Brief regering : Reparatie in de circulaire economie
32 852 Grondstoffenvoorzieningszekerheid
Nr. 316
BRIEF VAN DE MINISTER VAN INFRASTRUCTUUR EN WATERSTAAT
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 24 juni 2024
Tijdens het commissiedebat circulaire economie van 15 februari jl. sprak de Kamer
met de Staatssecretaris van Infrastructuur en Waterstaat over reparatie en hoe in
nationaal verband het aantal reparaties kan worden vergroot1. Met deze brief wordt invulling gegeven aan de toezegging2 om op een rij te zetten wat er op dit moment reeds wordt gedaan om reparatie te stimuleren
en welke aanvullende mogelijkheden er zijn om het aantal reparaties te vergroten.
Reparatie speelt een belangrijke rol in een circulaire economie. Door reparatie worden
producten en onderdelen langer en intensiever gebruikt, waardoor minder grondstoffen
nodig zijn en daarmee ook onze afhankelijkheid van derde landen vermindert. Bovendien
biedt een groei van de reparatiesector nieuwe kansen voor praktische werkgelegenheid
in Nederland. Minder behoefte aan nieuwe producten leidt ook tot een lagere milieudruk.
Door kapotte spullen te repareren in plaats van weg te gooien, verkleinen we onze
ecologische voetafdruk én zetten we een belangrijke stap richting een circulaire samenleving.
Om reparatie te bevorderen, zijn (tenminste) drie zaken nodig. Ten eerste moeten spullen
zo ontworpen zijn dat ze (makkelijker) te repareren zijn. Ten tweede is een goede
reparatie-infrastructuur nodig, met voldoende beschikbare vakmensen om de reparaties
uit te voeren. Ten derde moet het voor consumenten makkelijk en aantrekkelijk zijn
om spullen te laten repareren.
Dit zijn dan ook de drie sporen waarlangs de huidige Nederlandse inzet ten aanzien
van reparatie is ingericht: (1) beter productontwerp; (2) versterking van de reparatie-infrastructuur
en -vakmanschap; en (3) consumenten stimuleren om hun producten te (laten) repareren.
Voor het eerste spoor, een beter productontwerp, heeft Nederland zich ingezet voor
Europese regelgeving. Dit heeft geleid tot de nieuwe Europese Kaderverordening Ecodesign
voor duurzame producten3 die door ontwerpeisen producten beter repareerbaar moet maken.
Voor het tweede spoor, het versterken van de reparatie-infrastructuur, met voldoende
beschikbare reparateurs, worden het netwerk van circulaire ambachtscentra en Repair
Cafés ondersteund. Daarnaast wordt erop ingezet om reparatievaardigheden te verankeren
in het onderwijsaanbod. Ook wordt samen met Techniek Nederland gewerkt aan een Nationaal
Reparateursregister om het vinden van reparateurs in de buurt eenvoudiger te maken.
Voor het derde spoor, de inzet richting consumenten, is van belang dat de consumentenrechten
ten aanzien van reparatie recent zijn versterkt met de Europese Richtlijn Gemeenschappelijke
regels voor het stimuleren van reparatie4. Deze Richtlijn verplicht producenten bijvoorbeeld om voor producten waarvoor Ecodesign
eisen gelden ook na de garantieperiode producten te repareren als een consument dit
vraagt. Reparatie is ook meegenomen in de «Zet ook de knop om» klimaatcampagne van
EZK5 om zo consumenten te stimuleren meer te (laten) repareren. Daarnaast geldt in Nederland
op dit moment een verlaagd btw-tarief voor het herstellen van fietsen; schoeisel en
lederwaren; kleding en huishoudlinnen; en sommige goederen waarvan de levering onder
het verlaagde tarief valt (dit heeft met name betrekking op hulpmiddelen met een medische
achtergrond).
In aanvulling op bovengenoemde voorbeelden van de lopende inzet zijn er ook opties
om reparatie nog verder te bevorderen. Als onderdeel van een breder doorontwikkeltraject
wordt bijvoorbeeld onderzocht of en hoe het instrument Uitgebreide Producentenverantwoordelijkheid
(UPV) beter benut kan worden om reparatie te stimuleren6. Tevens wordt bekeken hoe de Cenelec-certificering, die vereist is voor het repareren
van afgedankte elektrische en elektronische apparaten (e-waste), beter toegankelijk
kan worden gemaakt voor kleinere ondernemers. Dit zou ervoor kunnen zorgen dat bijvoorbeeld
kringloopwinkels minder worstelen met de bijbehorende kosten en administratieve lasten
van deze regelgeving.
