Brief regering : Reactie op de motie van de leden Rajkowski en Bisschop over een voortgangsrapportage over inrichting en uitrol van de ABRO-regeling (Kamerstuk 29924-246)
26 643 Informatie- en communicatietechnologie (ICT)
30 821
Nationale Veiligheid
Nr. 1215
BRIEF VAN DE MINISTERS VAN BINNENLANDSE ZAKEN EN KONINKRIJKSRELATIES EN VAN DEFENSIE
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 23 augustus 2024
In reactie op de motie van uw Kamer van 6 juli 20231 met het verzoek een voortgangsrapportage en een versnelling van het rijksbrede programma
ABRO (Algemene Beveiligingseisen Rijksoverheid Opdrachten), geven wij in deze brief
een overzicht van de stand van zaken en de aanpak.
Ontwikkeling van het programma ABRO
In de brief aan uw Kamer van de Staatssecretaris van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties
van 17 april 20232 bent u eerder geïnformeerd over de kabinetsvisie ten aanzien van veilig inkopen en
aanbesteden, waaronder het programma ABRO. Dit programma is tevens onderdeel van de
Nationale Cybersecurity Strategie.
Zoals aangekondigd in het Regeerakkoord van 2022, werkt het kabinet aan het ontwikkelen
van beveiligingseisen ten aanzien van zijn leveranciers. Hiertoe wordt een voorschrift
opgezet voor gevoelige of gerubriceerde opdrachten van de Rijksoverheid en de Politie
die de nationale veiligheid raken: de ABRO. Dit voorschrift wordt doorontwikkeld vanuit
de huidige ABDO (Algemene Beveiligingseisen voor Defensie Opdrachten) van het Ministerie
van Defensie. Deze ABDO bevat bepalingen voor een leverancier van Defensie die zo’n
opdracht uitvoert met betrekking tot bestuur en organisatie, personeel, fysieke beveiliging
en cybersecurity. Deze maatregelen dragen significant bij aan onder meer het voorkomen
van (digitale) spionage, het weglekken van kennis en ongewenste overnames.
Planning op hoofdlijnen
Na een kwartiermakerfase is gestart met de inhoudelijke ontwikkeling van de beveiligingseisen,
het hierbij benodigde instrumentarium en het voorbereiden van inkopende organisaties
om met ABRO te werken. Met inkopende organisaties worden de dienstonderdelen bedoeld
die zijn betrokken bij inkopen, zoals behoeftestellers en opdrachtgevers, inkopers
en (informatie)beveiligers. Dit wordt in interdepartementaal verband multidisciplinair
uitgewerkt.
In het vierde kwartaal van 2023 is gestart met het opzetten van de programma-organisatie.
Een analyse is gemaakt van historische aanbestedingsgegevens waaruit de mogelijke
toekomstige omvang van het aantal ABRO-dossiers bij de Rijksoverheid en Politie kan
worden geïndiceerd. Deze informatie geeft een nadere inschatting van de omvang van
de werkzaamheden die met het toepassen van ABRO kunnen zijn gemoeid.
Voorzien wordt dat besluitvorming over onder meer het ABRO-voorschrift en de oprichting
van de Joint Unit van AIVD en MIVD begin 2025 plaatsvindt. Bij het opstellen van dit
voorschrift wordt het bedrijfsleven betrokken. Volgens planning gaan de eerste inkopende
organisaties niet voor het tweede kwartaal 2025 ABRO toepassen bij gevoelige of gerubriceerde
opdrachten die de nationale veiligheid raken.
Naast ABRO werkt het kabinet aan een sectoraal wetsvoorstel voor de defensie-industrie.
Inmiddels is het wetsvoorstel voor internetconsultatie aangeboden. Het bevat een sectorale
investeringstoets en een veiligheidsverklaring van de overheid voor Nederlandse bedrijven.
Daarnaast is het voornemen in het wetsvoorstel marktordeningsaspecten op te nemen.
Het wetsvoorstel vormt hiermee een aanvulling op de ABRO/ABDO en de Wet Vifo.
Met het bovenstaande wordt een fundament neergezet, zowel inhoudelijk als in de organisatorische
voorbereiding, om gevoelige of gerubriceerde opdrachten die de nationale veiligheid
raken onder het ABRO-regime te kunnen behandelen. ABRO wordt tranchegewijs ingevoerd.
Tranche 1 betreft 12 departementen, de Politie en de 34 agentschappen van de rijksdienst.
De indeling van andere overheidsorganisaties in opvolgende tranches wordt voorbereid.
Gezien het nationaal veiligheidsbelang zijn de bovenstaande stappen nodig voor een
gedegen realisatie.
Stand van zaken van de uitvoering
Bovenstaande activiteiten hebben ten doel om de verschillende inkopende organisaties
te ondersteunen bij de afweging of ABRO van toepassing is op gevoelige of gerubriceerde
opdrachten die de nationale veiligheid raken. Dit raakt binnen al deze organisaties
behoeftestellers en opdrachtgevers, inkopers en (informatie)beveiligers. Zij worden
in multidisciplinair verband voorbereid op het nemen van besluiten in het kader van
ABRO.
De AIVD en de MIVD werken op dit moment aan de oprichting van een nieuwe gezamenlijke
entiteit. Deze Joint Unit is in de uitvoering van ABRO verantwoordelijk voor de ABRO-autorisaties
aan leveranciers. Zij toetst of de in de ABRO gestelde beveiligingseisen bij een leverancier
op orde zijn. Pas na een autorisatie van de Joint Unit mag een leverancier starten
met een opdracht waarop ABRO van toepassing is.
Governance
De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties en de Minister van Defensie
dragen de politieke verantwoordelijkheid voor het programma ABRO.
Bij de voorbereidingen en implementatie van het programma ABRO vindt interdepartementale
afstemming plaats waarbij ook de Politie wordt betrokken.
Gevraagde versnelling
Hoewel de noodzaak en urgentie van het invoeren van ABRO bij de inkopende organisaties
aanwezig en groeiende zijn, achten wij een versnelling van het ABRO-programma, gegeven
de bovenstaande stand van zaken en aanpak, niet opportuun. De organisaties die vanaf
2025 met ABRO gaan werken dienen zorgvuldig te worden voorbereid. Duidelijke processen
worden opgesteld en medewerkers opgeleid. Een beheersbare invoering staat centraal.
Wel kunnen inkopende organisaties voorafgaand aan het operationeel worden van ABRO,
in geval van gevoelige of gerubriceerde opdrachten die de nationale veiligheid raken,
in een pilotomgeving en onder begeleiding een beroep doen op ondersteuning door de
programmadirectie ABRO en de AIVD en MIVD.
Met uw Kamer zien wij het belang van gedegen voortgang op dit traject gegeven de huidige
geopolitieke ontwikkelingen in relatie tot onze nationale veiligheid. In het eerste
kwartaal van 2025 zullen wij uw Kamer opnieuw een voortgangsrapportage sturen.
De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties,
J.J.M. Uitermark
De Minister van Defensie,
R.P. Brekelmans
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
J.J.M. Uitermark, minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties -
Mede ondertekenaar
R.P. Brekelmans, minister van Defensie