Brief regering : Voorhangbrief bekostigingsexperiment fysio- en oefentherapie bij chronic obstructive pulmonary disease (COPD)
29 689 Herziening Zorgstelsel
Nr. 1256
BRIEF VAN DE MINISTER VOOR MEDISCHE ZORG
Ontvangen ter Griffie op 20 juni 2024.
Het besluit tot het doen van een aanwijzing kan niet eerder worden genomen dan op 21 juli 2024.
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 20 juni 2024
Hierbij informeer ik u, conform artikel 8 van de Wet marktordening gezondheidszorg
(Wmg), over de zakelijke inhoud van de aanwijzing die ik van plan ben op grond van
artikel 7 van die wet aan de Nederlands Zorgautoriteit (NZa) te geven. Met die aanwijzing
wil ik de NZa opdracht geven om op grond van artikel 58 van de Wmg in haar regelgeving
nadere invulling te geven aan een experiment. Dit betreft een bekostigingsexperiment
voor de zorg voor patiënten met chronic obstructive pulmonary disease (hierna: COPD) in stadium II of hoger van de Global Initiative for Chronic Obstructive
Lung Disease Classificatie voor spirometrie (hierna: GOLD Classificatie)1. Hierdoor maak ik het voor zorgverzekeraars en zorgaanbieders mogelijk om op basis
van een experiment de toegevoegde waarde van een bundelbekostiging van fysio- en oefentherapie
voor patiënten met COPD te verkennen. De kosten van deze zorg vallen binnen het macro
budgettair kader paramedische zorg. Dit experiment zal budgetneutraal plaatsvinden.
In de brief over de voorgenomen wijzigingen in het basispakket2 van 24 mei 2024 is een wijziging in de aanspraak opgenomen. Deze wijziging maakt
een bekostigingsexperiment mogelijk. Voor de wijziging is bij de voorjaarsbesluitvorming
2024 extra budget aan het macro budgettair kader toegevoegd van € 173.000 in 2025
oplopend naar structureel € 347.000 vanaf 2027.
Ik zal niet eerder overgaan tot het geven van de aanwijzing dan de besluitvorming
over de pakketcyclus 2025 en dertig dagen na verzending van deze brief. Van de vaststelling
van de aanwijzing zal ik mededeling doen door plaatsing in de Staatscourant.
Inleiding
Eerstelijns fysio- en oefentherapeuten kunnen een belangrijke rol spelen in het opvangen
van de sterk groeiende zorgvraag in de eerste lijn. Deze zorg kan bijdragen aan de
kwaliteit van leven en het dagelijks functioneren van (kwetsbare) mensen. Dat sluit
aan bij de beweging die met het Integraal Zorgakkoord (IZA) en het programma Wonen,
Ondersteuning en Zorg voor Ouderen (WOZO) is ingezet. In sommige gevallen voorkomt
tijdige inzet van eerstelijns fysio- en oefentherapie andere, vaak duurdere (tweedelijns)zorg
(substitutiepotentieel). Daarnaast kan eerstelijnszorg vaak dichter bij de patiënt
geleverd worden.
De huidige bekostiging voor fysio- en oefentherapie vindt grotendeels plaats via fee-for-service.
De zorgaanbieder ontvangt hierbij een vergoeding per zorgactiviteit (zitting/behandeling).
Deze bekostiging is gebaseerd op de huidige aanspraak voor fysio- en oefentherapie,
die veelal is vormgegeven in aantallen behandelingen. Een belangrijk nadeel van fee-for-service
is de aanwezigheid van een productieprikkel die de beweging naar waardegedreven zorg
kan belemmeren. Deze prikkel kan leiden tot suboptimale uitkomsten van eerstelijns
fysio- en oefentherapeutische zorg.
Experimenteren met alternatieve bekostigingsvormen voor eerstelijns fysio- en oefentherapie
wordt op dit moment belemmerd door de aanspraak. Zoals gemeld, is er een voornemen
voor een wijziging in het Besluit zorgverzekering (Bzv) voor patiënten met COPD, waarbij
er geen maximum meer geldt voor het aantal behandelingen gesuperviseerde oefentherapie
voor patiënten van achttien jaar of ouder met COPD in stadium II of hoger van de GOLD
Classificatie. Met deze voorgenomen wijziging wordt het ook mogelijk de bekostiging
meer integraal vorm te geven. Passende bekostiging van fysio- en oefentherapie is
ook onderdeel van de programmalijn van het traject «Naar een passende aanspraak fysio-
en oefentherapie» (PAFOZ).
