Brief regering : Evaluatie olielek en aanlanding op Bonaire
33 576 Natuurbeleid
Nr. 386 BRIEF VAN DE MINISTER VAN INFRASTRUCTUUR EN WATERSTAAT
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 25 juni 2024
Met deze brief wordt invulling gegeven aan de toezegging zoals gedaan tijdens het
Commissiedebat Klimaat Caribisch deel Koninkrijk van 9 april jl.1 Het betreft de evaluatie van de aanspoeling en opruiming van olie op Bonaire. Dat
gebeurt mede namens het Openbaar Lichaam Bonaire (OLB).
Aanleiding
Op 7 februari is dichtbij het land Trinidad en Tobago een gesleept schip (Gulfstream)
met een lading bunkerolie omgeslagen waarbij een olieverontreiniging is ontstaan.
Het oliespoor heeft zich door stroom en wind in Westelijke richting verspreid richting
Bonaire. Er zijn olieresten aangespoeld op Bonaire die overigens voorspoedig zijn
opgeruimd.
Zoals mondeling toegelicht aan de Kamercommissie tijdens het debat ligt de verantwoordelijkheid
voor de afhandeling van een dergelijke crisis bij het OLB, meer specifiek bij de (waarnemend)
gezaghebber. Derhalve ligt daar ook het initiatief voor een evaluatie zoals door de
Kamer gevraagd.
Tijdens mijn bezoek aan Bonaire in april jl. is met het bestuurscollege en de gezaghebber
gesproken over het incident, de afhandeling en de interne evaluatie. In het gesprek
is afgesproken om samen te werken bij de evaluatie en dat verzending van de brief
hierover verloopt via het Ministerie van Infrastructuur en Waterstaat, in lijn met
de toezegging aan de Kamer.
Evaluatie
De evaluatie is afgerond en heeft primair betrekking op de inzet en samenwerking van
de crisisorganisatie. Het doel hiervan is om te leren en aanpassingen te doen in de
werkwijze van de crisisorganisatie waardoor deze nog robuuster wordt. Dit is een mooi
voorbeeld van het doorlopen van de Plan-Do-Check-Act cyclus. Het incident is beschouwd en geëvalueerd op een aantal aspecten:
– Crisisfase, inclusief de inzet mitigerende middelen en ondersteuning
– Impact op natuur, (onderwater)milieu en biodiversiteit
– Communicatie
– Lopende acties
o Verhalen van schade
o Afvoer olieresten
o Recente ontwikkeling
Crisisfase
Deze fase omvat het moment van de eerste melding totdat de laatste olie opgeruimd
is. Doordat het OLB adequaat, gestructureerd en volgens de crisisplannen gehandeld
heeft, is de olie, waar mogelijk en noodzakelijk, snel opgeruimd. Door inzet van oliebooms op zee is de olie bewust en succesvol richting strand gestuurd om op deze manier
de hoeveelheid olie in mangroves en daarmee schade aan flora en fauna zoveel als mogelijk
te voorkomen. Voor een meer inhoudelijk relaas wordt verwezen naar de Kamerbrief2 van 7 maart jl.
Jaarlijkse ondersteuning in de vorm van operationele trainingen (op de BES-eilanden,
met uitnodiging voor deelname aan andere landen) door Rijkswaterstaat (RWS) over het
gebruik van het opruimmateriaal, alsmede de aanwezigheid van voldoende opruimmaterialen
op de BES hebben hun nut bewezen.
Naar mening van de crisisorganisatie is daarmee aangetoond dat een vooruitlopende
investering om een groot risico voor de economie en het milieu af te dekken, een verstandig
besluit geweest is. RWS adviseert de andere Koninkrijks (ei)landen deze best practice ter harte te nemen. Dit advies wordt volledig onderschreven en gecommuniceerd via
de reguliere overleggen van de Koninkrijks Maritieme Administratie.
Voorts is de betrokkenheid, samenwerking en bijdrage van onder andere de beheerder
van het Nationaal Park Bonaire (STINAPA), RWS (door het zelfstandig invliegen van
een adviseur/trainer) en Defensie op basis van een bijstandsverzoek, zeer gewaardeerd
door het OLB.
Impact op natuur, (onderwater)milieu en biodiversiteit
In de eerder genoemde kamerbrief is al inhoudelijk ingegaan op de korte termijn impact
op natuur, (onderwater)milieu en biodiversiteit. De kortetermijnimpact op de natuur
en biodiversiteit is beperkt.
Er is door het OLB aan de lokale en wereldwijde natuurorganisaties gevraagd naar de
verwachtingen van de langetermijngevolgen op de natuur in relatie tot de olievervuiling.
Van andere olielekkages is bekend dat de grootste kans op schade bestaat op het onderwaterleven
zoals diepzeekoraal, zeegras en mangroven. De grote afstand van de bron (700 km) en
de relatief kleine hoeveelheid olie verkleinen het risico op de genoemde langetermijngevolgen
voor Bonaire.
