Brief regering : Gecombineerde opgave en aanmelding GLB 2024
28 625 Herziening van het Gemeenschappelijk Landbouwbeleid
Nr. 364 BRIEF VAN DE MINISTER VAN LANDBOUW, NATUUR EN VOEDSELKWALITEIT
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 27 juni 2024
Tussen 1 maart en 17 mei hebben landbouwers de Gecombineerde opgave 2024 ingevuld.
Hiermee konden zij zich tevens aanmelden voor grondgebonden GLB-subsidies. Met deze
brief informeer ik uw Kamer over de belangrijkste uitkomsten van de Gecombineerde
opgave 2024, de samenhang met het natte voorjaar en de gevolgen voor de GLB-subsidies.
Ook geef ik u, conform het verzoek van uw Kamer (met kenmerk: 2024Z07305/2024D21845), mijn reactie op de brief waarin de Nederlandse Akkerbouw Vakbond (NAV) verzoekt
om het langer openstellen van de Gecombineerde opgave.
Gecombineerde opgave
De Gecombineerde opgave, en daarmee de aanmelding voor de areaal gebonden GLB-subsidies
in 2024, is op vrijdag 17 mei 2024 gesloten. Op 15 mei heb ik, omdat de systemen overbelast
raakten door het grote aantal opgaves dat nog moest binnenkomen, besloten om landbouwers
twee dagen extra de tijd te geven zodat alle opgaves op een ordentelijke manier konden
worden ingewonnen. Verschillende partijen, waaronder de NAV, hebben aangedrongen op
langer uitstel, onder meer vanwege de complexiteit en de weersomstandigheden. De vaste
commissie voor Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit heeft mij om een reactie gevraagd
op deze brief (kenmerk: 2024Z07305/2024D21845). Langer uitstel vond ik onverantwoord gelet op de grote consequenties die dit zou
hebben voor de uitvoering bij RVO en NVWA en de uitbetaling van hectarepremies in
december van dit jaar.
Tot en met 17 mei zijn in totaal 53.841 gecombineerde opgaves ontvangen. Dat zijn
er 2% minder dan vorig jaar. In totaal hebben 44.147 agrariërs zich aangemeld voor
het GLB. Dat is vergelijkbaar met 2023 (44.368). De Gecombineerde opgave is dit jaar
beter verlopen dan vorig jaar. De nieuwe bufferstrokenkaart heeft geleid tot beduidend
minder opmerkingen van landbouwers en de tijd die landbouwers en adviseurs nodig hadden
om de Gecombineerde opgave in te vullen was korter dan vorig jaar. Er hebben zich
geen grote ICT-verstoringen voorgedaan. De Gecombineerde opgave blijft echter complex,
mede door het grote aantal percelen, inclusief landschapselementen en bufferstroken,
en door de berekening van de ecopremie. Het aandeel opgaves dat door adviseurs is
gedaan, is opnieuw gestegen en ligt bijna op 50%. Samen met RVO blijf ik kijken naar
manieren om de Gecombineerde opgave en het aanmeld- en aanvraagproces van de GLB-subsidies
verder te verbeteren zodat de meeste landbouwers dit zelf kunnen invullen.
Natte voorjaar
Dit voorjaar blijft een groot aantal akkers te nat, waardoor er nog steeds gewassen
gezaaid en geplant moeten worden. Dit heeft ertoe geleid dat veel landbouwers later
met hun eco-activiteiten konden beginnen of hun bouwplannen hebben moeten aanpassen.
Ik leef mee met al die boeren en tuinders die zijn getroffen door het natte voorjaar.
Naar aanleiding van de weersomstandigheden hebben verschillende organisaties mij gevraagd
om na 17 mei nog aanpassingen te kunnen doen in de Gecombineerde opgave. Het is mogelijk
voor landbouwers, en zelfs verplicht, om hun opgave na 17 mei te actualiseren. Als
uiteindelijk gekozen wordt voor een ander gewas of als bepaalde activiteiten niet
haalbaar blijken, dan moet dit in de Gecombineerde opgave worden aangepast. Het is
echter niet meer mogelijk om na 17 mei nog nieuwe eco-activiteiten toe te voegen.
Ik begrijp dat dit belemmerend is voor boeren, maar vanwege de controleerbaarheid
kan ik hier niet van afwijken. We hebben vorig jaar gezien dat uitstel van de opgave
ook leidt tot uitstel van de betalingen en van duidelijkheid voor boeren over hun
opgave van vorig jaar. Dat wil ik dit jaar voorkomen.
