Brief regering : Schone Lucht Akkoord en EU-luchtkwaliteitsrichtlijn
30 175 Luchtkwaliteit
Nr. 464
BRIEF VAN DE MINISTER VAN INFRASTRUCTUUR EN WATERSTAAT
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 27 juni 2024
Iedereen heeft recht op schone lucht. Luchtkwaliteit heeft van alle milieufactoren
de grootste negatieve invloed op de gezondheid van mensen in Nederland. De afgelopen
decennia is de luchtkwaliteit verbeterd. Toch worden mensen ziek door luchtvervuiling,
overlijden mensen vroegtijdig en maken burgers zich zorgen over de gezondheidseffecten
door luchtverontreiniging. De luchtkwaliteit verdient dus onze volle aandacht. Met
het Schone Lucht Akkoord (SLA) en het EU-beleid wordt ingezet op een verdere verbetering
van de luchtkwaliteit en gezondheidswinst.
Met deze brief ontvangt de Kamer de tweede voortgangsmeting van het Schone Lucht Akkoord.
Daaruit blijkt dat Nederland grotendeels op koers ligt om de doelen van het Schone
Lucht Akkoord (SLA) te halen. Bij deze brief is ook de geactualiseerde Uitvoeringsagenda
2024–2030 van het SLA gevoegd, en er wordt meer informatie gegeven over de herziening
van de EU-luchtkwaliteitsrichtlijn. Verder wordt met deze brief invulling gegeven
aan een aantal toezeggingen.
Resultaten van de voortgangsmeting van het Schone Lucht akkoord
Op 13 januari 2020 werd het Schone Lucht Akkoord (SLA)1 ondertekend door het Rijk, 9 provincies en 35 gemeenten, met als streven om de luchtkwaliteit
in ons land permanent te verbeteren en het realiseren van 50% gezondheidswinst in
2030 ten opzichte van 2016 door de aanpak van binnenlandse bronnen. Het aantal partijen
bij het SLA blijft toenemen: inmiddels nemen alle provincies en 106 gemeenten deel.
Het SLA is nu ongeveer halverwege de looptijd. Met de voortgangsmeting wordt in beeld
gebracht in hoeverre Nederland op koers ligt om de doelen voor het SLA te halen. De
voortgangsmeting wordt om de twee jaar uitgevoerd door het RIVM.
Het eerste doel van het Schone Lucht Akkoord is het streven naar een permanente verbetering
van de luchtkwaliteit, waarbij wordt toegewerkt naar de advieswaarden die de Wereldgezondheidsorganisatie
(WHO) in 2005 heeft opgesteld. In deze voortgangsmeting constateert het RIVM een dalende
trend in emissies en concentraties. Het is goed om te zien dat bijna heel Nederland
volgens de prognoses in 2030 zal voldoen aan de WHO-advieswaarden van 2005 voor stikstofdioxide
en fijnstof. In enkele gebieden, waaronder de IJmond, de Maasvlakte, de directe omgeving
van Schiphol, in gebieden in de grote steden en in enkele gebieden met hoge veedichtheid
zullen deze waarden nog niet worden gehaald volgens analyse van het RIVM.
Het tweede doel van het Schone Lucht Akkoord is het realiseren van 50% gezondheidswinst2 in 2030 ten opzichte van 2016 door de afname van binnenlandse emissies van luchtvervuilende
stoffen. Tabel 1 geeft aan in hoeverre we op koers liggen, uitgesplitst voor verschillende
sectoren. Uitvoering van vastgesteld en voorgenomen beleid zal tot 46% gezondheidswinst
leiden in 2030. Dit percentage loopt op tot 50% als ook het geagendeerd klimaat- en
stikstofbeleid wordt meegerekend. Deze berekeningen gaan uit van het beleid zoals
het 1 mei 2023 was vastgesteld en op dat moment doorgerekend kon worden. Hier is nog
geen rekening gehouden met voornemens uit het Hoofdlijnenakkoord.
Tabel 1. Streefdoelen en prognoses per sector
Sector
Streefdoel (2030 t.o.v. 2016)
Prognose met voorgenomen beleid
Prognose met geagendeerd beleid voor klimaat en stikstof
Ligt op koers?
