Brief regering : Voortgang en procedure Delta Rhine Corridor
29 826 Industriebeleid
30 196
Duurzame ontwikkeling en beleid
Nr. 212
BRIEF VAN DE MINISTER VOOR KLIMAAT EN ENERGIE
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 27 juni 2024
Mede namens de Minister van Economische Zaken en Klimaat, de Minister van Infrastructuur
en Waterstaat en de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties informeer
ik uw Kamer over de stand van zaken van het project Delta Rhine Corridor (hierna:
DRC). In deze brief beschrijf ik op welke wijze de procedure voor de ruimtelijke inpassing
van het project zal worden voortgezet. Ook geef ik een update van het uitrolplan voor
het landelijk waterstofnetwerk van de Rotterdamse haven naar het oosten en zuiden
van Nederland.
De DRC is een tracé met daarin ondergrondse buisleidingen en kabels in een strook
die loopt van Rotterdam via Moerdijk naar Zuid-Limburg en ook naar Duitsland. Via
deze leidingen en kabels kunnen waterstof, CO2, ammoniak en gelijkstroom vervoerd worden. Het is een ambitieus project met veel
potentie. De verduurzaming van de industriële clusters langs het tracé en de verschillende
doelstellingen voor duurzaamheid en de energietransitie kunnen hiermee een flinke
impuls krijgen.
In de brief van 5 oktober 20231 heeft het kabinet uw Kamer geïnformeerd over de doelstelling van de DRC, de scope
die we als Rijk ondersteunen, de stappen die gezet worden op het gebied van veiligheid
en ruimtelijke vraagstukken, samenwerking met Duitsland en de planning.
Projectprocedure en aanleg DRC
In mei 2023 is de projectprocedure van start gegaan met de publicatie van het Voornemen
en voorstel voor Participatie. In de procedure werken het Ministerie van Economische
Zaken en Klimaat en de initiatiefnemers (Gasunie voor waterstof en CO2, TenneT voor gelijkstroomkabels en een consortium van bedrijven voor ammoniak) nauw
samen met de betrokken medeoverheden. Gezamenlijke aanleg waarbij alle modaliteiten
in één aanlegtraject onder de grond worden gelegd en een gezamenlijke ruimtelijke
procedure zijn daarbij steeds het uitgangspunt geweest.
In de voorbereiding op de volgende stap in de planprocedure is gebleken dat gezamenlijke
(in het bijzonder in de betekenis van gelijktijdige) aanleg van hierboven genoemde
leidingen en kabels helaas niet realistisch is. De reden is dat uit de technische
studies van de afgelopen periode is gebleken, dat de verschillende leidingen en kabels
andere eigenschappen hebben met verschillende aanlegtechnieken, waardoor ze niet tegelijk,
en ook niet even snel kunnen worden aangelegd. Zowel het kabinet als Gasunie achten
het belang van een spoedige realisatie van de waterstof- en CO2-leidingen zo groot, dat aanleg in verschillende snelheden verstandig is.
Planning
In de voornoemde Kamerbrief van 5 oktober 2023 heb ik aangegeven dat de planning voor
realisatie van de DRC werd bijgesteld naar eind 2028. Deze planning hield er nog geen
rekening mee dat de gewenste realisatiemomenten van de verschillende modaliteiten
niet gelijk op lopen. De waterstofleiding binnen de DRC – als onderdeel van het nationale
waterstofnetwerk – en de aanleg van de CO2-leiding tot Moerdijk (die qua aanleg grotendeels gelijk op kan lopen met waterstof),
zijn eerder nodig voor de verduurzaming van de industrie dan bijvoorbeeld de gelijkstroomkabels.
