Brief regering : Reactie op verzoek commissie over “Stand van zaken implementatie richtlijnen in het eerste kwartaal 2024”
21 109 Uitvoering EU-Richtlijnen
Nr. 266
BRIEF VAN DE MINISTER VAN INFRASTRUCTUUR EN WATERSTAAT
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 28 juni 2024
Op 13 juni 2024 verzocht de vaste Kamercommissie voor Infrastructuur en Waterstaat
om een toelichting op de brief van 26 april 2024 over «Stand van zaken implementatie
richtlijnen in het eerste kwartaal 2024» (uw kenmerk: 21109–265/2024D24429).
Met deze brief wordt aan dit verzoek voldaan. Bijgevoegd is een toelichting op de
vijftien richtlijnen en inbreukprocedures die in de bijlage van bovengenoemde brief
(Kamerstukken 21 109, nr. 265) voor het Ministerie van Infrastructuur en Waterstaat staan genoemd.
De Staatssecretaris van Infrastructuur en Waterstaat,
M.G.J. Harbers
BIJLAGE OVERZICHT INBREUKPROCEDURES VOOR IENW1
Inbreuk nummer 2010/2184
Deze zaak gaat over luchtvervoer. De Europese Commissie heeft op 27 januari 2011 een
ingebrekestelling gestuurd aan Nederland wegens zijn bilaterale overeenkomst voor
luchtdiensten met Rusland. Volgens de Commissie moet in bilaterale overeenkomsten
voor luchtdiensten tussen een individuele lidstaat en een niet-EU-land een «EU-aanwijzingsbepaling» worden opgenomen, die garandeert dat alle voorwaarden op dezelfde wijze
worden toegepast op alle EU-luchtvaartmaatschappijen en niet alleen op de luchtvaartmaatschappijen
uit de lidstaat die de overeenkomst heeft gesloten.
De Commissie meent dat deze bilaterale overeenkomst met Rusland de concurrentie tussen
Europese luchtvaartmaatschappijen belemmert en in strijd is met de EU-antitrustwetgeving,
waarbij luchtvaartmaatschappijen niet mogen worden verplicht om een commerciële overeenkomst
te sluiten met een rechtstreekse concurrent. De Commissie is ook van oordeel dat dit
in strijd is met de internationale wetgeving (het Verdrag van Chicago). In de bilaterale
overeenkomst met Rusland zijn volgens de Commissie ook verschillende voorwaarden vastgesteld
voor EU-luchtvaartmaatschappijen, naar gelang van het land waar ze zijn gevestigd,
hetgeen voor extra concurrentieverstoring zorgt.
Inbreuk nummer 2014/2098
Deze zaak ging over het Gemeenschappelijk Europees luchtruim en is op 23 mei 2024
gesloten door de Commissie.
Inbreuk nummer 2018/2014
Deze zaak gaat over nucleair afval. Op 18 mei 2018 heeft de Commissie Nederland een
ingebrekestelling gestuurd omdat zij meent dat bepaalde voorschriften van de richtlijn
over het beheer van verbruikte splijtstof en radioactief afval (Richtlijn 2011/70/Euratom)
niet goed zijn omgezet. De richtlijn stelt een Europees kader vast om een verantwoord
en veilig beheer van verbruikte splijtstof en radioactief afval te verzekeren.
De Commissie vraagt Nederland om een nationaal programma vast te stellen voor het
beheer van verbruikte splijtstof en beleid rond het beheer van radioactief afval.
Inbreuk nummer 2019/2160
Deze zaak gaat over de Europese spoorwegruimte. Op 26 juli 2019 heeft de Commissie
Nederland een ingebrekestelling gestuurd omdat zij meent dat sommige bepalingen van
de Europese regels voor de totstandbrenging van één Europese spoorwegruimte (Richtlijn
2012/34/EU) niet goed in de nationale wetgeving zijn omgezet. De richtlijn beoogt
één Europese spoorwegruimte tot stand te brengen, met name op het gebied van de mededinging,
het toezicht op naleving van de regelgeving en de financiële architectuur van de spoorwegsector,
de bevoegdheid van de nationale regelgevende instanties, een verbeterd kader voor
investeringen in het spoorvervoer en eerlijke en niet-discriminerende toegang tot
spoorweginfrastructuur en spoorweggerelateerde diensten.