De Kamer heeft ook gevraagd om te kijken naar het bevorderen van reparatie door middel
van een reparatiebonus of -voucher. Op dit moment wordt in lijn met de motie van het
Lid Bamenga7, de mogelijkheid om reparatievouchers in te voeren verkend. Daarbij wordt gekeken
naar het Oostenrijkse voorbeeld en initiatieven in andere lidstaten, naar de kosten
en baten van een dergelijk systeem en naar de effectiviteit op zowel korte als lange
termijn. Er lijken voor- en nadelen te kleven aan de verschillende aanpakken. De Kamer
zal voor de begrotingsbehandeling van IenW nader worden geïnformeerd over de uitkomsten
van deze verkenning.
Door verschillende partijen wordt ook regelmatig gevraagd om het btw-tarief op reparatie
van huishoudelijke apparaten te verlagen. Hoewel dit sinds de aanpassing in 2023 van
de EU Btw-richtlijn mogelijk is, is dit op dit moment niet in Nederland geïmplementeerd.
Deze maatregel ligt namelijk om verschillende redenen niet voor de hand, zoals eerder
gedeeld met de Kamer8. Eerdergenoemde maatregelen en acties worden haalbaarder geacht.
In de bijlage bij deze brief is een overzicht opgenomen waarin de verschillende lopende
en andere acties aan de hand van de drie voorgenoemde sporen uitgebreider worden beschreven.
Het bevorderen van reparaties is belangrijk voor de werkgelegenheid in Nederland,
het minder afhankelijk worden van buitenlandse toeleveranciers van grondstoffen en
producten, en het versterken van de Nederlandse economie, met het oog op het doel
om in 2050 een circulaire economie te hebben.
De Minister van Infrastructuur en Waterstaat,
M.G.J. Harbers
OVERZICHT MAATREGELEN TER BEVORDERING VAN REPARATIE
Deze bijlage biedt een overzicht van de huidige beleidsinzet gericht op het stimuleren
van reparatie. Hierbij wordt ook ingegaan op toekomstige ontwikkelingen en worden
eventuele aanvullende maatregelen beschreven die de bestaande inzet kunnen versterken.
1. Beter productontwerp
Een verbeterd productontwerp moedigt reparatie aan. Wanneer producten makkelijker
te repareren zijn, wordt de motivatie van consumenten om te (laten) repareren vergroot9.
Ontwerpeisen onder de Kaderverordening Ecodesign
De Europese Kaderverordening Ecodesign voor duurzame producten maakt het mogelijk
om ontwerpeisen te stellen aan specifieke productgroepen. Deze eisen moeten er o.a.
aan bijdragen dat producten langer worden gebruikt. Dit kan bijvoorbeeld door eisen
te stellen aan de repareerbaarheid en de robuustheid van producten. Ook kunnen producenten
worden verplicht om reserveonderdelen een aantal jaren beschikbaar te blijven stellen,
zodat daarmee ook oudere producten nog gerepareerd kunnen worden. De Kamer is per
brief van 27 mei 202410 uitgebreid geïnformeerd over de uitkomsten van de EU-onderhandelingen Ecodesign en
reparatie en het juridisch onderzoek n.a.v. de motie Van der Graaf.
Nederland hecht veel waarde aan de Ecodesign wetgeving en zal erop aandringen dat
de Europese Commissie in de komende jaren voor een groot aantal productgroepen Ecodesign
eisen zal uitwerken, inclusief ten aanzien van repareerbaarheid.
2. Versterking van de reparatie-infrastructuur en vakmanschap
Het is belangrijk dat genoeg lokale infrastructuur en vakmanschap beschikbaar is voor
de effectieve uitvoering van reparaties. Eerder is in opdracht van IenW de Nederlandse
reparatiesector in kaart gebracht11. Uit deze verkenning blijkt dat Nederland een diverse reparatie-infrastructuur kent,
van geautoriseerde reparateurs tot kringloopwinkels en Repair Cafés. De volgende initiatieven
dragen bij aan de versterking van de reparatie-infrastructuur en -vakmanschap.
Stimuleren van circulaire ambachtscentra
Een circulair ambachtscentrum is een locatie of netwerk waarbij verschillende partijen
samenwerken om afvalstromen te verminderen en hoogwaardig product- en materiaalhergebruik
te faciliteren. Hierbij worden minimaal de functies van een milieustraat, kringloopwinkel,
reparatiewerkplaats, onderwijs (m.n. Regionale opleidingscentra/Middelbaar beroepsonderwijs)
en het sociaal domein gecombineerd. Circulaire ambachtscentra kunnen een belangrijke
rol vervullen in het stimuleren van reparatie door bijvoorbeeld bezoekers aan milieustraten
en kringloopwinkels te wijzen op de mogelijkheid hun producten te (laten) repareren
in plaats van af te danken. De centra leveren ook nieuwe banen op – ook voor mensen
met een afstand tot de arbeidsmarkt.
IenW ondersteunt via Rijkswaterstaat de ontwikkeling van circulaire ambachtscentra
in Nederland, in samenwerking met de Branchevereniging Kringloop Nederland (BKN),
de VNG, NVRD en Stichting Repair Café. In dit verband wordt ook ingezet op kennisuitwisseling
door onder andere het organiseren van bijeenkomsten en lezingen en het onderhouden
van een netwerk12. Jaarlijks verstrekt IenW subsidies aan gemeenten ter bevordering van de ontwikkeling
van circulaire ambachtscentra.
Het is van belang dat er meer ambachtscentra komen en dat ze bekender, nabijer en
toegankelijker worden dan nu het geval is. De ambitie, zoals geformuleerd in het Nationaal
Programma Circulaire Economie (2023–2030), is om in 2030 een landelijk dekkend netwerk
van circulaire ambachtscentra in Nederland tot stand te brengen. Hiertoe is een opschalingsplan
opgesteld dat zich richt op uitbreiding van het aantal circulaire ambachtscentra,
ondersteunen van gemeenten die een circulair ambachtscentra willen starten13 en faciliteren dat milieustraten ingericht worden op hergebruik. De IenW subsidies
ondersteunen deze ontwikkelingen.
Stimuleren van Repair Cafés
Repair Cafés organiseren toegankelijke bijeenkomsten waar consumenten op een laagdrempelige
wijze samen met vrijwilligers meegebrachte producten kunnen repareren. Een Repair
Café is een uitkomst voor consumenten met een defect product die zelf niet de kennis
of faciliteiten hebben om het apparaat te repareren (en deze kennis eventueel wel
willen opdoen) en/of het niet de moeite of kosten waard vinden om ermee naar een reparatiebedrijf
te gaan. In de praktijk vullen professionele reparateurs in stadscentra en winkelstraten
en vrijwillige reparateurs, zoals die in Repair Cafés, elkaar aan. Wanneer reparatie
economisch niet rendabel is, verwijzen professionele reparateurs soms door naar Repair
Cafés en vice versa, waarmee ze elkaar kunnen versterken. Het Ministerie van IenW
ondersteunt de Stichting Repair Café14, die professionele ondersteuning biedt van vrijwilligers op het gebied van reparatie.
Stichting Repair Café vervult tevens een belangrijke functie in de ontwikkeling en
het succes van circulaire ambachtscentra, door vrijwillige reparateurs te mobiliseren en te koppelen aan deze centra.
Vergemakkelijken Cenelec-certificering proces voor kleinere ondernemers
Partijen die reparaties uitvoeren op afgedankte elektrische en elektronische apparaten
(e-waste) moeten Cenelec-gecertificeerd zijn. Het verrichten van reparaties op elektrisch
en elektronisch afval mag namelijk niet leiden tot een verhoogd risico voor milieu,
gezondheid of veiligheid (denk aan kortsluiting, schokken, brand).
Sommige kleinere ondernemers die willen bijdragen aan een circulaire economie, zoals
kringloopwinkels met reparatie afdelingen of ondernemingen in het sociale domein,
worstelen met deze regelgeving en de bijbehorende kosten en administratieve lasten.
Hoewel er subsidies beschikbaar zijn om een deel van die kosten te dekken, blijft
de administratieve last te zwaar. IenW heeft oog voor de last die het behalen/behouden
van een certificaat met zich meebrengt voor de kleinere ondernemer die goedwillend
wil bijdragen aan een circulaire economie. Samen met Techniek Nederland, Stichting
OPEN, de ILT en RWS wordt momenteel bekeken of het Cenelec certificaat dat is gebaseerd
op de standaard NEN-EN 5061415 kan worden toegesneden op dit soort kleinere ondernemers. Daarnaast wordt bekeken
op welke wijze meer handelingsruimte kan worden gecreëerd rond het moment dat een
apparaat als afval wordt aangemerkt.
Opzetten Nationaal Reparateursregister
De EU richtlijn Gemeenschappelijke regels ter bevordering van reparatie16 verplicht lidstaten om een nationaal reparateursregister op te zetten, zodat het
makkelijker wordt voor consumenten om betrouwbare reparateurs te vinden. Het gaat
hierbij om reparateurs van productgroepen waarvoor Ecodesign maatregelen zijn uitgewerkt.
Dat is op dit moment het geval voor een aantal elektrische en elektronische apparaten,
maar zal naar verwachting de komende jaren worden uitbereid naar o.a. textiel en meubels.
Dit EU-voorstel stelt ook eisen aan het oprichten en inrichten van een reparatieregister.
Volgens deze regelgeving moet de Europese Commissie een Europees online reparatieplatform
opzetten, waarop de nationale onderdelen aansluiten.
Dit sluit goed aan bij de Nederlandse nationale inspanningen. In Nederland is in samenwerking
met Techniek Nederland in 2023 al een eerste pilot van het reparateursregister voor
elektrische en elektronische apparaten gelanceerd. Dit wordt de komende tijd verder
uitgewerkt waarbij Stichting Repair Café, TU Delft en diverse brancheorganisaties
worden betrokken.
Reparatie in het onderwijs
Een verbeterde reparatie-infrastructuur vraagt ook om mensen met reparatievaardigheden.
Het onderwijs vervult hierin een belangrijke rol en moet daar nu op inspelen; de werknemer
van de toekomst heeft andere kennis en vaardigheden nodig. Het kabinet heeft dan ook
de ambitie om de activiteiten op het gebied van circulaire economie en reparatie in
het onderwijs op te schalen17 door onderwijsactiviteiten die hier invulling aangeven te ondersteunen. Daarnaast
wil het kabinet met het Uitvoeringsplan Duurzaamheid in het Onderwijs18 scholen en onderwijsinstellingen helpen om duurzaamheid verder vorm te geven in hun
onderwijs. Dit gebeurt bijvoorbeeld door een informatie- en adviespunt in te richten
voor informatie over programma’s, duurzaamheidsnetwerken, subsidies, lesmaterialen,
kennis, advies bij- en nascholing en inspiratie.
Het vak reparatie komt in steeds meer bedrijfstakken terecht en het kabinet moedigt
het aanleren van reparatievaardigheden in het (voorbereidend) middelbaar beroepsonderwijs
aan. In de praktijk wordt geobserveerd dat steeds meer Regionale Opleidingscentra
(ROC’s) reparatiecursussen aanbieden op domeinen variërend van industrieel onderhoud
(installaties, voertuigen, bouwwerken) tot mode.
In het programma Sustainability Skills19, dat onderdeel is van het kennis- en leerprogramma Duurzaam Door, werken onderwijsinstellingen,
schoolbesturen en bedrijven die stageplaatsen aanbieden samen om leerlingen vaardigheden
op het gebied van duurzaamheid bij te brengen. De coöperatie Leren voor morgen, het
Ministerie van IenW en de Goldschmeding Foundation stimuleren binnen het kader van
het programma Sustainability skills het vak reparatie in het (voorbereidend) middelbaar
beroepsonderwijs. Dit vak kan bijvoorbeeld worden toegepast binnen bouw- en installatiebedrijven,
op het gebied van machines/voertuigen of huishoudelijke apparaten. Door inzet van
middelen uit het Klimaatfonds kan dit (bestaande) programma vanaf 2024 versterkt worden
ingezet voor betere ondersteuning van docenten en samenwerking met bedrijven voor
stageplaatsen en praktijkleren. Verder wordt vanuit het programma Circulaire Ambachtscentra
onderzocht of middelbare scholen met het VMBO-profiel Bouwen, Wonen en Interieur meer
aandacht kunnen schenken aan reparatie en hergebruik.
Het stimuleren van reparatie in het onderwijs is niet alleen gericht op toekomstige
werkenden, maar ook op om/bijscholing van professionals en docenten. Dit gebeurt bijvoorbeeld
in de programmalijn Leven Lang Ontwikkelen (LLO), bedoeld voor samenwerkingsverbanden
van bedrijven met het mbo, hbo en wo. De Dienst Uitvoering Subsidies aan Instellingen
(DUS-I) brengt samen met onder andere het Ministerie van IenW en Platform Talent voor
Technologie (PTvT) in kaart hoeveel gebruik wordt gemaakt van dit programma voor relevante
vaardigheden in de circulaire economie en hoe dit verder te stimuleren20. Via het CIRCO Teach the Teachers programma, ondersteund door het Ministerie van
IenW, kunnen mbo- en hbo docenten gebruik maken van lesmateriaal om circulaire principes
en praktijken zoals reparatie te integreren in hun lesprogramma’s.
3. Consumenten stimuleren om hun producten te (laten) repareren
Het moet voor consumenten makkelijk en aantrekkelijk zijn om producten te laten repareren.
Daartoe lopen de volgende activiteiten.
Verbeterde consumentenrechten op het gebied van reparatie
De recent overeengekomen Richtlijn Gemeenschappelijke regels voor het stimuleren van
reparatie21 richt zich op het stimuleren van reparatie voor producten waaraan Ecodesign eisen
zijn gesteld. Het focust op de gebruiksfase van het product. In de huidige situatie
kunnen consumenten tijdens de wettelijke garantieperiode in het geval van een niet-conform
product22 kiezen voor kosteloze vervanging of reparatie23. Na de garantieperiode moeten de consumenten betalen voor reparatie, of het product
op eigen kosten vervangen. Deze Reparatierichtlijn beoogt te stimuleren dat producten
buiten de garantieperiode vaker worden gerepareerd in plaats van vervangen. Na de
garantieperiode geldt dat producenten verplicht zijn om op verzoek van de consument
producten die onder Ecodesign vallen te repareren. Deze reparatie moet binnen een
redelijke periode, en gratis of tegen een redelijke vergoeding worden aangeboden.
Ook staat in de Richtlijn dat lidstaten ten minste één maatregel moeten nemen ter
bevordering van reparatie; van niet-financiële, financiële of fiscale aard. De Richtlijn
biedt verder de mogelijkheid voor de reparateur om een reparatie informatieformulier
beschikbaar te stellen en, zoals hierboven vermeld, introduceert de Richtlijn ook
een verplichting tot het oprichten van een reparatieplatform. Over de Richtlijn is
op 2 februari jl. een politiek akkoord bereikt. Inwerkingtreding en implementatie
worden de komende tijd opgepakt. In de brief van 27 mei 2024 over de uitkomsten EU-onderhandelingen
Ecodesign en reparatie en juridisch onderzoek n.a.v. motie Van der Graaf24 is het proces nader geschetst (Kamerstuk 32 852, nr. 221).
In aanvulling op de Reparatierichtlijn, werd in de voorgenoemde Kamerbrief aangekondigd
dat een reparatieverplichting buiten de garantietermijn zou worden verkend. Het nemen
van deze maatregel is juridisch gezien mogelijk, maar het is van belang om de verwachte
kosten en baten van deze maatregel zorgvuldig te analyseren. Een verkenning zou uitgebreid
in moeten gaan op de noodzakelijkheid, doelmatigheid, doeltreffendheid en ook de uitvoerbaarheid
van de maatregel. Deze verkenning vraagt daarom tijd. De Kamer wordt voor het einde
van het jaar op de hoogte gebracht van de uitkomsten.
Reparatie goedkoper maken
Een andere manier om het aantal reparaties in Nederland te stimuleren is door reparatiediensten
goedkoper te maken. Uit onderzoek van Leiden-Delft-Erasmus Universities (LDE)25 blijkt dat een van de grootste belemmeringen voor het repareren van de meeste producten
de huidige, ondanks het lage btw-tarief, hoge reparatiekosten zijn.
