Brief regering : Verlengen uitrijddatum dierlijke drijfmest op grasland 2024
33 037 Mestbeleid
Nr. 555
                   	BRIEF VAN DE MINISTER VAN LANDBOUW, VISSERIJ, VOEDSELZEKERHEID EN NATUUR
            
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 13 augustus 2024
Verschillende sectororganisaties hebben mij gevraagd dit jaar de uitrijdperiode voor
                  dierlijke mest te verlengen. Ook het lid Vedder heeft hiernaar gevraagd in Kamervragen
                  van 19 juli 2024 over de gevolgen van de uitzonderlijk natte weersomstandigheden voor
                  boeren en tuinders (kenmerk 2024Z12100). Extreem natte weeromstandigheden vanaf het najaar van 2023 en dit voorjaar hebben
                  ertoe geleid dat agrariërs niet tijdig alle dierlijke mest binnen de gebruiksruimte
                  hebben kunnen plaatsen. De effecten hiervan zijn dat vanaf 1 september kunstmest zal
                  worden geplaatst in plaats van beschikbare dierlijke mest en dat dierlijke mest moet
                  worden afgevoerd terwijl de gebruiksruimte voor dierlijke mest niet altijd volledig
                  benut is.
               
De afgelopen weken heb ik mij laten informeren en heb ik advies ingewonnen bij een
                     Expertcommissie, samengesteld uit wetenschappers op het vlak van waterkwaliteit, plantengroei,
                     het KNMI en vertegenwoordigers van sectorpartijen.
                  
In deze brief informeer ik u over mijn besluit om de uitrijddatum voor het uitrijden
                     van drijfmest op grasland, 31 augustus, in heel Nederland te verlengen tot en met
                     15 september aanstaande. Ik bied hiermee landbouwers met nog een restant stikstofgebruiksruimte
                     dierlijke mest de mogelijkheid deze drijfmest op grasland op een voor het milieu verantwoorde
                     manier langer te kunnen uitrijden. Hiermee voorkom ik ook dat deze dierlijke mest
                     moet worden afgezet op de mestmarkt en daarmee de druk op de mestmarkt verder wordt
                     vergroot.
                  
Het vaststellen van de uitrijdperiode is verplicht op grond van de Nitraatrichtlijn.
                  Met het oog op het voorkomen van verontreiniging van de bodem zijn in het Besluit
                  activiteiten leefomgeving specifieke periodes vastgelegd waarbinnen mest mag worden
                  gebruikt. Deze uitrijdperiodes kunnen worden gewijzigd als sprake is van extreme weersomstandigheden
                  in combinatie met een landbouwkundige noodzaak. Ook moet bij een wijziging rekening
                  worden gehouden met het risico op een verontreiniging van de bodem.
               
Advies Expertcommissie
Uit de gegevens die beschikbaar zijn gesteld door het KNMI leid ik af dat sinds september
                     2023 nagenoeg in geheel Nederland de neerslag meer dan gemiddeld is geweest. In de
                     maanden februari, april en mei 2024 viel er gemiddeld over het land zelfs twee keer
                     zoveel neerslag als het langjarig gemiddelde over 1991–2020 voor deze maanden. Ook
                     in de maanden die relatief droog waren, met name maart, waren er dagen met extreem
                     veel neerslag.
                  
Deze weersomstandigheden hebben ertoe geleid dat de begaanbaarheid van het land voor
                     de agrariërs het gehele voorjaar moeilijk was en dat het hierdoor op heel veel plekken
                     in Nederland niet mogelijk was om tijdig de dierlijke mest uit te rijden. Vanzelfsprekend
                     wordt steeds zorgvuldig en op onderbouwde wijze gekeken naar de noodzakelijke stappen
                     die horen bij dergelijke situaties van exceptionele neerslag, ook komende jaren zal
                     dat steeds het geval zijn.
                  
De Expertcommissie heeft beoordeeld in hoeverre een verlenging van de uitrijddatum
                  van dierlijke mest nodig en mogelijk was, zodanig dat dit geen nadelige effecten heeft
                  op de waterkwaliteit. De commissie komt tot de conclusie dat een verschuiving van
                  de uiterste uitrijddatum van uiterlijk 31 augustus naar uiterlijk 15 september voor
                  drijfmest op grasland mogelijk een gering verhogend effect zou kunnen hebben op de
                  uitspoeling. Door de natte omstandigheden zal de hoeveelheid minerale stikstof in
                  de bodem echter waarschijnlijk niet zo hoog zijn en zal bemesting waarschijnlijk nog
                  kunnen resulteren in een stikstofopname van de gewassen na 31 augustus. Ook constateert
                  de Expertcommissie dat door de wijzigende klimatologische omstandigheden de groeiseizoenen
                  verschuiven naar later in het jaar en dat de gewassen nog later in het jaar groeien
                  en dus stikstof opnemen. Dierlijke mest geeft ook organische stof in de bodem, die
                  goed is voor de bodemstructuur en de biodiversiteit.
               
Wanneer de uitrijdperiode voor drijfmest op grasland tot en met 15 september wordt
                  verlengd, biedt dit voor agrariërs ruimte om de tot nu toe niet aangewende gebruiksruimte
                  op te vullen met dierlijke mest zodat het gewas en de bodem de juiste mineralen toegediend
                  krijgen.
               
Besluit
Ik ben voornemens om zo snel mogelijk een formeel besluit te nemen waarmee in heel
                  Nederland in 2024 de uitrijdperiode voor drijfmest op grasland wordt verlengd tot
                  en met 15 september. Dit formele besluit zal zo spoedig mogelijk in de Staatscourant
                  worden gepubliceerd.
               
De Minister van Landbouw, Visserij, Voedselzekerheid en Natuur, F.M. Wiersma
Ondertekenaars
- 
              
                  Eerste ondertekenaar
 F.M. Wiersma, minister van Landbouw, Visserij, Voedselzekerheid en Natuur