Inbreuk nummer 2020/2113
Deze zaak gaat over milieuaansprakelijkheid. Op 19 mei 2022 heeft de Commissie Nederland
een met redenen omkleed advies gestuurd, omdat zij meent dat de nationale wetgeving
over toegang tot de rechter in gevallen van milieuschade moet worden verduidelijkt.
De Commissie meent dat de Nederlandse wetgeving duidelijk moet maken dat degenen die
rechtstreeks milieuschade lijden en degenen die milieuschade «dreigen te lijden»,
het recht hebben om het bevoegd gezag te verzoeken maatregelen te nemen volgens de
richtlijn milieuaansprakelijkheid (Richtlijn 2004/35/EU). Volgens deze richtlijn kan
milieuschade worden voorkomen of ongedaan worden gemaakt door, onder meer, natuurlijke
en rechtspersonen het recht toe te kennen om te verzoeken dat de bevoegde instantie
een besluit neemt over de door de aansprakelijke exploitant te nemen (preventieve
en) herstelmaatregelen. De richtlijn zorgt er ook voor dat de financiële gevolgen
van de herstelmaatregelen worden gedragen door de marktdeelnemer die de milieuschade
heeft veroorzaakt.
De Commissie heeft Nederland op 3 juli 2020 een ingebrekestelling gestuurd. Aanleiding
voor het met redenen omkleed advies is dat, wat de Commissie betreft, in de Nederlandse
wetgeving niet voldoende duidelijk is omschreven dat ook personen die milieuschade
«dreigen te lijden» het recht hebben om maatregelen te verzoeken.
Inbreuk nummer 2020/2356
Deze zaak gaat over het minimumopleidingsniveau voor zeevarenden. Op 9 juni 2021 heeft
de Commissie een ingebrekestelling gestuurd, omdat ze meent dat Nederland de Europese
voorschriften over het minimumopleidingsniveau voor zeevarenden (Richtlijn 2008/106/EG,
zoals gewijzigd) niet volledig naleeft. Volgens de Commissie is Nederland zijn verplichtingen
met betrekking tot de diplomering van zeevarenden en de vereisten daarvoor, de verlenging
en bekrachtiging van vaarbevoegdheidsbewijzen, de verstrekking van informatie aan
de Commissie en de monitoring en evaluatie van opleiding en beoordeling door de maritieme
overheid niet volledig nagekomen. De Commissie heeft de omzetting van de richtlijn
beoordeeld en meent een aantal tekortkomingen in de omzetting vast te stellen.
Inbreuk nummer 2021/2050
Deze zaak gaat over spoorvervoer. Op 9 juni 2021 heeft de Commissie een ingebrekestelling
gestuurd, omdat ze meent dat Nederland de Europese voorschriften voor marktopenstelling
en infrastructuurbeheer (Richtlijn 2016/2370/EU) niet goed heeft omgezet in nationaal
recht. Deze richtlijn wijzigde Richtlijn 2012/34/EU, met betrekking tot de openstelling
van de markt voor het binnenlands passagiersvervoer per spoor en het beheer van de
spoorweginfrastructuur. De richtlijn voorziet in een algemeen recht voor spoorwegondernemingen
die in één lidstaat zijn gevestigd om overal in de EU alle soorten passagiersdiensten
te exploiteren, en versterkt de voorschriften inzake de onpartijdigheid van infrastructuurbeheerders.
Inbreuk nummer 2022/0241 en 2022/0242
Deze zaken gaan over de binnenvaart. Op 16 november 2023 heeft de Commissie twee met
redenen omklede adviezen gestuurd, omdat ze meent dat Nederland Richtlijn 2017/2397/EU
betreffende de erkenning van beroepskwalificaties in de binnenvaart en Gedelegeerde
Richtlijn 2020/12/EU van de Commissie, waarin geharmoniseerde normen zijn vastgesteld
voor competenties, kennis en vaardigheden voor praktijkexamens, medische geschiktheid
en de goedkeuring van simulatoren, niet volledig heeft omgezet in nationaal recht.