Het is evident dat de weersomstandigheden ervoor zorgen dat bepaalde eco-activiteiten
op de gestelde data niet haalbaar zijn. Daarom heb ik in overleg met de sector en
de uitvoerende diensten gekeken welke flexibiliteit mogelijk is. Voor veel landbouwers
was het tot begin juni niet mogelijk om met machines het land op te gaan. Ook was
het op veel plaatsen nog onverantwoord om het vee te weiden. Daarom heb ik ingestemd
met het verzoek van Stichting Weidegang om de uiterste startdatum voor weidegang te
verplaatsen naar 1 juli. In het kader van de verplichte minimale bodembedekking in
de zomerperiode (GLMC 6) moet de landbouwer uiterlijk 15 juni een groenbemester hebben
ingezaaid op een perceel dat uit productie is genomen, in plaats van 15 mei. Voor
de eco-activiteiten groene braak, grasland met kruiden, bufferstrook langs bouwland
of blijvende teelt en bufferstrook langs grasland heb ik de startdatum verplaatst
naar 15 juli, wat betekent dat er op die datum sprake moet zijn van zichtbare bedekking
conform de voorwaarden van de onderscheiden activiteiten. Op deze manier geef ik landbouwers
de ruimte om ondanks de omstandigheden de eco-activiteiten uit te voeren en zo veel
mogelijk van het oorspronkelijke doelbereik van de maatregelen te behalen. Dat is
immers waarvoor de ecoregeling bedoeld is.
Budget en tarieven 2024
Net als in 2023 heeft in 2024 zo’n 80% van de GLB-deelnemers zich aangemeld voor de
ecoregeling. Ook dit jaar voorzien landbouwers dus uitvoering van eco-activiteiten
als onderdeel van hun bedrijfsvoering en dragen zo bij aan de transitie naar een duurzame
landbouw. Dat vind ik opnieuw een compliment waard aan de landbouwers die hun bedrijfsvoering
willen verduurzamen en vertrouwen houden in het GLB als instrument om dat te ondersteunen.
Het grote aantal aanmeldingen en de ambitieuze stappen die landbouwers zetten, zorgen
er echter voor dat, zoals verwacht, het budget voor de ecoregeling net als vorig jaar
ontoereikend is. Daarom ben ik van plan om de 50 miljoen euro die met het amendement-Flach
(Kamerstuk 36 410 XIV, nr. 27) op de LNV-begroting is gereserveerd, in te zetten voor compensatie van de lagere
ecotarieven in 2024. De bestaande compensatieregeling onder het tijdelijk staatssteunkader
vanwege de oorlog in Oekraïne wordt gewijzigd om dit mogelijk te maken. Dit zal echter
niet zonder enige doelmatigheidsrisico’s uitgevoerd kunnen worden. Met de compensatie
kunnen landbouwers blijven vertrouwen op de volledige ecotarieven waarvoor zij zich
hebben ingeschreven. Deze compensatie mag pas worden verleend na goedkeuring van de
Europese Commissie. Ik heb echter goede hoop op een bevredigende uitkomst. Het tarief
voor de basispremie bedraagt in 2024 ten minste € 171, zoals ik in mijn brief van
29 februari jl. heb aangegeven (Kamerstuk 28 625, nr. 358). Als de Europese Commissie akkoord gaat met de inzet van de middelen uit het amendement-Flach,
komt het tarief voor de basispremie uit op circa € 193. In de loop van het jaar zal
blijken in hoeverre landbouwers de opgegeven activiteiten ook daadwerkelijk hebben
uitgevoerd. Ik roep alle deelnemers aan de ecoregeling dan ook op om hun gegevens
in de Gecombineerde opgave actueel te houden.
Ecoregeling 2023
In mijn brief van 29 februari jl. (Kamerstuk 28 625, nr. 358) heb ik een analyse van de aanvragen voor de ecoregeling gedeeld in lijn met de motie
van het lid Grinwis (CU) c.s. (Kamerstuk 30 252, nr. 143). Ik heb u toen toegezegd voor 15 mei nog een aanvullende financiële analyse van
de ecoregeling te geven. De uitbetaling is echter nog niet volledig uitgevoerd waardoor
het nog niet mogelijk is geweest om een volledige financiële analyse te maken. Ik
verwacht deze in juli 2024 alsnog te kunnen delen.
De Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit, P. Adema
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
P. Adema, minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit