Brief regering : Aanpak aanslagen met explosieven in wijken
28 684 Naar een veiliger samenleving
Nr. 740 BRIEF VAN DE MINISTER VAN JUSTITIE EN VEILIGHEID
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 28 juni 2024
Sinds 2023 doet zich een verontrustende toename voor van het aantal aanslagen met
explosieven in (woon)wijken. Bij deze incidenten gaat het om aanslagen op woningen,
bedrijven en andere objecten, die een (persoonsgerichte) intimidatie tot doel hebben.
De aanslagen worden tegenwoordig veelal gepleegd met behulp van zwaar vuurwerk of
uit professioneel vuurwerk verkregen explosieve stoffen (flitspoeder), terwijl voorheen
vooral beschietingen en het plaatsen van handgranaten gebruikelijk waren. De impact
van deze aanslagen op de slachtoffers, doelwitten en de directe omgeving is groot.
Over dit zorgwekkende fenomeen heb ik gesprekken gevoerd met burgemeesters, het Openbaar
Ministerie en de politie. Ik onderschrijf de behoefte en de noodzaak van een landelijke
aanpak, mede vanwege de complexiteit van de problematiek. Eenzelfde signaal weerklinkt
in de twee moties van de leden Mutluer en Boswijk die tijdens de begrotingsbehandeling
van het Ministerie van Justitie en Veiligheid in februari van dit jaar aangenomen
zijn. In deze moties wordt gevraagd om onderzoek te doen naar het fenomeen «explosies
in wijken» en de aanpak daarvan, respectievelijk in samenspraak met de politie, het
Openbaar Ministerie, burgemeesters en andere benodigde partners te komen tot een integrale
samenwerking en een handelingskader naar analogie van de Taskforce Overvallen.1
Het verzoek om landelijke ondersteuning in de aanpak heb ik met voorrang opgepakt.
De afgelopen maanden heb ik daartoe een aantal maatregelen in gang gezet om in deze
landelijke ondersteuning te voorzien. In deze brief informeer ik uw Kamer over de
stand van zaken en de contouren van de beoogde aanpak, langs de lijnen van de beide
aangenomen moties van Mutluer en Boswijk. Daarbij ga ik ten eerste in op de resultaten
van een quickscan die door het Informatie Analyse Team is opgesteld en die u als bijlage
bij deze brief aantreft. Deze quickscan geeft een eerste voorlopig beeld van het fenomeen en is in deze brief aangevuld met enkele andere bevindingen
van de politie. Ten tweede schets ik de inrichting van de integrale samenwerking,
die onder de naam Strategisch Offensief Tegen Explosies vorm zal krijgen.
1. Onderzoek naar explosies in wijken
De politie heeft in samenwerking met het Centraal Bureau voor de Statistiek en analisten
van mijn ministerie een quickscan voltooid, die een eerste getalsmatig inzicht biedt
in de problematiek. De kernpunten van de bevindingen, aangevuld met enkele andere
relevante inzichten, worden in de hierna volgende paragrafen samengevat. Momenteel
is de politie bezig met het opstellen van een landelijk fenomeenbeeld, dat ik uw Kamer
dit jaar zal toesturen. Als uit de fenomeenanalyse blijkt dat er leemten in de kennis
over aanslagen met explosieven zitten die bovendien niet beantwoord worden door voorgenomen
onderzoeken op een aantal deelgebieden zoals de problematiek van illegale vuurwerkhandel,
dan zal ik via het Wetenschappelijk Onderzoek- en Datacentrum (WODC) aanvullend onderzoek
laten uitvoeren om hierin te voorzien.
Aard
Bij aanslagen met explosieven is geen sprake van een nieuw fenomeen, maar van een
wijziging van de modus operandi. Zo zijn beschietingen op en het plaatsen van handgranaten
bij panden al langer een gebruikelijk middel om het doelwit te intimideren. Aanvankelijk
deden explosies zich vooral voor in de context van de lokaal georiënteerde drugsmarkt.
