Brief regering : Vaccinatiegraadrapport verslagjaar 2024 en voortgang aanpak ‘Vol vertrouwen in vaccinaties’
32 793 Preventief gezondheidsbeleid
Nr. 777
BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN VOLKSGEZONDHEID, WELZIJN EN SPORT
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 20 juni 2024
Het RIVM brengt jaarlijks voor de zomer een vaccinatiegraadrapport uit. Met deze brief
bied ik u het vaccinatiegraadrapport (verslagjaar 2024) aan.1 Het lijkt erop dat de vaccinatiegraad bij zuigelingen en kleuters vergelijkbaar is
met vorig jaar. Voor de BMR-vaccinatie (bof, mazelen, rodehond) en meningokokken ACWY-vaccinatie
is deze misschien zelfs iets gestegen. Bij oudere leeftijdsgroepen (vanaf 9 jaar)
lijkt de vaccinatiegraad echter verder te zijn gedaald. De trend in de geregistreerde
vaccinatiegraad voor verslagjaar 2024 is moeilijk te interpreteren vanwege de invoering
van de landelijke registratie van het informed consent voor gegevensuitwisseling tussen de JGZ en het RIVM. Dit licht ik later in deze brief
verder toe. Net als het RIVM ben ik positief over de stabilisatie van de vaccinatiegraad
onder zuigelingen en kleuters na een daling in de jaren ervoor, maar vind ik de verdere
daling onder oudere kinderen zorgelijk. Ook vraagt de vaccinatiegraad onder jonge
kinderen nog steeds aandacht. Een hoge vaccinatiegraad is belangrijk om mensen tegen
ernstige ziekten te kunnen blijven beschermen en om uitbraken van deze ziektes te
voorkomen. Een hoge vaccinatiegraad blijft een prioriteit en ik ben vastberaden ons
Rijksvaccinatieprogramma (RVP) te versterken en te beschermen.
1. In deze brief ga ik achtereenvolgens in op de volgende onderwerpen:
2. Vaccinatiegraadrapport (verslagjaar 2024)
3. Voortgang aanpak «Vol vertrouwen in vaccinatie» en tien acties
4. Stand van zaken vaccinatie tegen HPV
5. Lopende implementaties
6. Werkagenda Gezondheidsraad
7. Najaarsronde COVID-19-vaccinatie (door Minister voor Medische Zorg)
Daarnaast informeer ik u met deze brief over de uitvoering van verschillende moties
en toezeggingen uit het debat over de dalende vaccinatiegraad van 4 april jl. en beschouw
ik deze als afgerond. Het betreft de volgende moties en toezeggingen:
• Motie van het lid Paulusma c.s. over de Twijfeltelefoon zo snel als mogelijk beschikbaar
maken voor het Rijksvaccinatieprogramma (Kamerstuk 32 793, nr. 732);
• Motie van het lid Tielen c.s. over het verkennen van het gebruik van combinatievaccins
in andere landen en inpassing daarvan in het huidige Rijksvaccinatieprogramma (Kamerstuk
32 793, nr. 734);
• Motie van het lid Tielen c.s. over aan het RIVM een herijking van de notitie over
de kritische vaccinatiegraad vragen, met daarbij een invulling van de ontbrekende
ondergrenzen (Kamerstuk 32 793, nr. 735);
• Motie van het lid Slagt-Tichelman over alle ongevaccineerden onder de 18 jaar een
herhaaloproep per brief sturen (Kamerstuk 32 793, nr. 737);
• Motie van het lid Daniëlle Jansen c.s. over de HPV-vaccinatie zo veel mogelijk meenemen
bij de acties vaccinatiegraad Rijksvaccinatieprogramma (Kamerstuk 32 793, nr. 739);
• Motie van de leden Krul en Tielen over in kaart brengen welke opties er zijn om de
toegankelijkheid van vaccinaties te verbeteren (Kamerstuk 32 793, nr. 742);
• Toezegging in kaart brengen effectiviteit tien acties uit brief 3 april jl.2;
• Toezegging onderzoek naar beweegreden van mensen om zich wel of niet te laten vaccineren;
• Toezegging onderzoek naar effect van COVID-19 pandemie op vertrouwen in vaccineren;
• Toezegging onderzoek naar effectiviteit van verplichtende maatregelen in andere landen
op de vaccinatiegraad;
• Toezegging zicht houden op signalen over financiële haalbaarheid fijnmazige aanpak
bij gemeenten;
• Toezegging overzicht infectieziekten waartegen RVP beschermt, effectiviteit vaccins
en kritische vaccinatiegraad per vaccin.