Richtlijn 2017/2397/EU stelt de voorwaarden en procedures vast voor de certificering
van de kwalificaties van personen die betrokken zijn bij het bedienen van een vaartuig
op de binnenwateren van de EU, en voor de erkenning van dergelijke kwalificaties in
andere lidstaten. Gedelegeerde Richtlijn 2020/12/EU van de Commissie vult Richtlijn
2017/2397/EU aan.
Inbreuk nummer 2022/2219
Deze zaak ging over energielabels en is op 24 april 2024 gesloten door de Commissie.
Inbreuk nummer 2023/4011
Deze zaak gaat over de aanbesteding van contracten voor openbaar vervoer per spoor.
Op 14 juli 2023 heeft de Commissie een eerste ingebrekestelling gestuurd over de gunning
van de concessieovereenkomst voor passagiersvervoersdiensten per spoor van 2025 tot
en met 2033 aan de Nederlandse Spoorwegen (NS), omdat de Commissie meent dat Nederland
gebruik had moeten maken van een concurrerende gunningsprocedure.
Volgens de Commissie is er daarom sprake van een onjuiste toepassing van Verordening
1370/2007/EG betreffende het openbaar personenvervoer per spoor en over de weg (PSO-verordening).
Op 13 maart 2024 heeft de Commissie Nederland een aanvullende ingebrekestelling gestuurd,
omdat de Commissie ook zorgen heeft over de reikwijdte van de openbaredienst-verplichtingen
uit de concessie. Volgens de Commissie heeft Nederland onvoldoende geanalyseerd welke
vervoersdiensten door marktdeelnemers onder commerciële, open toegangsvoorwaarden
kunnen worden verleend.
Inbreuk nummer 2023/2079
Deze zaak gaat over zeevervoer. Op 14 juli 2023 heeft de Commissie Nederland een ingebrekestelling
gestuurd, omdat ze meent dat Nederland de Europese regels over uitrusting van zeeschepen
uit de richtlijn uitrusting zeeschepen (Richtlijn 2014/90/EU) onvoldoende naleeft.
De richtlijn bevat internationale (IMO) voorschriften voor de uitrusting aan boord
van zeeschepen die onder een EU-vlag varen, zoals voorschriften voor reddings- en
brandblusmiddelen, radars en radioapparatuur.
Volgens de Commissie heeft Nederland onvoldoende passende beoordelingsprocessen die
waarborgen dat de uitrusting van zeeschepen aan boord van schepen die onder Nederlandse
vlag varen, voldoen aan de eisen van de richtlijn.
Inbreuk nummer 2023/2161
Deze zaak gaat over afval. Op 20 december 2023 heeft de Commissie Nederland een ingebrekestelling
gestuurd, omdat ze meent dat Nederland de Europese regels over afval, Richtlijn 2008/98/EG
betreffende afvalstoffen (kaderrichtlijn afvalstoffen) zoals gewijzigd bij Richtlijn
2018/851/EU, niet goed in nationale regelgeving heeft omgezet. De gewijzigde richtlijn
bevat juridisch bindende doelstellingen voor afvalrecycling en de vermindering van
het storten van afval. Ze verplicht de lidstaten ook om hun afvalbeheersystemen en
de efficiëntie van het hulpbronnengebruik te verbeteren. De uiterste termijn voor
de lidstaten om de bepalingen van de gewijzigde richtlijn in hun nationale wetgeving
op te nemen was 5 juli 2020.
De Commissie heeft de omzetting van de richtlijn door alle lidstaten beoordeeld en
meent dat Nederland de richtlijn niet goed heeft omgezet. De tekortkomingen hebben
betrekking op het verlies van de status van afvalstof, enkele aspecten van de algemene
minimumeisen voor regelingen voor uitgebreide producentenverantwoordelijkheid en de
regels voor de berekening van de verwezenlijking van de doelstellingen.
