Brief regering : Beoordeling herstelplan TU Delft door Inspectie van het Onderwijs
29 240 Veiligheid op school
31 288
Hoger Onderwijs-, Onderzoek- en Wetenschapsbeleid
Nr. 152
BRIEF VAN DE MINISTER VAN ONDERWIJS, CULTUUR EN WETENSCHAP
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 5 juli 2024
Met de brief van 1 maart jl. (Kamerstukken 29 240 en 31 288, nr. 137) heeft mijn ambtsvoorganger uw Kamer geïnformeerd over het onderzoeksrapport van
de Inspectie van het Onderwijs (hierna: inspectie) over de sociale veiligheid op de
TU Delft. De inspectie heeft op basis van dit onderzoek geconstateerd dat de TU Delft
de zorg voor haar medewerkers ernstig heeft verwaarloosd, en dat veel medewerkers
van de TU Delft sociale onveiligheid ervaren. De inspectie heeft daarom geconcludeerd
dat er op de TU Delft op dit gebied sprake is van wanbeheer1.
Dat is een ernstige conclusie. Veiligheid is een noodzakelijke randvoorwaarde om je
talent tot wasdom te laten komen en te excelleren. Iedereen die werkt in het onderwijs
of de wetenschap zou erop moeten kunnen rekenen dat in veiligheid te kunnen doen.
Ik vind het belangrijk om daar als Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap aan
bij te dragen. Ik neem de conclusies van de inspectie hoog op en benadruk dat de TU Delft
zijn verantwoordelijkheid moet nemen.
Met deze brief informeer ik u over het feit dat de inspectie het inmiddels door de
TU Delft op 15 mei jl. opgeleverde Plan for Change2 heeft beoordeeld, haar oordeel terug heeft gekoppeld aan de TU Delft en de TU Delft
daarbij heeft opgedragen het plan op onderdelen aan te passen en elke drie maanden
hierover aan de inspectie te rapporteren.
De inspectie heeft de beoordeling van het Plan for Change in drie delen opgedeeld. Beoordeeld is de rol van de medewerkers (en studenten),
het plan zelf en de rol van het College van Bestuur.
De inspectie spreekt expliciet haar waardering uit voor alle medewerkers (en studenten)
van de TU Delft die hebben bijgedragen aan het opgeleverde Plan for Change en aan alle medewerkers (en studenten) die bijdragen leveren aan de zorg voor medewerkers
en daarmee de sociale veiligheid borgen/herstellen.
Wat betreft het plan geeft de inspectie aan dat het voorliggende plan nog onvoldoende
is uitgewerkt als actieplan. Het plan is volgens de inspectie een verzameling van
doelstellingen en nog geen gecoördineerde set van uitgewerkte en SMART3 geformuleerde acties. De inspectie geeft daarbij aan dat het plan mogelijk, indien
verder uitgewerkt tot actieplan en daadwerkelijke uitvoering van deze acties, zal
kunnen leiden tot het herstellen van de zorg voor medewerkers. Ten aanzien van de
rol van het College van Bestuur concludeert de inspectie dat zij op basis van haar
beoordeling weinig vertrouwen heeft dat de situatie van wanbeheer, zoals geschetst
in het vastgestelde inspectierapport d.d. 16 februari jl., door het College van Bestuur
kan en zal worden hersteld.
De inspectie draagt de TU Delft op het plan verder te concretiseren tot een actieplan
en de uitvoering daarvan ter hand te nemen en de inspectie elke drie maanden schriftelijk
over de voortgang te rapporteren. Dit is een duidelijke opdracht voor het College
van Bestuur. Ik ga er vanuit dat zij deze voortvarend oppakt. Het is goed dat de inspectie
hierbij de vinger aan de pols houdt en de voortgang strak monitort.
De conclusies van de inspectie over het plan zijn voor mij aanleiding tot grote zorg.
Net als mijn ambtsvoorganger zet ik de intensieve gesprekken met de Raad van Toezicht
van de TU Delft voort en op korte termijn nodig ik hen uit om deze zorgen met hen
te bespreken. Omdat de inspectie in haar eerdere onderzoek de conclusie wanbeheer
heeft getrokken, heb ik het bijbehorende bestuurlijke instrumentarium tot mijn beschikking.
Dit betekent dat ik de mogelijkheid heb tot het geven van een aanwijzing aan de Raad
van Toezicht van de TU Delft. Met een aanwijzing kan ik de Raad van Toezicht de opdracht
geven één of meer maatregelen te nemen gericht op het herstellen van de zorg voor
het personeel en de sociale veiligheid op de instelling.
Afhankelijk van de verdere concretisering van het Plan for Change tot een actieplan, van de wijze van uitvoering van dat plan, de getoonde zelfreflectie
en actie en vervolggesprekken met de Raad van Toezicht zal ik blijven bezien of ik
het geven van een aanwijzing aan de Raad van Toezicht nodig acht.
De Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap,
E.E.W. Bruins
Indieners
-
Indiener
E.E.W. Bruins, minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap