiversiteit, circulaire economie,
klimaatmitigatie, water en een gezond milieu. Hierbij zijn het implementeren en uitvoeren
van de Green Deal en het Fit-voor-55 pakket voor het Voorzitterschap prioritair. Wij
steunen de uitvoering van reeds gemaakte afspraken.
Green Claims Richtlijn
Tijdens de Milieuraad van 17 juni jl. is er een Raadspositie bereikt ten aanzien van
het Commissievoorstel. Het Voorzitterschap heeft de Green Claims Richtlijn bij aantreden
direct opgepakt. Waarschijnlijk zal tegen het einde van het jaar de triloog starten
tussen de Raad, de Commissie en het Europees Parlement. Het Voorzitterschap streeft
naar zoveel mogelijk progressie in die onderhandelingen. De Raadspositie sluit goed
aan bij de Nederlandse prioriteit om valse milieuclaims en greenwashing tegen te gaan
zonder het bedrijfsleven disproportioneel te belasten. In de verdere onderhandelingen
zet het kabinet in op uniforme eisen aan de onderbouwing en verificatie van keurmerken,
claims en geharmoniseerde eisen aan verificateurs in de EU, om een gelijk speelveld
te creëren, conform het BNC-fiche4.
Bio-economie en het BIOEAST-initiatief
Het programma van het Voorzitterschap besteedt ook aandacht aan het onderwerp bio-economie
en het zogenaamde BIOEAST-initiatief. Dit initiatief beambieert een pan-Europees onderzoeks-
en innovatiepartnerschap te ontwikkelen dat zich richt op Centraal- en Oost-Europese
lidstaten. In de visie van BIOEAST, gericht op 2030, stellen de 11 lidstaten die aan
dit initiatief deelnemen, verdere onderlinge samenwerking te willen bevorderen ten
aanzien van uitdagingen zoals een nog onvoldoende ontwikkelde onderzoeksinfrastructuur
en een impasse in governance. Wij steunen het BIOEAST-initiatief en de verdere ontwikkeling
van kansen in lidstaten.
Voortzetten onderhandelingen Plant and Forest Reproductive Materials en NGTs
Het voorstel voor Plant Reproductive Materials (PRM) ligt momenteel voor in eerste
lezing in de Raad. De voortgang onder het Belgisch voorzitterschap heeft niet geleid
tot een Raadspositie. Recent heeft een lidstaat voorgesteld om het voorstel te herstructureren,
vanwege de complexiteit door het samenvoegen van uitgangsmateriaal van verschillende
sectoren. Nederland zet in op een verordening die de diversiteit van de verschillende
sectoren recht doet, waarbij de sterke punten uit de huidige richtlijnen worden behouden
en bijzondere aandacht is voor terugdringen van administratieve lasten. Nederland
is, evenals een groot deel van de lidstaten, geen voorstander van het uitbreiden van
het gebruikswaarde-onderzoek voor de fruit-, groente- en wijnbouwsector5.
Voor Forest Reproductive Materials (FRM) zijn onder het Belgisch Voorzitterschap de
belangrijkste discussies afgerond en ook de voor Nederland belangrijkste punten binnengehaald6. Zodoende verwacht het Voorzitterschap met betrekking tot FRM dit halfjaar tot Raadsconclusies
te komen. Verder is het recente voorstel voor een verordeningen over Nieuwe Genomische
Technieken7 (hierna: NGTs) reeds in zijn geheel besproken in de Raad en is er op de meeste discussiepunten
een compromis bereikt. Ten algemene is het kabinet positief over het NGT-voorstel
en neemt Nederland een actieve houding aan in de Raad.
Kaderrichtlijn Afvalstoffen (KRA) en voedselverspilling
Tijdens de Milieuraad van 17 juni 2024 is een Raadspositie vastgesteld over de herziening
van de Kaderrichtlijn Afvalstoffen (KRA) (Kamerstuk 21 501, nr. 945), waarin het onderdeel voedselverspilling onder de verantwoordelijkheid van het Ministerie
van LVVN valt. De triloog met de Commissie en het Europees Parlement zal in het najaar
starten, met als doel om eind 2024 een akkoord te bereiken. Nederland staat positief
tegenover het voorstel van de Commissie om wettelijk bindende doelstellingen voor
de reductie van voedselverspilling in te stellen. Op 30 september 2024 organiseert
het Voorzitterschap een internationale conferentie over dit onderwerp in Boedapest.
