Brief regering : Stand van zaken Co-Med
33 578 Eerstelijnszorg
Nr. 119 BRIEF VAN DE MINISTER VOOR MEDISCHE ZORG
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 27 juni 2024
Tijdens het commissiedebat Zorgverzekeringsstelsel van 19 juni 2024 heb ik u toegezegd
om u deze week per brief te informeren over de stand van zaken rondom Co-Med. Met
deze brief voldoe ik aan mijn toezegging aan uw Kamer.
In deze brief licht ik de laatste stand van zaken rondom Co-Med toe. Vervolgens ga
ik in op de vraag welke lessen we hieruit kunnen trekken. Ook besteed ik aandacht
aan de vraag van lid Bushoff of het mogelijk is te voorkomen dat behaalde winsten
wegvloeien, in geval van een faillissement van Co-Med. En tot slot komt in deze brief
de vraag aan de orde of de NZa de bevoegdheid zou kunnen krijgen om gedurende lopend
toezichtsonderzoek een fusie of overname tijdelijk tegen te kunnen houden.
Allereerst wil ik nogmaals benadrukken dat ik al langer zorgen heb over de signalen
over de situaties die zijn ontstaan bij Co-Med praktijken. Deze situaties zijn onaanvaardbaar.
Patiënten moeten kunnen rekenen op goede huisartsenzorg. Ik vind het zeer kwalijk
dat de zorg bij een aantal locaties van Co-Med structureel niet op orde lijkt.
Stand van zaken Co-Med
Na het debat zorgverzekeringsstelsel van woensdag 19 juni jl., hebben de vier grote
zorgverzekeraars op donderdag 20 juni jl. hun overeenkomst met Co-Med opgeschort.
Dinsdag 25 juni jl. hebben de zorgverzekeraars aangegeven de contracten met Co-Med
te gaan beëindigen. Zorgverzekeraars concluderen dat Co-Med niet voldoet aan de voorwaarden
van het contract die de continuïteit van goede zorg moet garanderen. Daarom bieden
zij direct een alternatieve oplossing voor patiënten die ingeschreven staan bij een
huisartsenpraktijk van Co-Med en zorg nodig hebben. De zorgverzekeraars adviseren
hun verzekerden om hier per direct gebruik van te maken. Alle patiënten van Co-Med,
ongeacht wie hun zorgverzekeraar is, kunnen via www.cz.nl/co-med per praktijk de meest actuele informatie vinden over het alternatieve aanbod. Ook
via (sociale) media zijn verzekerden hierop geattendeerd.
Alle patiënten van Co-Med zijn vorig week ook schriftelijk op de hoogte gebracht en
geadviseerd gebruik te maken van het alternatieve aanbod.
Het nu beschikbare alternatieve aanbod is een tijdelijke oplossing. Per praktijk wordt
gewerkt aan een structurele oplossing. Wanneer de structurele oplossing van kracht
kan gaan verschilt per praktijk en is ook afhankelijk van hoe de situatie rondom Co-Med
zich ontwikkelt. Zorgverzekeraars hebben mij laten weten ook het alternatieve aanbod
dagelijks te controleren op de gestelde kwaliteitseisen zoals bereikbaarheid en beschikbaarheid
van (huis)artsen voor de patiënten.
Ik word al enige tijd regelmatig schriftelijk op de hoogte gebracht van de ontwikkelingen
rondom Co-Med. En sinds 17 juni jl. heb ik vrijwel dagelijks contact met NZa en IGJ
om een update te krijgen over de situatie. Ook heb ik meerdere keren met zorgverzekeraar
CZ gesproken. De IGJ en NZa hebben aangegeven de situatie bij Co-Med zeer nauwlettend
te volgen. De IGJ heeft daarbij aandacht voor de kwaliteit en veiligheid van de zorg
en de NZa op kwaliteit van bedrijfsvoering en continuïteit van zorg. De IGJ en NZa
wijzen op alternatieven die door de zorgverzekeraars worden aangeboden.
Naar aanleiding van binnenkomende signalen is er vanaf september 2021 tussen de IGJ
en Co-Med meerdere malen contact geweest over de telefonische bereikbaarheid van een
aantal locaties. Omdat de signalen over tekortkomingen ten aanzien van de beschikbaarheid
en de bereikbaarheid van enkele praktijken bleven aanhouden, is het toezicht vanaf
februari 2023 geïntensiveerd. In juli 2023, na toezichtsonderzoek en bezoeken op verschillende
locaties van Co-Med, heeft de IGJ Co-Med vervolgens een aanwijzing opgelegd. Volgens
de inspectie heeft Co-Med de bereikbaarheid en de beschikbaarheid van de zorg conform
LHV-normen in meerdere huisartsenpraktijken structureel niet goed geregeld. De rechter
heeft op 17 april 2024 geoordeeld dat de zakelijke weergave van de aanwijzing openbaar
gemaakt kan worden. De aanwijzing is per 9 februari 2024 ingegaan en loopt een half
jaar.