Bekostigingsexperiment
De NZa ziet bundelbekostiging als een veelbelovend alternatief voor de huidige bekostiging.
In het advies Passende bekostiging van eerstelijns fysiotherapie en oefentherapie3 heeft de NZa in grote lijnen weergegeven welke bekostigingsvormen mogelijk en passend
zijn. Bundelbekostiging heeft de potentie om passende zorg meer te faciliteren en
te stimuleren. Bij een bekostiging per zorgbundel per patiënt wordt een totaalpakket
aan zorg voor een bepaalde diagnose, behandeling of (deel) van een zorgtraject in
rekening gebracht. Bundelbekostiging voldoet aan principes van passende zorg. Zo stimuleert
bundelbekostiging doelmatigheid van zorgverlening. Die doelmatigheid komt onder andere
voort uit de ruimte voor innovatie, het bevorderen van de samenwerking, afstemming
met andere zorgverleners en de patiënt en het anders organiseren van zorg binnen een
zorgbundel. Er is bijvoorbeeld meer ruimte voor de inzet van digitale en hybride zorg,
voorlichting en groepssessies. Hierdoor ontstaat de juiste zorg op de juiste plek.
Ook faciliteert bundelbekostiging waardegedreven zorg, omdat het meten en transparant
maken van uitkomsten van zorg expliciet onderdeel is van de bundelbekostiging. Voor
de monitoring en evaluatie van het experiment wordt hierin gekeken naar indicatoren
die zowel de waarde voor de patiënt als maatschappij weergeven. Denk aan de ervaren
ziektelast voor de patiënt, de totale zorgkosten, het aantal longaanvallen met een
ziekenhuisopname en het werkplezier van zorgververleners. Deze indicatoren worden
met de veldpartijen verder uitgewerkt en vastgelegd. Het meten van uitkomsten is randvoorwaardelijk
voor het centraal stellen van de patiënt, verhogen van gezondheidswinst en functieverbetering.
Meer focus op waardegedreven zorg is niet alleen van belang voor patiënten en zorgaanbieders,
maar ook voor zorgverzekeraars. Door de inzet van bundelbekostiging ontstaat naast
de potentie om meer gezondheidswinst te creëren, ook de mogelijkheid om de totale
kosten per patiënt te laten dalen. De veldpartijen en de NZa willen bundelbekostiging
verder onderzoeken.
Ik ben voornemens om de NZa opdracht te geven om een monodisciplinair eerstelijns
bekostigingsexperiment voor fysio- en oefentherapie bij COPD met zorgbundel(s) per
patiënt per 1 januari 2025 te introduceren. De NZa werkt de komende tijd in samenwerking
met de Patiëntenfederatie Nederland, het Longfonds, het Koninklijk Nederlands Genootschap
voor Fysiotherapie, de Vereniging van Oefentherapeuten Cesar en Mensendieck, Stichting
Keurmerk Fysiotherapie en Zorgverzekeraars Nederland aan de definitieve uitwerking
van het bekostigingsexperiment. Voor de prestaties gelden vrije tarieven. De tarieven
komen tot stand door onderhandeling tussen zorgverzekeraar en zorgaanbieder. Voor
de prestatie(s) in het bekostigingsexperiment zal een contractvereiste gelden. Hierbij
zijn de volgende uitgangspunten van belang voor de vormgeving van de het bekostigingsexperiment:
– Zowel patiënten, zorgaanbieders als zorgverzekeraars hebben baat bij de nieuwe vorm
van bekostiging.
– Prestatiebeschrijving(en) te ontwikkelen waarbij het doel van het experiment is om
te onderzoeken of het leidt tot meer passende zorg in termen van betaalbaarheid, toegankelijkheid
en kwaliteit van zorg voor patiënten met COPD.
– De opzet van het experiment voldoende (uitkomst)informatie oplevert om te evalueren
of de doelen worden behaald.
– Aandacht voor de benodigde transitie op het gebied van inkoop van COPD zorg in de
wijze waarop zorgverzekeraars en zorgaanbieders afspraken maken binnen het bekostigingsexperiment.
– Het bekostigingsexperiment voor zorg voor patiënten met COPD bruikbare lessen kan
opleveren voor de bekostiging in de brede eerstelijns fysio- en oefentherapeutische
zorg.