Die zijn pas vanaf 2035 nodig. Ook is door het recentelijk ruimtelijke onderzoek meer
zicht ontstaan op de grote en zeer uitdagende ruimtelijke knelpunten die voor dit
project zullen moeten worden opgelost. De verschillende buizen en kabels blijken op
veel plekken niet binnen de strook te passen die daarvoor gereserveerd is. Daarvoor
moeten oplossingen gevonden worden. Ook dient zich een grotere onderzoeksopgave aan
voor de volgende fase in de procedure. De grote uitdaging om te komen tot een robuuste
gezamenlijke procedure en onderzoeksagenda, blijkt zowel door het Rijk als door de
initiatiefnemers te zijn onderschat. Hierdoor kan het project de volgende fase nog
niet ingaan. Wel is inmiddels op grond van de recent opgestelde individuele planningen,
de ruimtelijke verkenningen en de overige projectvoorbereidingen het volgende duidelijk
geworden. De planning van de eerste modaliteiten die worden aangelegd, schuift ten
opzichte van de eerder gecommuniceerde projectplanning op met vier jaar. Mogelijk
zal deze nog verder opschuiven. Ik betreur dat de planning die ik eerder aan uw Kamer
gecommuniceerd heb, niet langer realistisch is. Zowel de initiatiefnemers als het
Rijk hebben hier te ambitieuze aannames voor gehanteerd.
Gezamenlijke ruimtelijke procedure, maar gefaseerde aanleg
De grootste uitdaging waar de Minister van Binnenlandse Zaken en ik als bevoegd gezag
mee te maken hebben in de procedure is de volgende. We hebben gezien dat er frictie
is tussen de gewenste snelle opleverdatum van het landelijk waterstofnetwerk, en een
integrale afweging van de ruimtelijke effecten van alle buizen en kabels in de DRC.
Wij vinden het van belang om nu duidelijkheid te geven aan de initiatiefnemers en
de andere stakeholders over het vervolg van de ruimtelijke procedure voor de DRC.
We zetten het DRC-project voort in een gezamenlijke projectprocedure. Hierin wordt
een integrale ruimtelijke afweging gemaakt, die in een Voorkeursbeslissing (waaraan
een integrale plan-mer is gekoppeld) resulteert. Daarmee wordt een stevig fundament
gelegd voor vervolgbesluitvorming. Onze intentie is om daarna, dus na de Voorkeursbeslissing,
toe te werken naar afzonderlijke projectbesluiten. De verschillende modaliteiten,
dus ook waterstof, zouden in dat geval na de Voorkeursbeslissing hun eigen tempo naar
definitieve projectbesluiten kunnen volgen. Dit laatste kan echter pas definitief
worden beoordeeld in de Voorkeursbeslissing.
In een gezamenlijke procedure zijn de juridische risico's voor de te nemen definitieve
projectbesluiten het beste te ondervangen. Dit is ook de conclusie van de juridische
diensten van de betrokken departementen in afstemming met de Landsadvocaat (bijlage
1). In de Kamerbrief van 5 oktober 2023 is opgenomen dat gelijkstroomkabels in de
scope van de DRC zitten. De gezamenlijke procedure geeft de grootste kans op een tijdige
realisatie van de gelijkstroomkabels en daarmee de diepe aanlandingen van wind op
zee. In de afweging hebben we ook de consequenties voor de andere modaliteiten en
de regio meegenomen. Voor de regio is een integrale ruimtelijke procedure belangrijk
om de impact op de omgeving zo goed mogelijk in beeld te brengen en tot een zorgvuldige
ruimtelijke inpassing te komen.
Invulling van de ruimtelijke procedure
De ruimtelijke procedure is vorig jaar gestart met de publicatie van het Voornemen
en voorstel voor Participatie als een geïntegreerde leidingenbundel.
Een verantwoord ruimtelijk besluit vergt een integrale afweging van alle mogelijke
effecten en alle relevante belangen. In de procedure zal daarom in een integrale plan-mer
gekeken worden hoe het beste optimaal gebruik gemaakt kan worden van de beperkte ruimte.