1. Vaccinatiegraadrapport (verslagjaar 2024)
Ontwikkeling vaccinatiegraad
Jaarlijks brengt het RIVM voor de zomer het vaccinatiegraadrapport uit, met daarin
informatie over de vaccinatiegraden voor infectieziekten waartegen in het rijksvaccinatieprogramma
(RVP) wordt gevaccineerd en ontwikkelingen daarin. Aan de hand van het rapport «Vaccinatiegraad
en jaarverslag Rijksvaccinatieprogramma Nederland 2022»3 heb ik uw Kamer op 29 juni 2023 geïnformeerd over de vaccinatiegraad.4 Helaas hebben we toen gezien dat de vaccinatiegraad in Nederland, net als in heel
Europa, licht was gedaald.
Informed consent
Sinds 1 januari 2022 ontvangt het RIVM een deel van de vaccinatiegegevens anoniem.
Dat gebeurt als geen toestemming is gegeven voor uitwisseling van vaccinatiegegevens
met persoonsgegevens tussen de JGZ en het RIVM (informed consent). Dit leidt tot een onderregistratie van de deelname aan het RVP waardoor de vergelijking
met voorgaande jaren moeilijker is. Het gemiddeld aandeel anonieme vaccinaties in
2023 was 4%. Dit percentage verschilt per regio en per vaccinatie. Het informed consent voor gegevensuitwisseling heeft in het rapport van dit jaar een grotere impact op
de cijfers dan in het voorgaande jaar, omdat voor de uitwisseling van gegevens voor
meer vaccinaties dan voorgaand rapportagejaar toestemming verleend moest worden. De
exacte daling of stijging van de vaccinatiegraad kan daarom niet goed bepaald worden.
Het is belangrijk om hier bedacht op te zijn bij het interpreteren van de vaccinatiegraadcijfers,
zoals ik ook heb benadrukt in mijn brief van 29 juni 2023.5
Ik heb eerder aan uw Kamer gemeld dat wordt gewerkt aan een wetswijziging persoonsgegevens
tussen de JGZ en het RIVM, tenzij patiënten bezwaar maken tegen deze gegevensuitwisseling.
Naar verwachting neemt door deze wetswijziging het percentage anonieme vaccinaties
af en kunnen de vaccinatiegraad en trends daarin over tijd nauwkeuriger bepaald worden.
De Raad van State heeft inmiddels advies uitgebracht over het betreffende wetsvoorstel.6 Dit advies ga ik bestuderen.
Vaccinatiegraad
Vanwege bovengenoemde onderregistratie kan de vaccinatiegraad in het rapport van dit
jaar niet goed vergeleken worden met de vaccinatiegraad in het rapport van vorig jaar.
Met dit voorbehoud zet ik hier de geregistreerde vaccinatiegraden naast elkaar. In
figuur 1 zijn de vaccinatiegraden van het rapport van dit jaar zichtbaar. Dit betreft
de vaccinatiegraad van bepaalde leeftijdscohorten (zie onderschrift figuur) die bekend
waren in maart 2024. In vergelijking met vorig jaar is de geregistreerde vaccinatiegraad
in verslagjaar 2024 voor de vaccinatie tegen bof, mazelen en rodehond (BMR) voor zuigelingen
gedaald van 88,8% naar 88,3%. Voor de vaccinatie tegen difterie, kinkhoest, tetanus
en polio (DKTP) voor zuigelingen is de geregistreerde vaccinatiegraad afgenomen van
87,3% naar 85,4%. De geregistreerde vaccinatiegraad van pneumokokken voor zuigelingen
is afgenomen van 90% naar 87,8%. Bij de DKTP-vaccinatie voor kleuters is de geregistreerde
vaccinatiegraad bijna 7 procentpunt lager dan vorig jaar, deze is van 88,7% naar 82,0%
gedaald. De geregistreerde vaccinatiegraad voor DTP-vaccinatie voor schoolkinderen
is gedaald van 82,5% naar 78,2% en de geregistreerde vaccinatiegraad voor BMR-vaccinatie
voor schoolkinderen van 82,7% naar 78,5%. De vaccinatiegraad voor HPV komt later in
deze brief aan bod.
Figuur 1 – Vaccinatiegraad (%) per vaccinatie en geboortecohort (op basis van op persoon
geregistreerde vaccinaties, exclusief anonieme vaccinaties); vastgesteld op leeftijd
twee jaar (zuigelingen), vijf jaar (kleuters), tien jaar (schoolkinderen), elf of
vijftien jaar (adolescenten, HPV/MenACWY); in grijs: inclusief vaccinaties die later
zijn gegeven. Betekenis afkortingen: D(K)TP = difterie, kinkhoest, tetanus, poliomyelitis,
Hib = Haemophilus influenzae type b-ziekte, Hep B = hepatitis B, Pneu = pneumokokkenziekte,
BMR = bof, mazelen, rodehond, MenACWY = meningokokken ACWY-ziekte, HPV = humaan papillomavirus
infectie. * volledig = alle RVP-vaccinaties volgens schema ontvangen op tweejarige
leeftijd.
Het RIVM heeft zo goed mogelijk een inschatting gemaakt van de werkelijke vaccinatiegraad
waarbij rekening gehouden is met de anonieme vaccinaties. Op basis hiervan lijkt het
aannemelijk dat de werkelijke vaccinatiegraad bij zuigelingen en kleuters ongeveer
gelijk is gebleven. Voor de BMR-vaccinatie en meningokokken ACWY-vaccinatie (MenACWY)
is de vaccinatiegraad mogelijk zelfs iets gestegen. Het lijkt waarschijnlijk dat de
werkelijke vaccinatiegraad voor oudere leeftijdsgroepen wel verder is gedaald. Dit
geldt met name voor de MenACWY-vaccinatie onder tieners.
De Wereldgezondheidsorganisatie (WHO) stelt een vaccinatiegraaddoelstelling van 95%
voor BMR-vaccinatie en van 90% voor alle overige vaccinaties. Hoewel de bij het RIVM
geregistreerde vaccinatiegraden onder de 90% liggen, liggen de werkelijke vaccinatiegraden
mogelijk rond of zelfs boven de WHO-doelstelling. Het is duidelijk dat de werkelijke
BMR-vaccinatiegraad onder de doelstelling van 95% ligt. De BMR-vaccinatiegraad ligt
al langere tijd onder de 95% en dit blijft zorgelijk, zeker in het licht van de toename
van mazelenbesmettingen begin dit jaar.
Kritische ondergrens vaccinatiegraad
Tijdens het debat over de dalende vaccinatiegraad van 4 april jl. heb ik uw Kamer
toegezegd een overzicht te sturen van de infectieziekten waartegen het RVP beschermt
en wat de werkzaamheid van de ingezette vaccins is. Het RIVM houdt elk jaar bij hoeveel
mensen deze ziektes krijgen. Deze informatie publiceert het RIVM in het jaarlijkse
RVP-(surveillance)rapport.7 In dit rapport wordt per ziekte informatie gegeven over het vóórkomen ervan en over
relevante ontwikkelingen, zoals onderzoek naar de afweer en informatie over (veranderingen
van) de ziekteverwekker. Over neveneffecten en (meldingen van) bijwerkingen van het
RVP brengt Lareb jaarlijks een verslag uit waarin actuele informatie te vinden is.8 Hierover staat ook informatie opgenomen in het jaarlijkse RVP-(surveillance)rapport.9 Met de verwijzing naar deze informatie beschouw ik deze toezegging als afgedaan.
Door uw Kamer is een motie aangenomen van het lid Tielen betreffende een herijking
van de RIVM-notitie over de kritische vaccinatiegraad10 (Kamerstuk 32 793, nr. 735). Met kritische vaccinatiegraad wordt hier bedoeld: de vaccinatiegraad voor eliminatie
van ziektes. Het RIVM geeft aan dat de inzichten uit de notitie «Een ondergrens voor
de vaccinatiegraad in Nederland»11 ongewijzigd zijn. In deze notitie is door het RIVM toegelicht waarom niet voor alle
vaccinaties een kritische grens voor de vaccinatiegraad kan worden gegeven: voor sommige
vaccinaties is groepsimmuniteit niet het doel of een onbereikbaar doel. Tetanus is
bijvoorbeeld een ernstige besmettelijke ziekte die veroorzaakt wordt door een bacterie
die in de grond zit en het lichaam kan binnenkomen via een wond. De infectie geeft
spierkrampen met vaak ernstige, levensbedreigende gevolgen. Mensen kunnen elkaar niet
besmetten. Doel van deze vaccinatie is het voorkomen van ziekte, niet het voorkomen
van besmetting. Een ander voorbeeld is kinkhoest, het meest ernstig en soms levensbedreigend
voor zuigelingen en kleine kinderen. Het doel van het RVP is ziektegevallen in deze
doelgroepen voorkomen. Immuniteit door vaccinatie biedt, net als natuurlijke infectie,
geen levenslange bescherming, waardoor eliminatie van de ziekte niet mogelijk is.
Voor mazelen en polio geldt bijvoorbeeld wel dat deze ziektes door vaccinatie wereldwijd
kunnen worden geëlimineerd. Met deze toelichting beschouw ik deze motie als afgedaan.
Ontwikkeling infectieziekten
Tijdens de coronacrisis was sprake van een afname in het aantal gevallen van besmettelijke
ziekten, ook sommige ziekten waartegen het RVP bescherming biedt. Dit effect lijkt
in 2023 te zijn geëindigd. In dat jaar was een toename zichtbaar in het aantal gevallen
van onder andere bof, meningokokkenziekte en kinkhoest. Door het opheffen van de coronamaatregelen
is de circulatie van ziekteverwekkers weer toegenomen. Hierdoor lopen ongevaccineerden
of onvoldoende gevaccineerden een extra groot risico om ziek te worden.
2. Voortgang aanpak «Vol vertrouwen in vaccinatie» en tien acties
Met mijn aanpak «Vol vertrouwen in vaccinaties» streef ik naar een maximale vaccinatiegraad
om zowel individuen als de samenleving te beschermen tegen infectieziekten. Mijn inzet
is daarbij gericht op de volgende drie thema’s:
1) het bewaken en het versterken van het vertrouwen;
2) het verstevigen van de informatievoorziening;
3) het vergroten van de toegankelijkheid.
Zoals recent helaas is geconstateerd, zijn in de eerste vier maanden van 2024 vier
pasgeborenen overleden aan kinkhoest en is sinds 2024 een toename in mazelenbesmettingen
in bepaalde regio’s. Deze ontwikkelingen benadrukken de noodzaak de aanpak «Vol vertrouwen
in vaccinaties» te versterken. Daarom heb ik met mijn brief van 3 april jl.12 uw Kamer geïnformeerd over de tien acties waarmee ik deze aanpak versterk.
In deze brief ga ik in op de voortgang van mijn inzet op de drie thema’s uit mijn
aanpak «Vol vertrouwen in vaccinaties» en de tien acties binnen deze drie thema’s
in het bijzonder.
Allereerst ga ik in op het thema «het bewaken en het versterken van vertrouwen». Daaronder
valt de volgende actie uit mijn brief van 3 april jl.:
• Onderzoek: meer inzicht in keuzes en hoe deze beter te ondersteunen.
Vervolgens ga ik in op het thema «het verstevigen van de informatievoorziening». Daaronder
vallen de volgende acties uit mijn brief van 3 april jl.:
• Versterken van relevante en betrouwbare online informatie;
• Twijfeltelefoon: directe hulp bij vragen;
• Brede aanpak tegen desinformatie;
• Mobilisatie van zorgprofessionals en influencers tegen desinformatie;
• Internationale acties desinformatie;
• Verder versterken (informatie)positie kinderopvang.
Tot slot ga ik in op het thema «het vergroten van de toegankelijkheid». Daaronder
vallen de volgende acties uit mijn brief van 3 april jl.:
• Wijkgerichte aanpak: betrekken van de gemeenschap;
• Professionals in actie;
• Belang van goede data.
Thema 1: Het bewaken en het versterken van het vertrouwen
In dit thema ga ik in op de actie: onderzoek, meer inzicht in keuzes en hoe deze beter
te ondersteunen. Hieronder valt epidemiologisch onderzoek, sociaalwetenschappelijk
onderzoek en peilingen naar vertrouwen in vaccineren. In mijn brief van 3 april jl.
heb ik toegezegd uw Kamer voor de zomer te informeren over de eerste resultaten van
deze onderzoeken. Hiermee doe ik deze toezegging af.
Epidemiologisch onderzoek
Voor het verhogen van de vaccinatiegraad is inzicht in lokale omstandigheden en determinanten
essentieel, zodat op basis van deze inzichten interventies gericht ingezet kunnen
worden. Het RIVM heeft hiertoe onderzoek opgezet, waarbij vaccinatiegegevens worden
gekoppeld aan CBS-gegevens om inzicht te krijgen in de vaccinatiegraad in verschillende
subgroepen en regio’s. Momenteel bevindt dit onderzoek zich in de eerste fase, gericht
op de BMR-vaccinatie. Hierbij wordt gekeken naar wat de determinanten zijn die de
vaccinatiegraad van BMR1 (gegeven op 14 maanden) kunnen verklaren. De resultaten worden
verwacht in 2025. Hierna zal ook epidemiologisch onderzoek plaatsvinden naar determinanten
van andere vaccinaties zoals vaccinaties die rond dezelfde leeftijd als BMR1 worden
gegeven alsmede naar HPV-vaccinatie.
Sociaalwetenschappelijk onderzoek (SocioVax)
In 2023 is het RIVM het onderzoeksprogramma SocioVax (sociaalwetenschappelijk onderzoek
naar vaccineren) gestart. Dit onderzoeksprogramma beoogt langlopend zicht te bieden
op 1) waarom mensen zichzelf/hun kinderen wel of niet laten vaccineren en 2) wat werkt
om mensen beter te kunnen informeren en ondersteunen bij vaccinatiekeuzes en om vaccineren
zo toegankelijk mogelijk te maken.
De eerste inzichten van dit onderzoeksprogramma zijn begin 2024 gedeeld met professionals
betrokken bij vaccineren via de SocioVax-website13. Hierin staat onder meer dat veiligheid, voordelen en effectiviteit van vaccins,
risico’s van de ziekte en vertrouwen in de gezondheidszorg en experts onderwerpen
zijn die mensen meenemen in hun afweging. In 2023 heeft ook aanvullend literatuuronderzoek
plaatsgevonden naar interventies/acties die mogelijk veelbelovend zijn bij het bevorderen
van vaccinatiebereidheid en -deelname en zijn gesprekken gevoerd met JGZ-organisaties
over hun ervaringen met verschillende interventies/acties. De resultaten van dit vervolgonderzoek
zijn onlangs gepubliceerd op de SocioVax-website. De inzichten van deze studie zijn
vroegtijdig gedeeld met GGD Brabant-Zuidoost die, in reactie op de mazelen uitbraak
in zijn regio, SocioVax om advies vroeg. Met deze inzichten heeft deze GGD veelbelovende
interventie strategieën voor zijn regio geïdentificeerd om vervolgens een uitvoeringsplan
op te baseren. Ook wordt vanaf 2024 samen met uitvoerende organisaties toegepast onderzoek
gedaan in de regio naar mogelijkheden om vaccinatiediensten voor verschillende groepen
in de samenleving toegankelijker te maken.
In het debat over de dalende vaccinatiegraad van 4 april jl. heb ik twee toezeggingen
gedaan met betrekking tot sociaalwetenschappelijk onderzoek. Ten eerste heb ik toegezegd
de effectiviteit van de acties uit het tienpuntenplan in kaart te zullen brengen.