Co-Med moet tijdens de looptijd van deze aanwijzing onder andere gegevens aanleveren
waaruit blijkt dat de continuïteit van de (spoedeisende) huisartsenzorg tijdens praktijkuren
is geregeld.
Uit inspectieonderzoek blijkt dat Co-Med nog steeds in strijd handelt met de aanwijzing
genoemde LHV-Richtlijnen voor de bereikbaarheid en beschikbaarheid van de huisartsenzorg
en daarmee in strijd met artikel 2 en 3 van de Wet kwaliteit, klachten en geschillen
zorg (Wkkgz). Om te bewerkstelligen dat alsnog wordt voldaan aan de aanwijzing heeft
de inspectie Co-Med op 18 juni 2024 een last onder dwangsom opgelegd. Op dit moment
bekijkt de IGJ nog wat de beëindiging van het contract door de verzekeraars betekent
voor de opvolging van het besluit van 18 juni 2024 om een last onder dwangsom op te
leggen.
Op dit moment loopt het vervolgtraject hierop.
De NZa en IGJ hebben aangegeven geen uitspraken te kunnen doen over hun lopende onderzoeken
naar Co-Med. Het is belangrijk dat ze nauwkeurig en zorgvuldig onderzoek kunnen doen
naar de situatie en hun maatregelen daarop kunnen afstemmen.
Het belangrijkste op dit moment is dat alle patiënten toegang houden tot huisartsenzorg.
Ik ben dan ook dankbaar voor de inzet van alle partijen die betrokken zijn bij de
totstandkoming van het alternatieve aanbod. Ik besef dat dit van iedereen extra inzet
vergt. Daarnaast is het voor de medewerkers van Co-Med ook een onzekere periode. Ik
hoop voor alle medewerkers dat er snel duidelijkheid voor hen is over de toekomst.
Evaluatie
Het lid Dijk heeft tijdens het commissiedebat Zorgverzekeringsstelsel van 19 juni
jl. verzocht om in deze brief in te gaan op lessen die uit deze situatie getrokken
kunnen worden, zodat in toekomstige gevallen sneller wordt gehandeld.
In dit kader verwijs ik allereerst naar de brief die u heeft ontvangen op 18 april
2024, betreffende de inhoudelijke reactie Rapport «Opkomst van bedrijfsketens in de
huisartsenzorg»1. In deze brief worden een aantal concrete vervolgafspraken genoemd om het toezicht
op bedrijfsketens in de huisartsenzorg te verbeteren. De situatie rondom Co-Med benadrukt
het belang van deze vervolgafspraken.
Ik vind het van groot belang om deze casus te evalueren en hieruit lessen te trekken
voor de toekomst. Een belangrijk onderdeel van deze evaluatie is, wat mij betreft,
de vraag of het toezichtinstrumentarium van de toezichthouders voldoende slagvaardig
is als de patiëntveiligheid in het geding is of dat aanpassingen nodig zijn om de
slagvaardigheid te vergroten.
Vanwege het nog lopende onderzoek kan deze evaluatie niet nu al plaatsvinden, maar
neem ik het mee in de vervolgafspraken waar ik hierboven naar verwijs.
Winst
Op verzoek van het lid Bushoff ga ik in op de vraag wat er gebeurt met de winst die
Co-Med volgens de jaarrekening zou hebben gemaakt in 2022 en 2023 en of het mogelijk
is om te voorkomen dat dit geld wegvloeit.
Co-Med is een besloten vennootschap (bv) en kan dus een winstuitkering doen aan de
aandeelhouders. Er geldt geen verbod op winstuitkering in de huisartsenzorg. Dit is
in sommige gevallen ook de wijze waarop loon wordt uitgekeerd in de huisartsenzorg.
Op dit moment heb ik geen aanwijzingen dat er over 2022 en 2023 door Co-Med winst
is uitgekeerd, maar ik beschik niet over betrouwbare cijfers hierover. De jaarrekeningen
over 2022 en 2023 zijn beiden niet gecontroleerd door een accountant. Ook heeft Co-Med
op dit moment geen verplichting tot het deponeren van een jaarverantwoording in verband
met de pauzeknop zoals ingesteld door de Minister van VWS.
Op grond van de Aanpassingswet toetreding zorgaanbieders (AWtza), welke per 1-1-2022
in werking is getreden, is de openbare jaarverantwoording verplicht voor álle zorgaanbieders.