Voor iedere modaliteit wordt gekeken hoe deze zo optimaal mogelijk ruimtelijk ingepast
kan worden en wat de (cumulatieve) ruimtelijke en milieueffecten van de modaliteiten
zijn op elkaar en de omgeving. Ruimtelijke en milieuknelpunten kunnen zo op de meest
efficiënte wijze worden opgelost in een gezamenlijke Voorkeursbeslissing waarin een
voorkeurstracé zal worden vastgesteld, in nauwe afstemming met de medeoverheden. Ook
zal een integrale stikstofbenadering plaatsvinden. Tot slot leven er nog vragen rondom
de veiligheid aangaande de ammoniakbuis en het plaatsen van een gelijkstroomverbinding
nabij buisleidingen. Dit wordt nader onderzocht samen met de sector en het Ministerie
van IenW.
Provincies
Ik heb de recente ontwikkelingen en het besluit over de voortgang van de DRC besproken
met de betrokken provincies. Deze reageerden teleurgesteld op de boodschap dat het
oorspronkelijke uitgangspunt van gebundelde aanleg moet worden losgelaten en er sprake
zal zijn van gefaseerde aanleg met latere oplevertijden, maar zijn wel voorstander
van een gezamenlijke procedure waar het Rijk nu voor kiest. Voor de provincies is
het belangrijk dat het vervoer van gevaarlijke stoffen zoveel mogelijk via buisleidingen
gaat, in plaats van via andere modaliteiten zoals het spoor. Dit steunt het Rijk.
Zoals ik ook heb toegelicht in mijn brief van 16 april 2024, zijn buisleidingen (als
zij eenmaal zijn aangelegd) een goedkope, betrouwbare en constante manier van het
vervoeren van stoffen met vaste herkomst en bestemming over een grote afstand en in
grote hoeveelheden.
De provincies blijven het belang van de DRC echter wel benadrukken en hebben ons voorgelegd
wat verder ook voor hen belangrijk is om het draagvlak in de zuidelijke provincies
te behouden. Wij hebben positief hierop gereageerd zoals ik hieronder zal toelichten.
Wij willen samen met de provincies blijven optrekken bij de realisatie van dit project.
We hebben afgesproken om regelmatig bestuurlijk overleg over de ontwikkelingen te
blijven voeren.
Naar aanleiding van het gesprek met de provincies gaan we het onderzoek naar aansluiting
van bedrijfsclusters op de waterstofinfrastructuur intensiveren. Onder andere middels
een studie voor Noord-Brabant, maar ook breder voor de cluster 6 bedrijven zoals ook
opgenomen in de Kamerbrief van 30 mei.2 Ammoniak wordt meegenomen in de ruimtelijke inpassing, zoals aangegeven in de Kamerbrief
van 5 oktober 2023. Ammoniak is een waterstofdrager. Een belangrijk aspect bij verdere
besluitvorming over de ammoniakleiding vormt de visievorming waterstofdragers,3 waar een volgend kabinet een besluit over moet nemen. Daarnaast gaan we intensiever
samenwerken met de provincies op coördinatie van beheer en onderhoud in de buisleidingstrook
en blijven we aan de geëigende tafels in gesprek over de ontwikkelingen rondom het
basisnet en spoorgoederenvervoer, alsmede de ruimtelijke opgave voor woningbouw in
relatie tot het transport van gevaarlijke stoffen.4 Daarbij wordt nog een speciale «deep dive» georganiseerd met de regio over het vervoer
van gevaarlijke stoffen naar de industrieclusters.
Ook heb ik uw Kamer geïnformeerd5 dat ik – op basis van een analyse van huidige en toekomstige stoffenstromen en het
feit dat er geen initiatiefnemer is voor een (bio) propeen of lpg-leiding – geen reden
zie om het scopebesluit van de bewindspersonen van 5 oktober 2023 te herzien. Voor
de volgende fase in de ruimtelijke procedure (de concept Notitie Reikwijdte en Detailniveau)
moet er definitief duidelijkheid zijn over de scope om de snelheid vast te houden
die nodig is voor de andere modaliteiten. Ik heb nogmaals aangegeven dat de provincies
tot die tijd nog een initiatiefnemer kunnen aandragen voor een buisleiding voor in
eerste instantie lpg en later andere modaliteiten. De aanleg van een buisleiding voor
lpg is een niet-gereguleerde activiteit en daarmee een marktactiviteit, waarvoor er
een private initiatiefnemer moet zijn. Wel wil ik samen met de provincies de markt
uitdagen om met een voorstel te komen. Daarbij wil ik mij inzetten om samen met de
provincie Noord-Brabant de economische haalbaarheid van en financiering voor een herbruikbare
buisleiding nogmaals te onderzoeken.