In het SocioVax-programma is door middel van literatuuronderzoek onderzocht welke
interventies/acties veelbelovend zijn bij het bevorderen van vaccinatiebereidheid
en -deelname. De resultaten van dit literatuuronderzoek komen op korte termijn beschikbaar
op de website van SocioVax. Het is hierbij van belang te benoemen dat de precieze
bijdrage van individuele acties/interventies aan de vaccinatiegraad vaak moeilijk
te bepalen is, omdat deze acties/interventies plaatsvinden in een dynamische omgeving
als onderdeel van een breed scala aan activiteiten (in tegenstelling tot een gecontroleerde
experimentele setting). Ten tweede heb ik toegezegd de beweegreden van mensen om zich
wel of niet te laten vaccineren in kaart te brengen. De eerste algemene inzichten
met betrekking tot verklaringen waarom mensen wel of niet vaccineren op basis van
het SocioVax-literatuuronderzoek zijn reeds gedeeld op de hierboven beschreven website. Inzichten op basis
van vragenlijstonderzoek volgen eind dit jaar. Daarnaast kijkt het RIVM met JGZ-organisaties
naar de mogelijkheden voor verdiepende onderzoeken in de regio’s. Hiermee beschouw
ik deze toezeggingen als afgedaan.
Peilingen naar vertrouwen in vaccineren
Het RIVM heeft in de zomer van 2023 opnieuw een peiling naar de percepties van ouders
over vaccineren uitgevoerd. Hierbij moet opgemerkt worden dat vanwege de lage respons,
de resultaten mogelijk niet geheel representatief zijn voor alle ouders in Nederland.
De peiling laat zien dat iets minder ouders van kinderen van 9 tot en met 14 jaar
in 2023 positief waren over het RVP dan in 2022.14 Bij ouders van kinderen jonger dan 3,5 jaar waren er, over het algemeen, geen significante
verschillen in hun percepties over het RVP tussen 2022 en 2023; zij waren in 2023
niet negatiever, maar ook niet positiever over vaccineren dan in het voorgaande jaar.
Dit wijst erop dat de eerder waargenomen toename in vaccinatietwijfel onder ouders
mogelijk niet tijdelijk is. Desondanks blijft het merendeel van de ouders positief
over vaccineren.
In het debat van 4 april jl. heb ik toegezegd uw Kamer te informeren in hoeverre de
COVID-19-pandemie het vertrouwen in vaccinaties heeft beïnvloed. Vergeleken met resultaten
van de flitspeiling uitgevoerd in 2013, laten de resultaten van de flitspeiling uitgevoerd
in 2022 zien dat wat meer ouders in 2022 negatief over vaccineren dachten dan vóór
de COVID-19-pandemie. Het RIVM geeft aan dat verschillende zaken hierin mogelijk een
rol spelen, zoals de verspreiding van (des)informatie tijdens de COVID-19-pandemie,
een verminderd vertrouwen in de overheid en wetenschap en vaccinatiemoeheid. Echter
is het mogelijk dat sommige ouders al vóór de pandemie een negatieve opvatting hadden
over vaccineren.15 Hiermee beschouw ik deze toezegging als afgedaan.
Thema 2: Het verstevigen van de informatievoorziening
In dit thema ga in op de voortgang van de volgende acties uit mijn brief van 3 april
jl.:
• Versterken van relevante en betrouwbare online informatie;
• Twijfeltelefoon: directe hulp bij vragen;
• Brede aanpak tegen desinformatie;
• Mobilisatie van zorgprofessionals en influencers tegen desinformatie;
• Internationale acties desinformatie;
• Verder versterken (informatie)positie kinderopvang.
Daarnaast zet ik aanvullend in op deskundigheidsbevordering voor professionals en
breng ik u op de hoogte van de meest recente bijeenkomst van de Vaccinatiealliantie.
Versterken relevante en betrouwbare online informatie
In samenwerking met het RIVM zet ik structureel in op communicatieonderzoek en het
toepassen van de uitkomsten daarvan bij de doorontwikkeling van het communicatiemateriaal.
Hierop is op een aantal vlakken voortgang geboekt, waaronder:
• In het voorjaar is het voorlichtingsmateriaal over vaccinaties voor zwangeren (kinkhoest
en griep) getest onder zwangeren en is ook de communicatie over het nieuwe RVP-vaccinatieschema
getest onder ouders. De uitkomsten hiervan worden meegenomen in het nieuwe voorlichtingsmateriaal.