– Het bekostigingsexperiment is uitvoerbaar en handhaafbaar ten aanzien van gesignaleerde
risico’s.
– Administratieve lasten te verlagen waar mogelijk.
Uitvoerbaarheid en handhaafbaarheid
Naast bovengenoemde kansen die bundelbekostiging biedt kent bundelbekostiging ook
een aantal risico’s op ongewenste effecten. Zo kan bundelbekostiging bijvoorbeeld
leiden tot risicoselectie (het selecteren van patiënten op basis van de verwachte
zorgkosten), onderbehandeling (het leveren van minder behandelingen dan zorginhoudelijk
noodzakelijk) en/of upcoding (het «zwaarder» inschalen van de zorgzwaarte van patiënten
voor een hogere vergoeding). Deze risico’s kunnen grotendeels ondervangen worden door
het afspreken van specifieke key performance indicators (hierna: KPI’s) in de contractering
tussen zorgaanbieders en zorgverzekeraars en het monitoren van bundelbekostiging aan
uitkomsten van zorg. In het experiment met bundelbekostiging voor hand en polszorg4 is hier reeds ervaring mee opgedaan. Bovendien spelen kwaliteitsdocumenten, zoals
richtlijnen en standaarden hier ook een belangrijke rol.
Bij de introductie van bundelbekostiging is het mogelijk dat zorgaanbieders een groter
financieel risico lopen, omdat er één bedrag wordt ontvangen voor het gehele zorgpad
of een deel daarvan. Om dit risico te mitigeren zullen in de zorgcontractering afspraken
moeten worden gemaakt over onwenselijke nadelige financiële gevolgen voor zorgaanbieders.
Evaluatie en monitoring
Het Zorginstituut Nederland (hierna: Zorginstituut) heeft in zijn advies5 al aangegeven het aantal behandelingen voor gesuperviseerde oefentherapie bij COPD
te monitoren (aanspraak), zodat inzichtelijk wordt gemaakt wat de impact is van de
wijziging van de aanspraak in de ontwikkelingen van declaraties. Het Zorginstituut
zal hierin de samenwerking met de NZa oppakken. De NZa zal het bekostigingsexperiment
monitoren en kortcyclisch (jaarlijks) evalueren. Daarvoor zullen in het experiment
specifieke KPI’s worden ontwikkeld die zijn afgestemd met stakeholders. De voortgang
van het experiment zal ik naar aanleiding van (tussen)evaluaties regelmatig bespreken
met de NZa.
Zakelijke inhoud van de voorgenomen aanwijzing
Ik zal de NZa opdragen in haar beleidsregels op grond van artikel 58 Wmg, per 1 januari
2025 te voorzien in een eerstelijns bekostigingsexperiment voor bundelbekostiging
van paramedische zorg op grond van de Zvw voor patiënten met COPD in stadium II of
hoger van de GOLD Classificatie. Op grond van dit experiment krijgen zorgverzekeraars
en zorgaanbieders de mogelijkheid om op basis van een schriftelijke overeenkomst af
te wijken van de reguliere bekostiging. De prestatie(s) binnen het experiment kennen
een vrij tarief. De NZa verzorgt de monitoring en jaarlijkse evaluatie van het experiment.
Op basis van de signalen uit de tussentijdse monitoring zal de NZa op verzoek van
VWS het experiment voortzetten of stopzetten. Het experiment kent een looptijd van
maximaal 5 jaar na de ingangsdatum van het experiment.
Overeenkomstig artikel 8 van de Wmg ga ik niet eerder over tot het geven van de aanwijzing
dan nadat dertig dagen zijn verstreken na verzending van deze brief. Daarnaast zal
ik niet eerder overgaan tot het geven van de aanwijzing dan de besluitvorming over
de pakketcyclus 2025.
Ten slotte ben ik verheugd dat met deze voorhangbrief de noodzakelijke stap gezet
kan worden in het verder realiseren van passende fysio- en oefentherapeutische zorg
door het uitwerken van passende mogelijkheden voor een andere wijze van bekostigen
van de fysio- en oefentherapeutische behandelingen, en om die andere bekostigingswijze
ook in de praktijk te toetsen.
De Minister voor Medische Zorg,
P.A. Dijkstra
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
P.A. Dijkstra, minister voor Medische Zorg