Hieronder ga ik in op de gevolgen van deze aanpak voor de waterstofleiding in de DRC
en uitrol van het waterstofnetwerk.
Consequentie voor de oplevering van de waterstofverbinding
De consequentie van deze afweging is dat ik op voorhand een aanzienlijk latere opleverdatum
voor het deel van het waterstofnetwerk van de Rotterdamse Haven naar Oost- en Zuid-Nederland
moet accepteren. Door de keuze voor een integrale ruimtelijke procedure schuift de
realisatie van de waterstofverbinding in de DRC naar huidige inschatting nu verder
op naar 2032. Dit is gebaseerd op basis van individuele planningen van de initiatiefnemers
en een gezamenlijke externe toetsing. Het betreft nog geen integrale planning. Het
uiteindelijke moment van inbedrijfname blijft afhankelijk van de snelheid waarmee
de procedure kan worden doorlopen en de snelheid van het aanleggen. Ik pas hier in
afstemming met Gasunie het uitrolplan voor het landelijk waterstofnetwerk op aan en
zal hierover later naar uw Kamer communiceren.
Route van de waterstofleiding
Gasunie voorziet dat de waterstofleiding vanaf de Botlek tot Boxtel onderdeel blijft
van de DRC. Vanaf Boxtel zal Gasunie middels hergebruik van bestaande gasleidingen
waterstof transporteren naar de Duitse grens en Chemelot. Deze leidingen zijn geen
onderdeel van de DRC; hier zullen aparte projectprocedures voor opgestart worden.
Als gevolg hiervan zal tussen Boxtel en Noord-Limburg voor waterstof een ander tracé
gevolgd worden dan de oorspronkelijke route van de DRC. Dit was al onderdeel van het
uitrolplan voor het landelijk waterstofnetwerk, en maakt het mogelijk dat vanaf Boxtel
tot Chemelot bestaande aardgasleidingen kunnen worden hergebruikt. Dit leidt niet
tot verdere vertragingen. Wel betekent dit een wijziging ten opzichte van de oorspronkelijk
beoogde waterstofverbinding langs het gehele DRC-tracé in het eerder gepubliceerde
projectvoornemen.
Uitrolplan waterstofnetwerk
Door de vertraging van de DRC ten opzichte van de eerder gecommuniceerde planning
loopt ook de waterstofleiding op het DRC-tracé vertraging op. Deze leiding is onderdeel
van het transportnet voor waterstof dat Gasunie ontwikkelt.
Het initiële uitrolplan voor het transportnet heb ik op 29 juni 2022 aan de Kamer
gestuurd.6 In mijn brief van 2 december 20227 heb ik aangegeven dat de fasering in het uitrolplan moet worden aangepast als gevolg
van de door de oorlog in Oekraïne veranderende aardgasstromen. Deze veranderingen
hebben gevolgen voor de timing van de beschikbaarheid van gasleidingen middels hergebruik
voor waterstof. Gasunie is daarna een consultatie gestart voor de herijking van het
Uitrolplan en heeft er ook voor gekozen om toe te treden tot het DRC-consortium met
als doel een West-Oost verbinding te realiseren middels het DRC-tracé.
