Brief regering : Stand van zaken blauwtong en vogelgriep juli 2024
28 807 Vogelpest (Aviaire influenza)
Nr. 302
BRIEF VAN DE MINISTER VAN LANDBOUW, VISSERIJ, VOEDSELZEKERHEID EN NATUUR
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 12 juli 2024
Met deze brief informeer ik de Tweede Kamer over de actuele situatie aangaande blauwtong.
Ook heb ik in de brief van 4 juli jl. (Kamerstuk 28 807, nr. 301) aangegeven dat ik de risicobeoordeling van de Deskundigengroep Dierziekten aangaande
vogelgriep (HPAI) mede zal gebruiken om te bezien of extra maatregelen in Nederland
nodig zijn. Inmiddels hebben de deskundigen die beoordeling gedaan. Het verslag is
bij deze brief bijgevoegd.
Actuele situatie blauwtong
Op 14 juni jl. is de eerste besmetting sinds de winter aangetoond bij een schaap op
een bedrijf in Ommeren, provincie Gelderland. Er zijn inmiddels 67 verdenkingen bij
de Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit (NVWA) gemeld en bloedmonsters ingestuurd
naar Wageningen Bioveterinary Research (WBVR) voor onderzoek. De dieren vertonen ziekteverschijnselen
die passen bij blauwtong; ook is melding gemaakt van één gestorven schaap, vermoedelijk
door blauwtong. De meeste van deze dieren waren inmiddels gevaccineerd tegen blauwtongvirus
serotype 3 (BTV-3).
Naar aanleiding van deze meldingen heeft de NVWA verschillende bedrijven bezocht,
samen met specialisten van de Gezondheidsdienst voor Dieren (Royal GD). Op deze bedrijven
zijn bloedmonsters genomen en onderzocht op aanwezigheid van blauwtongvirus. Inmiddels
zijn op 20 van deze bedrijven dieren positief getest op besmetting met het blauwtongvirus;
47 uitslagen volgen nog. Resultaten uit de eerste onderzoeken laten zien dat we nog
altijd te maken hebben met BTV-3.
De getroffen bedrijven bevinden zich voornamelijk in de Betuwe, Noord-Limburg en de
Achterhoek. NVWA houdt op haar website een kaartje bij waarop het aantal besmette
bedrijven wordt vermeld. Ook in Duitsland, in het grensgebied met Nederland, wordt
door de autoriteiten melding gemaakt van nieuwe besmettingen.
Het moment waarop deze besmettingen nu gevonden worden is in lijn met wat deskundigen
vorig jaar aangaven. Het is duidelijk dat het virus niet weg is. Er is geen reden
om aan te nemen dat besmettingen dit jaar extra vroeg plaatsvinden, de tijd van het
jaar past erbij. Bij de blauwtonguitbraak in 2007 werden destijds ook in juli de eerste
nieuwe besmettingen (toen met BTV-8) na de winter gemeld.
Ik kan me voorstellen dat het voor houders van schapen en runderen tot ongerustheid
en vragen leidt. Het roept herinneringen op aan de verdrietige periode tussen september
en december vorig jaar, waarin veel dieren ziek werden en zijn gestorven. En er zullen
vragen leven over de vaccins. Er is veel gevaccineerd en toch zien we weer zieke dieren.
Vaccinatie
Momenteel is op basis van een positief advies van het Bureau Diergeneesmiddelen (BD)
en de Commissie toelating diergeneesmiddelen (Ctd) toestemming gegeven voor het gebruik
van drie vaccins tegen BTV-3. Voor alle vaccins is in het kader van de toelating aangetoond
dat ze het aantal virusdeeltjes in het bloed verminderen, de (ernstige) ziekteverschijnselen
beperken en sterfte voorkomen. Dit gaf voldoende bewijs voor relevante klinische werkzaamheid
in het veld. Echter, zoals vaker ook bij andere vaccins het geval is, kunnen de vaccins
niet voorkomen dat dieren geïnfecteerd kunnen raken met virus. Dit betekent dus dat
gevaccineerde dieren nog wel besmet kunnen raken en ook ziek kunnen worden. Het betekent
ook dat we van de vaccins mogen verwachten dat dieren minder lang en minder ernstig
ziek worden en sterfte beperkt blijft.
Daarnaast verwacht ik dat de vaccinatiegraad hoog is. Uit een enquête gehouden door
LTO bleek dat de vaccinatiebereidheid onder de veehouders hoog is. Dit wordt ondersteund
door de verkoopcijfers.
Nader onderzoek
Op de besmette locaties die door NVWA en Royal GD zijn bezocht, is informatie verzameld
over de verschijnselen die worden gezien. Op basis van die informatie lijkt het er
op dat er een grotere spreiding in de ernst van de ziekteverschijnselen wordt gezien
dan vorig jaar. Er zijn namelijk naast dieren die flink ziek zijn en melding van één
dood schaap, ook dieren die een stuk minder ziek zijn dan vorig jaar. Er zijn ook
eerste geluiden van dieren die opknappen.