In de loop der tijd heeft dit geleid tot copycat-gedrag, waarbij deze werkwijze ook toegepast wordt bij geschillen in de zakelijke
of relationele sfeer.
Omvang
In 2022 waren er 343 aanslagen met explosieven. In 2023 bedraagt dit aantal 1054,
een toename van ruim 200%. De eerste vier maanden van 2024 zijn 365 aanslagen gepleegd.
Regionale spreiding
In 2023 voert Rotterdam de lijst aan met 271 incidenten, op de voet gevolgd door Amsterdam
(235 incidenten), Midden-Nederland (128), Noord-Holland (122) en Den Haag (105). Gemeten
naar het aantal aanslagen per gemeente over de periode 2022–2023 is Amsterdam het
vaakst getroffen, gevolgd door Rotterdam, Den Haag, Vlaardingen, Alkmaar, Purmerend
en Almere. Niet langer concentreren aanslagen zich op de allergrootste gemeenten.
Ze waaieren inmiddels uit naar de kleinere (buur)gemeenten.
Doelwitten
Vooral (de portieken van) woningen zijn het doelwit. In 2023 gaat het om 599 aanslagen
en pogingen daartoe tegenover 160 in 2022, een stijging van 250%. In mindere mate
zijn aanslagen op bedrijfspanden aan de orde. Dit aantal is gestegen van 52 in 2022
naar 195 in 2023. Dit beeld wordt in 2024 gecontinueerd. In de eerste maanden van
2024 bedraagt het aantal aanslagen op woningen 275 tegenover 51 aanslagen met explosieven
op bedrijven. In de categorie overige objecten nemen aanslagen en pogingen daartoe
op voertuigen het merendeel in (84 in 2023).
Modus operandi
Bij het voorbereiden en uitvoeren van aanslagen met explosieven onderscheidt de politie
vijf fases: 1. het verstrekken van de opdracht door de opdrachtgever, die veelal via
een tussenpersoon (de broker) verloopt; 2. de voorbereiding van de aanslag door onder meer het verzamelen van het
benodigde materiaal en het observeren van het slachtoffer; 3. het uitvoeren van de
opdracht door de aanslagpleger(s) en het vastleggen van het resultaat op beeld; 4. de
vlucht na het plegen van de aanslag en het uitwissen van sporen, zoals van de vluchtauto;
5. de afhandeling van de opdracht, waaronder het betalen van de opdrachtnemer na een
check op het opgeleverde resultaat via internet of (sociale) media.
Voor het plegen van aanslagen met explosieven worden verschillende middelen ingezet.
De «traditionele» methode via handgranaten of molotov cocktails neemt af. Het meest
gebruikt zijn explosieve stoffen (flitspoeder) die verkregen zijn uit professioneel
vuurwerk. In het bijzonder gaat het om cobra’s 6 en inmiddels ook cobra’s 8, die in
Nederland tot de categorie F4 vuurwerk behoren, omdat ze veel gevaar opleveren en
daarom uitsluitend bestemd zijn voor professioneel gebruik. De inzet van dit materiaal
raakt aan de omvangrijke illegale vuurwerkhandel in ons land, waarbij grote hoeveelheden
vuurwerk bestemd voor professioneel gebruik illegaal in handen komen van particulieren
die het opslaan in het publieke domein. Met de toevoeging van brandstof wordt het
effect van de explosieven vergroot. Soms wordt glas van een raam of deur ingeslagen,
waardoor het explosief in de woning of de gang ontploft. Achteraf worden vaak waarschuwingen
gericht aan het slachtoffer aangetroffen, vaak in de vorm van graffiti of verf, maar
soms ook briefjes in de nabijheid van het explosief.
Schade
De gepleegde aanslagen veroorzaken naar hun aard veel materiële schade. De politie
schat deze op minimaal tien miljoen euro. Daarnaast leiden de aanslagen tot grote
onveiligheidsgevoelens, niet alleen bij de slachtoffers, maar ook bij buren en andere
buurtgenoten. De kans op dodelijke gevolgen is groot. Overigens is het delict ook
niet zonder risico voor de aanslagplegers zelf, zoals blijkt uit het geval waarin
een verdachte zijn handen verloor bij een explosie en naderhand overleed.
De aanslagplegers
In 22% van de gepleegde (pogingen tot) aanslagen sinds 2022 heeft de politie een of
meerdere verdachten geregistreerd (peildatum 21 maart 2024). In totaal gaat het om
499 personen die verdacht zijn van betrokkenheid bij 309 incidenten. 9% is bij meer
dan één aanslag in beeld als verdachte. Het overgrote deel is man (93%). De gemiddelde
leeftijd is 23 jaar. De meeste verdachten zijn bij de politie in het vizier vanwege
een groot aantal criminele antecedenten, vooral vanwege vermogensdelicten. Het gaat
gemiddeld om tien misdrijven gepleegd sinds 2013. Ongeveer de helft is meerpleger
en ruim een derde wordt als veelpleger beschouwd. De verdachten van het plegen van
aanslagen laten zich, ook in vergelijking met de percentages bij de totale populatie
van verdachten van misdrijven, kenschetsen als uitermate kwetsbaar. Zo is 37% afkomstig
uit een eenouder huishouden, bevindt 14% zich in een huishouden onder de lage inkomensgrens2, heeft 61% ouders die niet in Nederland geboren zijn, woont 58% in een zeer verstedelijkt
gebied en heeft 73% een laag opleidingsniveau. Al deze percentages liggen (fors) hoger
dan de gemiddelden voor de totale populatie van verdachten van misdrijven.
Motieven
De achterliggende motieven voor de aanslagen zijn vaak onbekend. Deels komt dit doordat
de plegers hierover geen verklaring willen afleggen, maar in belangrijke mate speelt
ook mee dat ze eenvoudigweg geen weet hebben van de redenen die achter de aanslag
schuilen. Tussen de opdrachtgevers en uitvoerders lijkt veelal geen of hooguit zeer
beperkt contact. Ook de slachtoffers zelf geven doorgaans aan geen idee te hebben
waarom zij het doelwit van een aanslag zijn. Het is niet uitgesloten dat een deel
van hen hierover zwijgt om te voorkomen dat ze in beeld komen bij de politie vanwege
de eigen criminele activiteiten.
Slachtoffers
Omdat het plegen van aanslagen deels verweven is met conflicten in het criminele milieu,
is ten slotte gekeken naar de achtergrondkenmerken van de slachtoffers van deze delicten.
Bij 76% van de (pogingen tot) aanslagen heeft de politie sinds 2022 een of meerdere
slachtoffers geregistreerd. In totaal gaat het om 1.658 personen die het doelwit waren
van 1.077 incidenten. Bij 6% is sprake van herhaald slachtofferschap. 57% is man en
de gemiddelde leeftijd is 42 jaar. Ruim een kwart van de slachtoffers is vanwege criminele
antecedenten bekend bij de politie. Gemiddeld hebben zij vijf misdrijven gepleegd
sinds 2013. 10% van de slachtoffers is geregistreerd als eenmalige pleger, 16% als
meerpleger en 3% als veelpleger. Ook door hen worden vermogensdelicten het meest gepleegd.
Qua achtergrond vertonen de slachtoffers een sterkere mate van kwetsbaarheid dan het
gemiddelde van alle slachtoffers van misdrijven. De percentages zijn over het algemeen
wel gunstiger te noemen dan de cijfers voor de plegers van aanslagen. Zo is 21% van
de slachtoffers van een aanslag afkomstig uit een eenouder huishouden, maakt 9% deel
uit van een huishouden onder de lage inkomensgrens, woont 56% in een sterk verstedelijkt
gebied, is 36% geboren in het buitenland en heeft 34% een laag opleidingsniveau.