Inbreuk nummer 2023/2163
Deze zaak gaat over gehuurde voertuigen. Op 20 december 2023 heeft de Commissie Nederland
een ingebrekestelling gestuurd, omdat ze meent dat Nederland de Europese regels over
het gebruik van gehuurde voertuigen zonder bestuurder voor het vervoer van goederen
over de weg (Richtlijn 2022/738/EU) niet volledig in nationale wetgeving heeft omgezet.
De lidstaten moesten deze richtlijn uiterlijk op 6 augustus 2023 hebben omgezet.
De Commissie meent dat Nederland niet de nodige wettelijke en bestuursrechtelijke
bepalingen in werking heeft doen treden om aan de richtlijn te voldoen; Nederland
zou ook niet voldoende duidelijk en nauwkeurig hebben aangegeven met welke maatregelen
de verschillende verplichtingen uit hoofde van de richtlijn zouden zijn omgezet. De
richtlijn voorziet in een minimumniveau van openstelling van de markt voor het gebruik
van gehuurde voertuigen zonder bestuurder voor het vervoer van goederen over de weg.
Inbreuk nummer 2023/2149
Deze zaak gaat over het Verdrag betreffende toegang tot informatie, inspraak bij besluitvorming
en toegang tot de rechter inzake milieuaangelegenheden (Verdrag van Aarhus). Op 7 februari
2024 heeft de Commissie Nederland een ingebrekestelling gestuurd, omdat ze meent dat
de eisen van het Verdrag van Aarhus niet volledig zijn uitgevoerd.
Volgens de Commissie moet in het nationale recht duidelijk en nauwkeurig zijn bepaald
wat de mogelijkheden zijn om milieuwetten bij de rechter aan te vechten. Volgens de
Commissie kan in Nederland beroep worden ingesteld tegen besluiten of nalatigheden
van nationale autoriteiten die binnen het toepassingsbereik van het EU-milieurecht
vallen. Het kan dan gaan om wetten van individuele aard (zoals de verlening of weigering
van een vergunning) of van algemene strekking (zoals de vaststelling van een plan
of programma). De Commissie vindt dat uit de Nederlandse wetgeving echter niet duidelijk
genoeg blijkt bij welke rechter (administratief of civiel) dat kan. Het gaat o.a.
om besluiten en nalaten op grond van de habitatrichtlijn, de vogelrichtlijn, de kaderrichtlijn
afvalstoffen en de kaderrichtlijn water.
Inbreuk nummer 2024/2023
Nederland heeft op 25 april 2024 een nieuwe inbreuk op IenW terrein ontvangen. De
Kamer is nog niet over die inbreuk geïnformeerd, omdat de brief «Stand van zaken implementatie
richtlijnen in het eerste kwartaal 2024» de stand van zaken van op 31 maart 2024 weergeeft.
In de brief over de stand van zaken in het tweede kwartaal 2024, die de Kamer medio
augustus van de Minister van Buitenlandse Zaken zal ontvangen, zal deze inbreuk worden
opgenomen.
Deze zaak gaat over het gemeenschappelijk Europees luchtruim en luchtruimbeheer. Op
25 april 2024 heeft de Commissie Nederland een ingebrekestelling gestuurd, omdat zij
meent dat enkele bepalingen over de prestatie- en heffingsregeling voor luchtvaartnavigatiediensten
in het gemeenschappelijk Europees luchtruim, vastgesteld op grond van Verordening
549/2004/EG en Verordening 550/2004/EG niet goed zijn toegepast.
Volgens de Commissie is er een gebrek aan passende financieringsregelingen voor luchtvaartnavigatiediensten
in bepaalde grensoverschrijdende gebieden, ongepaste of ongerechtvaardigde toewijzing
van kosten tussen en-route- en terminalluchtvaartnavigatiediensten en ontoereikende
financiële stimulansen voor dienstverleners.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
M.G.J. Harbers, minister van Infrastructuur en Waterstaat