Bosmonitoring
Het Voorzitterschap streeft naar een Raadspositie ten aanzien van de verordening over
bosmonitoring eind november. Wij steunen deze ambitie.
Convention on Biological Diversity (COP16)
Op 21 oktober 2024 start de 16e Conferentie van Partijen van het VN-Biodiversiteitsverdrag (COP16) in Colombia. Omdat
de EU als één partij onderhandelt, zal de inzet in EU-verband worden afgestemd via
de Milieuraad. Het Voorzitterschap geeft aan de implementatie van het Global Biodiversity
Framework maximaal te willen ondersteunen en vooruitgang te willen boeken op onder
andere het monitoringsraamwerk en de mobilisatie van middelen. Het kabinet steunt
dit. De Kamer zal voorafgaand aan de COP16 geïnformeerd worden over de Nederlandse
inzet.
Bodemmonitoringsrichtlijn en bodembehoud
Een gezonde bodem is belangrijk voor de vele gebruiksfuncties die wij kennen en essentieel
voor de productie van gezond voedsel. Het is ook deel van de oplossing voor de opgaven
op het gebied van klimaatadaptatie en -mitigatie, (grond)waterkwaliteit en -kwantiteit,
onder- en bovengrondse biodiversiteit en stikstof. Het Voorzitterschap zal de triloog
over de Bodemmonitoringsrichtlijn met het Europees Parlement en de Commissie starten,
met een politiek akkoord als doel, voor het einde van het jaar. Lidstaten zijn blij
met regulering op EU-niveau, omdat bodem nu op gelijke voet komt te staan met water
en lucht, en tevreden dat de richtlijn flexibiliteit biedt voor nationale omstandigheden.
De aandachtspunten uit het BNC-fiche8 zijn behaald en daarom zullen wij ons inzetten op het behoud van hetgeen dat wij
reeds hebben bereikt.
Wolf
De Commissie heeft op 20 december 2023 een voorstel gepubliceerd om de beschermde
status van wolven onder het Verdrag van Bern te verlagen van «strikt beschermd» naar
«beschermd». Wij zijn voornemens om in te stemmen met het verlagen van de beschermde
status. Als een gekwalificeerde meerderheid van lidstaten het voorstel van de Commissie
steunt, zal het worden ingebracht in de jaarlijkse vergadering van de Bern Conventie,
die in december 2024 plaatsvindt.
Daarnaast willen wij in Brussel aandacht vragen voor de incidenten in de afgelopen
tijd met probleemwolven en kinderen, onder meer in Leusden. Nederland is een klein,
dichtbevolkt land. Wolf en mens leven hierdoor noodgedwongen dicht op elkaar waardoor
de kans op incidenten groter is dan in lidstaten met veel ruimte. Wij willen in Brussel
verkennen wat de mogelijkheden zijn voor maatwerk voor onze Nederlandse situatie,
zodat we dit soort incidenten kunnen voorkomen.
Tot slot; wij zullen door middel van de gebruikelijke geannoteerde agenda’s en verslagen
van de Landbouw- en Visserijraden en Milieuraden de Kamer blijven informeren over
de ontwikkelingen onder het Hongaars voorzitterschap,
De Minister van Landbouw, Visserij, Voedselzekerheid en Natuur, F.M. Wiersma
De Staatssecretaris van Landbouw, Visserij, Voedselzekerheid en Natuur, J.F. Rummenie
Indieners
-
Indiener
F.M. Wiersma, minister van Landbouw, Visserij, Voedselzekerheid en Natuur -
Medeindiener
J.F. Rummenie, staatssecretaris van Landbouw, Visserij, Voedselzekerheid en Natuur
Bijlagen
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.