2. Strategisch Offensief Tegen Explosies
De quickscan biedt de eerste inzichten voor het formuleren van een aanvullende landelijke
aanpak ter ondersteuning van de lokale aanpak van aanslagen met explosieven. De meerwaarde
van een landelijke benadering ligt behalve in het uitvoeren van onderzoek en analyse
ook in het bundelen van lokale ervaringen, identificeren van best practices, betrekken
van andere partners dan politie en justitie, vormgeven van een lokaal handelingskader
en het delen van deze inzichten met een landelijk netwerk van gemeenten met een urgente
explosies-problematiek. Daarbij is het van belang geen dubbel werk te verrichten.
In veel aspecten van de complexe problematiek rond aanslagen met explosieven zijn
er immers raakvlakken met lopende beleidstrajecten. Dat geldt onder meer voor de aanpak
van georganiseerde criminaliteit, de aanpak van jeugdcriminaliteit in het algemeen
en Preventie met Gezag in het bijzonder, het beleid tegen vuurwerkcriminaliteit en
de inspanningen om hierin op Europees niveau verbeteringen aan te brengen en het beleid
op het gebied van geweld waaronder de aanpak van ram- en plofkraken. Dit maakt het
nodig in de landelijke aanpak van explosies duidelijke dwarsverbanden te leggen met
deze lopende beleidsdossiers.
Landelijke integrale samenwerking
In lijn met de motie van Mutluer en Boswijk om te komen tot een vorm van integrale
samenwerking en een handelingskader naar analogie van de Taskforce Overvallen zal
ik het Strategisch Offensief Tegen Explosies oprichten. Het landelijke gremium zal
enerzijds bestaan uit een aantal publieke partijen. Het gaat daarbij om drie vertegenwoordigers
vanuit de gemeenten (namens de G4, de G40 en de VNG) en drie vertegenwoordigers namens
respectievelijk de politie, het Openbaar Ministerie en het Ministerie van Justitie
en Veiligheid. Daarnaast is het oogmerk een aantal relevante private partners uit
te nodigen voor deelname aan het strategisch offensief. Denk hierbij onder meer aan
vertegenwoordigers vanuit het bedrijfsleven in verband met de aanslagen op bedrijven,
vanuit de woningbouwcorporaties vanwege de schade aan de woningen en namens de verzekeraars
gezien de vergoeding van de schade.
Plan van aanpak
Binnen het Strategisch Offensief Tegen Explosies zal op korte termijn een plan van
aanpak opgesteld worden, dat ik met uw Kamer zal delen. Dit laat overigens onverlet
dat in de dagelijkse praktijk al keihard gewerkt wordt aan de aanpak van aanslagen
met explosieven. Politie en justitie doen er alles aan om dit tij te keren. Datzelfde
geldt voor de beleidsdossiers die, zoals ik geschetst heb aan het begin van de paragraaf 2,
raakvlakken hebben met de aanpak van explosies en waarover ik uw Kamer regelmatig
separaat informeer.
Landelijk netwerk
Gemeenten die kampen met explosies, krijgen een uitnodiging om te participeren in
een landelijk netwerk. Zij nemen niet zelf deel aan het bestuurlijk overleg, maar
kunnen op deze wijze toch optimaal kennisnemen van de verzamelde inzichten. Het netwerk
zal een combinatie zijn van een kennisplatform en regelmatige (digitale of fysieke)
bijeenkomsten voor de onderlinge uitwisseling van informatie.
Met de inrichting van het Strategisch Offensief Tegen Explosies en het landelijk netwerk
verwacht ik dat mijn ministerie een optimale ondersteuning kan bieden aan de lokale
aanpak van aanslagen met explosieven. Juist door de eendrachtige samenwerking van
de lokale en landelijke partijen kunnen we elkaar versterken en meer effect sorteren
in de bestrijding van dit buitengewoon zorgwekkende fenomeen.
De Minister van Justitie en Veiligheid, D. Yeşilgöz-Zegerius
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
D. Yesilgöz-Zegerius, minister van Justitie en Veiligheid