Overkoepelend doel
50% gezondheidswinst
46% gezondheidswinst
50% gezondheidswinst
Ja
Mobiliteit (wegverkeer)
70% gezondheidswinst
46% gezondheidswinst
50% gezondheidswinst
Nog niet
Mobiele werktuigen (bouw)
75% gezondheidswinst
50% gezondheidswinst
64% gezondheidswinst
Nog niet
Landbouw
37% gezondheidswinst
40% gezondheidswinst
46% gezondheidswinst
Ja
Industrie
Dalende trend emissies en ontkoppeling uitstoot en groei
PM10: -5%
PM2,5: -6%
NO2: -50%
PM10: -5%
PM2,5: -6%
NO2: -50%
Ja
Houtstook
Dalende trend emissies
PM10: -40%
PM2,5: -39%
NO2: -20%
PM10: -40%
PM2,5: -39%
NO2: -20%
Ja
Binnenvaart en havens
35% reductie in emissies (in 2035 t.o.v. 2015)
PM10: -40%
PM2,5: -39%
NO2: -17%
PM10: -40%
PM2,5: -39%
NO2: -17%
Deels (NO2 nog niet)
Het derde doel is om een dalende trend in emissies voor alle sectoren van het Schone
Lucht Akkoord te realiseren. Het gaat om de sectoren mobiliteit (wegverkeer), mobiele
werktuigen, landbouw, industrie, houtstook, en binnenvaart en havens. De prognoses
van het RIVM laten een gemengd beeld zien. Sommige sectoren lopen ver vooruit op hun
doelen, andere sectoren lopen nog achter. Uitvoering van het geagendeerde klimaat-
en stikstofbeleid is belangrijk voor het halen van een aantal doelen.
De resultaten van deze tweede voortgangsmeting liggen grotendeels in lijn met de resultaten
van de eerste voortgangsmeting uit maart 20223. Daaruit bleek al dat Nederland op koers ligt om de gestelde doelen voor 2030 te
halen. Daar werden toen wel twee belangrijke kanttekeningen bij geplaatst. Ten eerste
moeten de voorgenomen maatregelen daadwerkelijk worden uitgevoerd. Ten tweede kunnen
de doelen pas gehaald worden als het Nederlandse klimaat- en stikstofbeleid ook echt
zo wordt uitgevoerd als toegezegd. Deze kanttekeningen gelden ook weer voor deze voortgangsmeting.
Reactie op de resultaten van de tweede voortgangsmeting
De prognoses uit deze voortgangsmeting van het RIVM geven een aantal inzichten. Ten
eerste ligt Nederland op koers om de doelen van het SLA te halen. Een prognose van
46 á 50% gezondheidswinst laat zien dat het overkoepelende doel van 50% binnen bereik
is (Tabel 1). Dit betekent dat mensen in Nederland in 2030 daadwerkelijk minder gezondheidsschade
zullen ondervinden van luchtvervuiling dan in 2016. Dit resulteert in 2030 in nog
maar de helft van het levensduurverlies door luchtvervuiling ten opzichte van 2016.
Bovendien laten de berekeningen van het RIVM zien dat de gezondheidsverschillen tussen
mensen in Nederland als gevolg van luchtvervuiling ook kleiner zullen worden. Het
verschil tussen de hoogste blootgestelde mensen en de laagste blootgestelde mensen
wordt kleiner.
Ten tweede worden in 2030 de WHO-advieswaarden uit 2005 voor luchtkwaliteit bijna
overal gehaald. Dit betekent dat met het Schone Lucht Akkoord Nederland is voorbereid
op de herziene EU-luchtkwaliteitsrichtlijn. De daarin opgenomen nieuwe normen komen
immers grotendeels overeen met de WHO-advieswaarden uit 2005. In een aantal gebieden
worden de WHO-advieswaarden uit 2005 nog niet gehaald, zoals de Maasvlakte, de IJmond,
Schiphol, rondom de grote steden en in enkele gebieden met hoge veedichtheid. In het
SLA wordt samengewerkt aan een aanvullende aanpak voor hoogblootgestelde gebieden
die moet helpen om de concentraties in deze locaties verder omlaag te brengen. Verderop
in deze brief wordt ingegaan op de meer gedetailleerde analyse die nog zal worden
gedaan om toekomstige overschrijdingen goed in kaart te brengen. Elke aanvullende
inspanning die we nu nemen om dit streefdoel veilig te stellen, gaat ons ook helpen
met het voldoen aan de EU-richtlijn in 2030.
Ten derde worden de meeste sectordoelen van het SLA naar verwachting gehaald (zie
Tabel 1). Aan de Tweede Kamer is toegezegd om de Kamer te informeren wanneer de voortgangsmeting
van het SLA aanleiding geeft tot bijstelling van beleid4. Gezien de hoofdconclusie dat we op koers liggen om de doelen te halen is er nu geen
aanleiding het beleid in het SLA hiervoor bij te stellen. De sectoren landbouw, houtstook
en industrie liggen op koers om de sectordoelen te halen. De prognoses voor houtstook
worden goed in de gaten gehouden omdat het aantal houtkachels dat is verkocht flink
is toegenomen de laatste jaren. Dit kan negatief uitpakken voor het bereiken van het
SLA-doel. Een aantal sectoren ligt nog niet helemaal op koers: mobiliteit (wegverkeer),
mobiele werktuigen en binnenvaart en havens. Deze doelen zijn nog niet binnen bereik
onder andere vanwege een aantal nieuwe (wetenschappelijke) inzichten en beleidsontwikkelingen
(onder andere tegenvallend Europees bronbeleid). Dit wordt nader toegelicht in de
bijlage.
Ziektelastcijfers in de voortgangsmeting
In deze voortgangsmeting heeft het RIVM ook een inschatting gemaakt van het optreden
van verschillende typen ziektes als gevolg van luchtvervuiling. Volgens deze schattingen
was luchtvervuiling de oorzaak van 1 op de 7 gevallen van astma onder kinderen in
2016; in 2030 zal dat dalen naar 1 op de 17 gevallen. In 2016 was 1 op de 15 hartaanvallen
een gevolg van luchtvervuiling; in 2030 zal dit dalen naar 1 op de 24. Deze cijfers
geven goed weer wat het positieve effect op de gezondheid is van een verbeterde luchtkwaliteit.
Zoals toegezegd in reactie op de motie5 van lid Kostić c.s., is gekeken of er concrete gezondheidsdoelen kunnen worden opgenomen
in de uitvoeringsagenda. Inschattingen over ziektegevallen zijn aansprekend en nuttig
voor de discussie over het dagelijks leed dat mensen ondervinden door luchtvervuiling.
Het is echter niet wenselijk om cijfermatige doelen hierover toe te voegen aan het
SLA. Inschattingen over het optreden van specifieke ziektes gaan met meer onzekerheid
gepaard dan de huidige doelen en zijn vaak gebaseerd op blootstelling aan individuele
stoffen (alleen PM2,5 of alleen NO2), terwijl het belangrijk is om de focus juist te houden op blootstelling aan het
hele mengsel van luchtvervuiling. De huidige doelstellingen in het SLA zijn dus al
voldoende om de goede stappen te nemen voor de gezondheid van mensen in Nederland.
Hiermee wordt de toezegging aan het lid Kostić afgedaan.
Uitvoeringsagenda SLA 2024–2030
Met deze brief ontvangt de Kamer de tweede uitvoeringsagenda, voor de periode 2024–2030.
Deze uitvoeringsagenda is tot stand gekomen in samenwerking met de Ministeries van
BZK, EZK en LNV en met de werk- en themagroepen van het SLA, waarin vertegenwoordigers
van Rijk, provincies, gemeenten, omgevingsdiensten en GGDs samenwerken. De tweede
uitvoeringsagenda betreft een actualisatie van de eerste uitvoeringsagenda. Veel maatregelen
in het Schone Lucht Akkoord zijn op dit moment in uitvoering. Dit geldt ook voor de
pilots die zijn afgerond en vervolgens zijn vertaald naar concrete stappen, adviezen
en aanbevelingen.
Deze geactualiseerde uitvoeringsagenda geldt in principe tot en met 2030, het einde
van de huidige looptijd van het Schone Lucht Akkoord. Uitvoering van het SLA is tot
en met 2025 gegarandeerd. Voor de periode 2026 tot en met 2030 zijn echter nog geen
middelen gereserveerd op de Rijksbegroting. Daarnaast zijn verschillende ontwikkelingen
rondom klimaat, energie, landbouw en woningbouw, van invloed op de luchtkwaliteit,
waardoor het doelbereik nog niet kan worden veiliggesteld. Hiervoor zou een tussentijdse
actualisatie van deze uitvoeringsagenda nodig kunnen zijn. Mocht daar aanleiding voor
zijn, wordt de Kamer hierover geïnformeerd.
Samenhang met de Actieagenda Industrie en Omwonenden
In het rapport van de Onderzoeksraad voor Veiligheid werd geconstateerd dat de streefwaarden
van het Schone Lucht Akkoord (de WHO-advieswaarden uit 2005) «geen directe doorwerking»
hebben en dus niet door omgevingsdiensten kunnen worden gebruikt om strenger te vergunnen6. Dit is de aanleiding geweest om te verkennen of het Schone Lucht Akkoord, dat nu
een vrijwillig convenant is tussen deelnemers, een meer verplichtend karakter zou
kunnen krijgen (Actie 6 uit de Actieagenda Industrie en Omwonenden7). Eerder is uw Kamer toegezegd om hierop terug te komen bij de geactualiseerde uitvoeringsagenda
van het Schone Lucht Akkoord8.
De herziene Europese richtlijn Industriële Emissies, die basis vormt voor eisen in
de vergunningen aan de grotere bedrijven, wordt binnenkort vastgelegd. Op grond hiervan
zullen bevoegde gezagen meer mogelijkheden hebben om scherp te vergunnen. De herziene
luchtkwaliteitsrichtlijn zal voor scherpere luchtkwaliteitsnormen zorgen, die voor
alle overheden gelden. Ook hebben provincies en gemeenten met de inmiddels in werking
getreden Omgevingswet de mogelijkheden om eigen omgevingswaarden op te nemen. Zij
kunnen op deze manier afwegingen maken, waarbij zowel het belang van een schone leefomgeving
als het belang van een gelijk speelveld voor bedrijven in Europa kan worden meegenomen.
Bovendien is een groot deel van de maatregelen uit het SLA in uitvoering of vastgesteld
in wet- of regelgeving. Daarom is er nu geen aanleiding om het Schone Lucht Akkoord
een meer verplichtend karakter te geven, en wordt Actie 6 uit de Actieagenda hiermee
afgerond. Met het oog op de inwerkingtreding van de herziene richtlijn Industriële
Emissies zal in kaart worden gebracht bij welke industriële activiteiten scherp vergunnen
de meeste gezondheidswinst kan opleveren bij omwonenden. Hier zal ook worden gekeken
naar het daadwerkelijke gebruik van de bovengenoemde mogelijkheden door bevoegde gezagen
en of een verduidelijking van de regelgeving vanuit het Rijk wenselijk is.
De WHO-advieswaarden en een verkenning naar aanvullende maatregelen
Naar aanleiding van de nieuwe WHO-advieswaarden uit 2021 is aan de Kamer toegezegd
dat er zal worden gekeken wanneer Nederland naar de nieuwe WHO-advieswaarden zou kunnen
toewerken. Ook is toegezegd aan te geven welke aanvullende maatregelen daar eventueel
voor nodig zouden zijn9. CE Delft is gevraagd om een shortlist van maatregelen te maken die het grootste
effect op de luchtkwaliteit zouden kunnen hebben. De resultaten van deze indicatieve
verkenning zijn als bijlage bij de brief toegevoegd. Het is aan het volgende kabinet
om te besluiten over eventuele aanvullende maatregelen om verder naar de WHO-advieswaarden
toe te werken. Wanneer de WHO-advieswaarden daadwerkelijk in Nederland kunnen worden
gehaald, hangt ook af van Europees en internationaal beleid en maatregelen die onze
buurlanden nemen. De herziene EU-richtlijn Luchtkwaliteit bevat de verplichting tussen
2030 en 2050 naar de WHO-advieswaarden toe te werken. In de analyse van de impact
en haalbaarheid van de herziene EU-luchtkwaliteitsrichtlijn zal worden gekeken in
welk tempo dat voor Nederland haalbaar is.
Actualisatie van de Stookwijzer
Zoals in de Kamerbrief van 28 juni 202310 aangegeven, zou de Stookwijzer worden verbeterd. Het RIVM heeft advies gegeven hoe
de Stookwijzer kan worden verbeterd11. Begrijpelijkheid voor burgers en het voorkomen van overlast waren daarbij leidend.
Dit advies wordt overgenomen en de Stookwijzer wordt hierop aangepast. De geactualiseerde
Stookwijzer wordt binnenkort ter beschikking gesteld en kan worden gevonden op www.stookwijzer.nu en op www.atlasleefomgeving.nl/stookwijzer.
De herziene Europese luchtkwaliteitsrichtlijn
De herziening van de Europese richtlijn Luchtkwaliteit bevindt zich in de afrondende
fase. Raad en Europees Parlement hebben dit voorjaar voorlopig ingestemd met een compromisvoorstel,
waarin strengere normen voor de belangrijkste luchtvervuilende stoffen voor 2030 uit
het oorspronkelijk voorstel van de Europese Commissie overeind zijn gebleven, maar
de mogelijkheden voor tijdelijke derogatie verruimd zijn. Dit najaar stemmen Raad
en parlement nog over een definitief akkoord, waarna de richtlijn definitief is en
de implementatieperiode van twee jaar start.