Communicatie
Communicatie is essentieel om een goed beeld te krijgen en houden van de actuele situatie
en wat eventueel nodig is om op te schalen. Tegelijkertijd heeft de crisisfase vanzelfsprekend
de grootste aandacht, wat het, voor een kleine organisatie zoals op Bonaire, niet
eenvoudig maakt om alle partijen goed, tijdig en volledig te informeren.
De communicatie binnen de crisisorganisatie heeft, mede door de protocollen, naar
tevredenheid gewerkt. Hoewel in de crisisfase een aantal persconferenties is gegeven,
is de feedback dat de initiële communicatie naar de inwoners van Bonaire eerder gekund
had een belangrijk leerpunt uit de evaluatie.
Crisisgerelateerde communicatie met externe partijen zoals het Regional Marine Pollution Emergency, Information and Training Centre – Caribe (RAC/REMPEITC) ging minder voorspoedig. Initiatief van het RAC bleef uit en herhaalde
vragen vanuit Bonaire over (satelliet)beelden bleven onbeantwoord terwijl vanuit Trinidad
en Tobago later bleek dat die informatie wel voorhanden was. De communicatie vanuit
Trinidad en Tobago direct na het incident was mager maar verbeterde significant in
de crisisfase en door inzet via de diplomatieke kanalen.
De gesignaleerde ruimte ter verbetering in de coördinatie, het proactief handelen,
opschalen en de regionale communicatie om een dergelijk incident zo klein mogelijk
te houden zijn door het Koninkrijk besproken tijdens de meest recente regionale meeting
van Directors and Heads of Maritime Administrations (DIHMAR) op Barbados, waar deze oproep unaniem gesteund werd.
Lopende acties
Er is nog een tweetal acties die langer doorlopen: het verhalen van de schade en het
afvoeren van de olieresten.
Verhalen van de schade
Voor het eventueel kunnen verhalen van kosten wordt door juristen in samenwerking
met Trinidad en Tobago aanhoudend gekeken naar de mogelijkheden. Dat geldt voor het
aansprakelijk stellen van de eigenaar/reder en voor mogelijkheden tot een claim op
het IOPC fund, het internationale fonds voor vergoeding van schade door verontreiniging
door olie. De autoriteiten in Trinidad en Tobago hebben, ondanks alle pogingen, de
sleepboot «Solo Creed» niet weten te lokaliseren3.
In april van dit jaar heeft het International Oil and Pollution Executive Comittee besloten dat het 1992 Fund van toepassing zal zijn op dit incident. Dit betekent
dat iedere rechtspersoon zelfstandig claims kan indienen bij het internationaal fonds
op basis van de schade die is geleden door het olielek bij Trinidad. Bonaire is geïnformeerd
over het proces en over de werkwijze voor het indienen van een dergelijke claim.
Afvoer olieresten
De opgeruimde olieresten zijn verzameld en opgeslagen. Oliemonsters zijn genomen en
worden vergeleken met monsters uit Trinidad en Tobago om de oorsprong vast te kunnen
stellen. Hoewel de hoeveelheid olieresten relatief beperkt is, zal verwerking niet
op Bonaire kunnen gebeuren en zullen de resten via zee of lucht moeten worden afgevoerd.
Door inspecteurs op Bonaire in samenwerking met experts in Nederland wordt gekeken
op welke manier de olieresten het meest efficiënt, veilig en conform de internationale
voorwaarden voor transport kunnen worden vervoerd naar een geschikte verwerkingslocatie.
Recente ontwikkeling
Op donderdag 13 juni is er nabij Trinidad en Tobago een nieuwe olievlek op zee waargenomen.
De autoriteiten in dat land hebben bevestigd dat de olievlek wederom afkomstig is
van de Gulfstream. Het betreft een kleine hoeveelheid die een glanslaag op het oppervlaktewater
afgeeft. Het is onbekend hoeveel olie er is gelekt. Trinidad en Tobago heeft beperkende
maatregelen genomen en geeft aan dat het onwaarschijnlijk is dat de olie Bonaire zal
bereiken.
De autoriteiten op Bonaire zijn op de hoogte en het Bestrijdingsteam Caribisch Nederland
van RWS is actief. Bij het European Maritime Safety Agency (EMSA) is monitoring met
satellietopnames aangevraagd. De Landelijke Coördinatiecommissie Milieu (LCM) is betrokken
voor het opstellen van verwachtingsmodellen. Mocht de olievlek richting Bonaire bewegen,
dan is het mogelijk dat deze vanwege de afstand Bonaire over drie weken bereikt. Indien
daar aanleiding toe is, zal de Kamer nader geïnformeerd worden.
De Minister van Infrastructuur en Waterstaat, M.G.J. Harbers
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
M.G.J. Harbers, minister van Infrastructuur en Waterstaat