De tweede fase van het uitrolplan moet nu worden bijgesteld. In mijn brief van 5 oktober
2023 is ervan uitgegaan dat de leidingen in de DRC, inclusief de waterstofleiding,
voor gebruik klaar zouden zijn eind 2028. Het is door de verschuivende planning nu
het meest waarschijnlijk dat de waterstofleiding op het DRC-tracé in 2032 gereed zal
zijn voor gebruik.
Ik realiseer me dat het later beschikbaar komen van dit tracé, een negatieve impact
kan hebben op de ontwikkeling van de waterstofketen, bijvoorbeeld vanwege de latere
bereikbaarheid van afnemers in binnen- en buitenland. Daarbij acht ik het ook in het
belang van de ontwikkeling van de waterstofketen om nu helderheid te geven over de
procedure van de DRC.
Goed inzicht in de ontwikkeling van het transportnet voor waterstof is belangrijk
voor bedrijven die gebruik willen gaan maken van het net. Intussen is al met de bouw
van het net gestart in Rotterdam en zijn in andere regio’s de ruimtelijke procedures
ook concreet gestart. Gezien het belang van snelle realisatie van de waterstofketen,
heb ik Gasunie gevraagd om tegelijkertijd met het DRC-tracé een alternatief tracé
te verkennen, ten behoeve van besluitvorming over de optimale route van de waterstofbuis
die later dit jaar is voorzien.
Op de precieze impact op het uitrolplan en de ontwikkeling van de waterstofketen kom
ik na de zomer terug.
CO2-leiding
Gasunie heeft plannen voor een CO2-leiding in de DRC. Een spoedige aanleg van de CO2-leiding is belangrijk voor de decarbonisatie van de industrie, waaronder partijen
in Moerdijk. Voor deze leiding is het van belang dat er meer inzicht komt in een aantal
beleidsmatige aandachtspunten, waaronder de vraag of er een publiek belang van de
CO2-leiding voor Nederland is die een rol voor de overheid rechtvaardigt, of dat dit
louter een privaat initiatief blijft. Een keuze hierover is aan het volgende kabinet.
Afsluiting
De DRC is een internationaal project. Cruciaal daarbij is de betrokkenheid van de
Duitse autoriteiten en die van de betrokken Duitse netbeheerders. Op dit moment bevindt
het Duitse waterstofnetwerk (Kernnetz) zich in de plan- en ontwikkelfase. Daarmee
lopen we gelijk op. Inzet blijft om de Duitse en Nederlandse planning zoveel mogelijk
op elkaar aan te laten sluiten. Het Duitse CCS-beleid is in ontwikkeling. De contouren
van het transportbeleid voor CO2 werden dit jaar gepubliceerd. Over beide beleidsterreinen hebben we contacten met
de Duitse partijen en deze zijn intensief en constructief.
In het DRC-project hebben we te maken met sterk uiteenlopende belangen en grote ruimtelijke
uitdagingen, zowel als het gaat om beperkte ruimte voor de buisleidingen en kabels
in het tracé als de te verwachten stikstofproblematiek in de aanlegfase. Verder constateer
ik dat de sturingsmogelijkheden van het Rijk op dit project beperkt zijn. Mijn ministerie
zal daarom ook onderzoeken welke sturingsinstrumenten het Rijk nog kan inzetten bij
het vervolg van dit project.
Wij zijn ons ervan bewust dat het een moeilijke boodschap is om af te stappen van
het oorspronkelijke uitgangspunt van gezamenlijke aanleg. De meest zorgvuldige manier
om verder te gaan, is de gezamenlijke ruimtelijke procedure nu met urgentie voort
te zetten en verder te onderzoeken of er nog tijdswinst te behalen is met afzonderlijke
projectbesluiten en een gefaseerde aanleg. De uiteindelijke realisatie van de DRC
staat of valt bij het commitment van de initiatiefnemers en een goede samenwerking
tussen alle betrokken partijen. De ambitie om dit project te realiseren blijft onverminderd
bestaan.
De Minister voor Klimaat en Energie, R.A.A. Jetten
Indieners
-
Indiener
R.A.A. Jetten, minister voor Klimaat en Energie