De Kamer is eerder toegezegd12 informatie te ontvangen over de analyse van de betekenis van de richtlijn voor Nederland
als deze definitief zou zijn vastgesteld. De verwachting was dat dat vóór de zomer
het geval zou zijn. De richtlijn is op dit moment nog niet definitief. Nederland is
inmiddels gestart met enkele voorbereidende acties die duidelijkheid gaan geven over
de opgave waar we voor staan. Hieronder volgt een duiding van deze acties.
Belangrijkste wijzigingen in de herziene richtlijn
Met de herziening wordt de richtlijn op een aantal onderdelen gewijzigd. De grenswaarden
voor de belangrijkste luchtvervuilende stoffen worden aangescherpt per 2030. Als lidstaten
in 2027 nog niet voldoen aan deze normen, en prognoses laten zien dat ze zonder extra
beleid ook niet zullen gaan voldoen, moeten lidstaten een plan opstellen om aan te
tonen hoe ze alsnog kunnen voldoen.
Verder gaat er vanaf 2030 een gemiddeldeblootstellingsverminderingsverplichting gelden
(ook wel AERO genoemd, average exposure reduction obligation). De AERO beschrijft
hoe in stappen gewerkt moet blijven worden aan dalende concentraties van fijnstof
(PM2,5) en stikstofdioxide. Immers, ook bij de nieuwe grenswaarden voor 2030 kan nog gezondheidsschade
optreden. Het is daarom belangrijk om te blijven werken aan schonere lucht. De AERO
geeft daarmee de verplichting het pad op te gaan richting de meest recente WHO-advieswaarden
(uit 2021) in 2050. Het doel is dat elke lidstaat, en dus ook Nederland, een situatie
moet bereiken van nul vervuiling (Zero Pollution): geen schade meer aan de menselijke
gezondheid en de gezondheid van ecosystemen door vervuiling.
Bovendien zijn er wijzigingen op het terrein van meten, monitoren, modelleren, rapporteren
en informeren van het publiek. Het RIVM zal worden gevraagd om deze te inventariseren.
De meest opvallende wijziging is de introductie van zogenaamde monitoring supersites. Op die supersites worden naast de stoffen waarvoor normen zijn vastgelegd, ook andere
stoffen gemeten zoals ammoniak, roet, en ultrafijnstof. Als het overzicht van deze
wijzigingen beschikbaar is, zal de Kamer hierover in het kader van de implementatie
van de richtlijn worden geïnformeerd.
Haalbaarheid nieuwe normen en gevolgen voor woningbouw
Het is van belang dat we op tijd aan de slag gaan om de nieuwe verplichtingen voortvloeiend
uit de herziene richtlijn te implementeren in Nederland. De voortgangsmeting van het
Schone Lucht Akkoord geeft al voor een aantal stoffen aan wat de prognose is voor
2030. Echter, de richtlijn vraagt meer dan alleen voldoen aan de jaargemiddelde normen
vanaf 2030 zoals die worden berekend in de voortgangsmeting. Er zijn bijvoorbeeld
de AERO en ook daggemiddelde waarden. In 2023 heeft het RIVM al een eerste rapport
uitgebracht over de haalbaarheid van de richtlijn voor Nederland13. Omdat er nu meer duidelijkheid is over het klimaatbeleid en de vorderingen van het
Schone Lucht Akkoord, zal het RIVM worden gevraagd om dit najaar te starten met een
vervolganalyse. Het is de inzet om dan ook een ruimtelijk gedetailleerder beeld te
krijgen van mogelijke knelpunten.
Parallel is in samenwerking tussen de Ministeries van Infrastructuur en Waterstaat
en Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties opdracht gegeven aan Deloitte voor het
uitvoeren van een Quickscan over de mogelijke impact van de nieuwe grenswaarden op
de woningbouwopgave. Het rapport is bijgevoegd bij deze brief. In de Quickscan zijn
de prognoses van het RIVM vergeleken met de locaties waar in 2030 nieuwe woningen
zijn voorzien en aangegeven waar mogelijk knelpunten zullen kunnen optreden. Uit de
analyse blijkt dat in totaal in 48 wijken uit 31 gemeenten met woningbouwplannen de
concentraties op of boven de nieuwe grenswaarden zullen liggen. Het gaat om potentieel
32.000 nieuwe woningen, zo’n 3% van het totaal aantal woningen in woningbouwplannen
tot 2030. Dit aantal is weliswaar beperkt, wat niet wegneemt dat dit lokaal wel impact
kan hebben. De resultaten uit het rapport zullen worden betrokken bij de bredere analyse
die voor de implementatie van de richtlijn zal volgen. Daarin zal ook gekeken worden
naar de bredere ruimtelijke effecten op andere beleidsterreinen dan woningbouw.
Tot slot
De voortgangsmeting van het RIVM laat zien dat de doelen van het SLA binnen bereik
zijn. Belangrijke voorwaarde hierbij is dat de maatregelen uit het SLA en uit het
klimaat- en stikstofbeleid worden uitgevoerd. Alleen zo kan 50% gezondheidswinst worden
gerealiseerd. Hiernaast worden ook voorbereidingen getroffen voor de implementatie
van de EU-richtlijn Luchtkwaliteit. Daarin worden nieuwe aangescherpte grenswaarden
voor 2030 opgenomen. Het halen van deze nieuwe EU-normen betekent nog niet dat de
leefomgeving gezond is. Het is aan het volgende kabinet om hierover te besluiten.
Door te blijven inzetten op een verbetering van de luchtkwaliteit leven mensen in
Nederland langer én gezonder.
De Minister van Infrastructuur en Waterstaat,
M.G.J. Harbers
Nadere toelichting op de tweede voortgangsmeting van het Schone Lucht Akkoord
Nieuwe wetenschappelijke inzichten
Uit de vorige voortgangsmeting bleek Nederland op 47% en 52% gezondheidswinst te koersen
met voorgenomen en geagendeerd beleid, respectievelijk14. Deze keer staat de range op 46 á 50%. In deze voortgangsmeting zijn een aantal nieuwe
wetenschappelijke inzichten doorgevoerd die een effect hebben op de cijfers. Het rapport
van het RIVM gaat nader in op deze actualisaties en hun invloed op de berekeningen.
In het kort:
– Er wordt rekening gehouden met de vergrijzing van de bevolking. Dit betekent dat de
Nederlandse bevolking in 2030 wat ouder is dan in 2016 en daardoor meer negatieve
gezondheidseffecten gaat ondervinden. In eerdere scenario’s was hier nog geen rekening
mee gehouden, en dus vallen deze berekeningen wat ongunstiger uit qua gezondheidseffecten
(~1 procentpunt)
– Er werd deze keer gezondheidseffecten berekend als gevolg van blootstelling aan de
combinatie PM2,5/NO2 in plaats van PM10/NO2 zoals in het verleden is gedaan. Het gebruik van PM2,5 wordt onderbouwd met meer wetenschappelijk bewijs en sluit beter aan bij de praktijk
in het buitenland. Echter maakt dit het halen van de doelen voor sommige sectoren
wat lastiger als de maatregelen gekozen zijn deels vanwege hun effect op PM10 en niet per se PM2,5.
– De relatieve risico’s voor NO2 en fijnstof (ruwweg de gezondheidsschade per eenheid concentratie) zijn geactualiseerd
in lijn met het advies van de WHO uit 2021.
Nieuwe inzichten in emissies
Sinds het ondertekenen van het Schone Lucht Akkoord zijn er nieuwe inzichten in de
emissies die het enigszins lastiger maakt om de bestaande doelen te halen:
– De auto’s en mobiele werktuigen in Nederland gaan langer mee dan eerder was gedacht.
In 2030 gaan ze dus gemiddeld meer luchtverontreiniging uitstoten dan eerder was ingeschat.
– Er zijn nieuwe bronnen van luchtvervuiling ontdekt, zoals koelaggregaten op vrachtwagens.
– De nieuwe Euro 7-normen voor personenauto’s zijn minder streng geworden dan eerder
werd verondersteld.
Nieuw beleidsontwikkelingen
Een deel van onlangs aangekondigd beleid kon nog niet worden meegenomen in de berekeningen.
Klimaat- en stikstofmaatregelen die bij de Klimaat en Energieverkenning van oktober
2023 nog niet door het PBL kon worden doorgerekend15, konden ook niet in deze berekeningen worden meegenomen. Het gaat onder meer om de
maatregelen:
– Aanscherpen normen duurzaam inkopen
– Vergroenen reisgedrag
– Beprijzing emissies binnenvaart onder het EU-ETS2
– Subsidie voor waterstof in wegvervoer en binnenvaart
Indieners
-
Indiener
M.G.J. Harbers, minister van Infrastructuur en Waterstaat