Zoals eerder aan de Kamer gemeld is blauwtong geen bestrijdingsplichtige ziekte en
heeft de overheid een beperkte en vooral faciliterende rol. In dat kader heeft de
overheid ook een faciliterende rol gespeeld in het beschikbaar krijgen van vaccins
en bijgedragen aan het doen van onderzoek. Deze lijn zet ik voort en daarom ga ik
onderzoek laten doen om het beeld scherp te krijgen van de huidige situatie. Dit omdat
het belangrijk is voor houders te weten wat ze kunnen verwachten dit seizoen. De verwachting
van de inzet van het vaccin is dat dieren minder en minder lang ziek worden en de
sterfte aanzienlijk lager is. Ik heb Royal GD daarom gevraagd om het verloop van de
ziekteverschijnselen op deze eerste getroffen bedrijven in beeld te brengen. Zodra
dit beeld scherper is, zal ik de Kamer en de houders van schapen en runderen daarover
informeren.
Tenslotte
Ik vind het belangrijk dat houders weten waar ze aan toe zijn. De verwachting is dat
het aantal besmettingen de komende tijd zal toenemen, het virus en de knutten zijn
aanwezig en we gaan de warme periode van het jaar in. Vanuit de ervaring uit 2007
en 2008 is de verwachting dat de piek van het aantal besmettingen eind augustus en
in september zal liggen. Ik houd de situatie natuurlijk nauwlettend in de gaten.
Houders en dierenartsen kunnen daarbij helpen. Het is nog steeds belangrijk om nieuwe
verdenkingen te melden bij de NVWA, blauwtong is een meldingsplichtige dierziekte.
Melding kan ook door de dierenarts bloedmonsters rechtsreeks in te laten sturen naar
het nationale referentielaboratorium (Wageningen Bioveterinary Research, WBVR). Daarnaast
roep ik op om onverwachte bijwerkingen evenals mogelijk verminderde werking, zoals
bij ernstige ziekte en sterfte van dieren door infectie, van het vaccin te melden
bij het Bureau Diergeneesmiddelen of de fabrikant van het vaccin. Dit is ook bij andere
diergeneesmiddelen de gebruikelijke procedure. Ik zal er voor zorgen dat dierenartsen
geïnformeerd worden over de meldingsprocedure.
Vogelgriep
Samenvatting verslag Deskundigengroep Dierziekten
Op 9 juli jl. heeft de Deskundigengroep Dierziekten de epidemiologische situatie met
betrekking tot vogelgriep opnieuw beoordeeld. De deskundigen hebben de kans op een
vogelgriepbesmetting van een pluimveebedrijf in heel Nederland ingeschat als laag.
Dit is gelijk aan de inschatting van de vorige bijeenkomst op 22 april jl.
De deskundigen hebben ook de situatie in Bad Bentheim, Duitsland, betrokken. Zij geven
aan dat, gezien er sinds de uitbraak in Bad Bentheim geen andere meldingen van besmette
of verdachte bedrijven uit zowel Nederland als Duitsland zijn bijgekomen, het erop
lijkt dat de uitbraak is ontdekt voordat er sprake was van verspreiding tussen bedrijven.
Dit is een gunstig vooruitzicht. De deskundigen vermoeden dat de besmetting in Bad
Bentheim een mutatie is geweest van een laagpathogene vogelgriep (LPAI) variant naar
een hoogpathogene vogelgriep (HPAI) variant. Dit zou in Nederland ook kunnen gebeuren,
er komen namelijk ook in Nederland verschillende LPAI virusvarianten in wilde vogels
voor. Afgaande op de historische data gegeven de deskundigen aan dat de kans hierop
in deze periode van het jaar overigens erg laag is.
Geen extra maatregelen
Gezien de deskundigen de kans op een vogelgriepbesmetting van een pluimveebedrijf
in heel Nederland inschatten als laag, er al meer dan zeven maanden geen uitbraken
van HPAI bij gehouden vogels zijn geweest en er onder wilde vogels er in de afgelopen
weken in slechts vier wilde vogels HPAI-virus is gevonden, heb ik besloten nu geen
extra maatregelen in te stellen/te nemen. Ook de recente uitbraak in Bad Bentheim
met H7N5 geeft, mede op basis van de duiding door de deskundigen, momenteel geen aanleiding
om extra maatregelen in Nederland in te stellen.
Tenslotte
We hebben de afgelopen jaren gezien dat het verloop van de vogelgriepbesmettingen
onvoorspelbaar is. Ik zal de Deskundigengroep Dierziekten daarom regelmatig om een
nieuwe risicobeoordeling vragen indien hier aanleiding voor is. Mede op basis daarvan
zal ik de geldende maatregelen steeds afstemmen op het actuele risico.
De Minister van Landbouw, Visserij, Voedselzekerheid en Natuur, F.M. Wiersma
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
F.M. Wiersma, minister van Landbouw, Visserij, Voedselzekerheid en Natuur