Een reparatiebonus zou kunnen helpen om reparatie betaalbaarder te maken. Een reparatiebonus
is een (gedeeltelijke) vergoeding voor consumenten om de reparatiekosten voor bepaalde
productgroepen te dekken. Zo’n bonus kan in de vorm van een voucher worden aangeboden,
zoals bijvoorbeeld in Oostenrijk, Frankrijk en Thüringen wordt gedaan26. De financiering van de vouchers verloopt bij deze voorbeelden ofwel via nationale
of regionale overheidsgelden (in Oostenrijk komen deze uit het Europese Corona herstelfonds),
ofwel via producenten in het kader van een uitgebreide producentenverantwoordelijkheid
(UPV). In het kader van de doorontwikkeling van UPV27 wordt in kaart gebracht welke mogelijkheden er zijn om binnen het instrument UPV
reparatie te bevorderen. Een reparatiebonus kan overigens ook worden gekoppeld aan
het verbeteren van de reparatie-infrastructuur, door de bonus bijvoorbeeld te gebruiken
voor meer reparatieopleidingen of professionalisering.
De voorbeelden in andere landen laten zien dat het mogelijk is om een bonus in te
voeren en dat er verschillende opties zijn voor de inrichting ervan. Zoals ook in
de Kamerbrief van 27 mei 202428 staat vermeld, is het juridisch mogelijk om nationaal een reparatiebonus te introduceren.
Er zijn wel een aantal algemene openstaande vragen over de effectiviteit van deze
vouchers. Zo moet nog onderzocht worden of het invoeren van een reparatiebonus wel
het beoogde doel bereikt, hoe voorkomen kan worden dat er misbruik gemaakt wordt van
deze vouchers en of de positieve effecten op het aantal reparaties naar verwachting
ook doorzetten als de vouchers op termijn worden afgeschaft. Ook kan een reparatiebonus
de uitoefening van grensoverschrijdende reparatiediensten belemmeren of reparatie
door buitenlandse aanbieders voor consumenten minder aantrekkelijk maken als de reparatie
alleen wordt vergoed wanneer deze door een nationale reparateur wordt uitgevoerd.
Een goede onderbouwing van de noodzakelijkheid, doelmatigheid, doeltreffendheid en
uitvoerbaarheid van de maatregel is daarom belangrijk. Deze aspecten zullen worden
meegenomen in het onderzoek, waarna de Kamer conform de motie Bamenga29 voor de begrotingsbehandeling van IenW nader wordt geïnformeerd.
Verbeterde informatie voor consumenten
De Europese Richtlijn over het versterken van de positie van de consument voor de
groene transitie30 verplicht het delen van betrouwbare duurzaamheids-informatie voor consumenten, waaronder
over reparatiemogelijkheden. Het doel is consumenten beter te informeren over de repareerbaarheid
van producten, inclusief via de mogelijkheid van het toekennen van repareerbaarheidsscores.
Als dit niet haalbaar is, moeten producenten informatie verstrekken over reserveonderdelen,
de bestelprocedure van die reserveonderdelen en de beschikbaarheid van gebruikers-
of reparatiehandleidingen.
Ook wordt het voor producten waaraan Ecodesign eisen worden gesteld verplicht om een
Digitaal Productpaspoort beschikbaar te stellen. Hierdoor is reparatie-informatie
(zoals handleidingen), informatie over materiaalgebruik en samenstelling ten behoeve
van recycling op één plek, digitaal te vinden. Onder de Kaderverordening Ecodesign
kan ook worden vereist dat een repareerbaarheidsscore wordt opgenomen in het productpaspoort
en wordt weergegeven op het energielabel. Deze score toont aan hoe makkelijk het product
te repareren is. Nederland zal erop aandringen dat de Europese Commissie waar relevant
een reparatiescore verplicht stelt. In 2025 verschijnt op het nieuwe energielabel
voor smartphones en tablets reeds een reparatiescore.
Communicatie
Het onderwerp reparatie wordt ook meegenomen in de «Zet ook de knop om» (ZODKO) campagne
van EZK in mei 2024. Consumenten worden in allerlei vormen gestimuleerd om een product
te (laten) repareren in plaats van een nieuwe te bestellen. Sommige gemeenten hebben
zelf een reparatiecampagne opgestart, bijvoorbeeld de gemeenten Rotterdam en Apeldoorn.
Daarnaast geeft Milieu Centraal onafhankelijke voorlichting en handelingsperspectieven
aan consumenten over circulaire economie, waaronder het thema reparatie. IenW verstrekt
subsidie aan Milieu Centraal.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
M.G.J. Harbers, minister van Infrastructuur en Waterstaat