De Minister van VWS heeft met de pauzeknop gereageerd op signalen uit het veld en
de wens van de Kamer. Zij wilde rust brengen met het oog op de brede opgave waarvoor
de eerstelijnszorg staat en heeft toegezegd uitstel te verlenen voor de verplichte
openbaarmaking van de jaarverantwoording voor boekjaar 2022 en 2023. Deze pauzeknop
geldt voor zorgaanbieders die voor 1 januari 2022 zijn opgericht en behoren tot een
categorie van zorgaanbieders die voor 1 januari 2022 geen jaarverantwoording openbaar
hoefden te maken op grond van wet- en regelgeving van het Ministerie van Volksgezondheid,
Welzijn en Sport. Deze pauzeknop geldt ook voor Co-Med.
In ieder geval zal Co-Med uit de bedrijfsopbrengsten ook het personeel en de andere
financiële verplichtingen moeten voldoen. Het bestuur behoort een winstuitkering te
weigeren als het weet of redelijkerwijs behoort te voorzien dat de vennootschap na
de uitkering niet zal kunnen blijven voortgaan met het betalen van haar opeisbare
schulden (artikel 2:216, eerste lid BW). Omdat ik niet over betrouwbare gegevens beschik,
kan ik niet beoordelen of dit aan de orde is.
Ik heb het verzoek van het lid Bushoff zo begrepen, dat hij ook vraagt naar de situatie
in geval van faillissement. Mocht het komen tot een faillissement van Co-Med dan zal
de curator onderzoek doen naar het handelen van het bestuur. Indien blijkt dat het
bestuur zijn taak onbehoorlijk heeft vervuld en het aannemelijk is dat dit een belangrijke
oorzaak is van het faillissement dan is iedere bestuurder hoofdelijk aansprakelijk
voor het bedrag van de schulden voor zover deze niet door vereffening van de overige
baten kunnen worden voldaan.
Om in de toekomst meer mogelijkheden te hebben om toezicht te houden, is onder meer
het wetsvoorstel integere bedrijfsvoering zorg- en jeugdhulpaanbieders (Wibz) in voorbereiding.
Op grond van dit wetsvoorstel zal het mogelijk worden om voorwaarden te stellen aan
het kunnen doen van een winstuitkering, zoals bijvoorbeeld dat de kwaliteit van de
zorg niet ter discussie staat.
Zorgspecifieke fusietoets
De leden Bushoff en Krul hebben tijdens het commissiedebat Zorgverzekeringsstelsel
op 19 juni jl. verzocht om in deze brief in te gaan op het verzoek om de NZa de bevoegdheid
te geven om fusies/overnames «on hold» te kunnen zetten tijdens een lopend onderzoek.
Het lid Bushoff benadrukte dat hij de indruk kreeg dat de Minister ervan uit lijkt
te gaan dat die bevoegdheid ervoor moet zorgen dat een overname volledig gestopt wordt
in plaats van het tijdelijk «on hold» zetten.
In de brief over de aanpassingen van het zorgspecifiek markttoezicht heeft de Minister
van VWS aangegeven waarom het juridisch niet houdbaar is en zij het ook niet wenselijk
vindt een lopend onderzoek te laten gelden als criteria om een fusie geen doorgang
te laten vinden2. Zij maakt daarbij geen onderscheid tussen een verbod of «on hold» zetten, beide
varianten hebben namelijk onevenredig negatieve gevolgen voor de zorgaanbieder. Tijdens
een lopend onderzoek is er nog niet bewezen dat er daadwerkelijk sprake is van tekortkomingen
bij een zorgaanbieder. Daar is juist dat onderzoek voor bedoeld. Een onderzoek is
bovendien niet altijd openbaar, en de looptijd is op voorhand niet altijd duidelijk.
Een concentratieaanvraag van een zorgaanbieder «on hold» zetten kan bijvoorbeeld leiden
tot het terugtrekken van de beoogde fusiepartner(s) en reputatieschade zonder dat
er daadwerkelijk iets is bewezen of zelfs iets aan de hand is. Deze maatregel kan
het eigendomsrecht van individuele zorgaanbieders aanzienlijk beperken.
De Minister van VWS en ik delen dat de huidige Zorgspecifieke fusietoets (Zft) aanscherping
nodig heeft. Daartoe heeft zij verschillende voorstellen gedaan in de brief van 12 juni
jl.3 Zo wil de Minister van VWS onder andere bewerkstelligen dat bij een betekenisvolle
concentratieaanvraag de IGJ de NZa een zienswijze geeft met betrekking tot de kwaliteit
van zorg in relatie tot de voorgenomen concentratie.
Tot slot
Ik zal mij zo regelmatig als nodig laten informeren over de situatie rondom Co-Med
door de toezichthouders en zorgverzekeraars. En als deze informatie hier aanleiding
toe geeft, zal ik alles doen wat in mijn macht ligt om de continuïteit en kwaliteit
van zorg voor patiënten te borgen. Uw Kamer zal periodiek hierover worden geïnformeerd.
De Minister voor Medische Zorg, P.A. Dijkstra
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
P.A. Dijkstra, minister voor Medische Zorg