In 2025 voert het RIVM een breder onderzoek onder ouders uit om de informatiebehoefte
over het RVP te peilen en het communicatiemateriaal te evalueren, zodat de communicatie
zoveel mogelijk aan blijft sluiten op de doelgroepen.
• Ik heb de Steffie-module «Nieuws: waar of niet waar?» laten actualiseren. Deze module
geeft in gesproken, eenvoudige taal uitleg en tips om na te gaan of informatie wel
of niet klopt. Deze module is voor iedereen beschikbaar.16 In aanvulling daarop is het RIVM in gesprek met Steffie en Pharos over de ontwikkeling
van eenvoudig en toegankelijk informatiemateriaal rondom vaccinaties.
• Het RIVM heeft de afgelopen maanden regelmatig betaalde artikelen (branded content) over maternale kinkhoestvaccinatie geplaatst. Zo is vanuit de groeikalender van
«Ouders van Nu» een bericht verstuurd naar alle vrouwen die 21 weken zwanger zijn,
is een nieuwsbrief over kinkhoest verstuurd naar de mailinglijst van MamaPlaats.nl
en zijn artikelen geplaatst op de website OudersVanNu.nl17 en KekMama.nl.18
• De website www.rijksvaccinatieprogramma.nl is afgelopen voorjaar vernieuwd en beter leesbaar geworden. De Engelstalige versie
van de website wordt uitgebreid. Op de website www.rivm.nl worden de pagina’s over mazelen en kinkhoest momenteel tweewekelijks geactualiseerd
met de laatste cijfers.
• Vanuit de Groeigids en JouwGGD worden ouders geïnformeerd over vaccinaties. In 2023
zijn er meer dan 2000 vragen van ouders over vaccineren in de ouder-chat beantwoord.
Daarnaast kunnen JGZ-organisaties via deze platforms ook extra berichten en nieuwsbrieven
over onder meer vaccineren aan ouders sturen.
Twijfeltelefoon: directe hulp bij vragen
In het debat van 4 april jl. heeft het lid Paulusma een motie ingediend om de Twijfeltelefoon
zo snel als mogelijk beschikbaar te maken voor het RVP.19 Er is hard gewerkt bij de Twijfeltelefoon om het personeel eerder te scholen dan
oorspronkelijk gepland. Als gevolg kunnen mensen sinds half mei terecht bij de Twijfeltelefoon
met vragen en twijfels over de vaccinaties voor kinkhoest en mazelen.20 Hiervoor ben ik hen zeer erkentelijk. Vanaf augustus staat de Twijfeltelefoon open
voor twijfels/vragen over het gehele RVP. Hiermee beschouw ik deze motie als afgedaan.
Brede aanpak tegen desinformatie
Sinds een aantal jaar neemt het kabinet maatregelen om de impact van mis- en desinformatie
te verminderen, onder andere met de Rijksbrede strategie voor een effectieve aanpak
van desinformatie. Over de voortgang hiervan informeert de Staatssecretaris van Binnenlandse
Zaken en Koninkrijksrelaties uw Kamer. Daarnaast heb ik in mijn brief van 3 april jl.
verschillende aanvullende acties aangekondigd in het kader van mis- en desinformatie
rondom vaccineren.21 Hierbij breng ik u op de hoogte van de stand van zaken van deze acties:
• Eind april heeft een goed gesprek plaatsgevonden met de Stichting Reclame Code van
de Reclame Code Commissie (RCC) over haar rol in het kader van het tegengaan van online
misinformatie. Onlangs heeft de Stichting samen met brancheorganisaties DDMA en bond
van Adverteerders een certificaat ontwikkeld, waarmee influencers kunnen laten zien
de reclameregels te kennen en te volgen, nadat zij een e-module doorlopen hebben.22 De Stichting onderzoekt in overleg met betrokken partners de mogelijkheid om verdiepende
modules over onder andere medische claims toe te voegen aan de e-module.
• Recentelijk heb ik gesproken met de Koninklijke Nederlandse Maatschappij tot bevordering
der Geneeskunst (KNMG) over desinformatie. Onlangs hebben de KNMG en de NOS gezamenlijk
een onderzoek naar medische desinformatie uitgevoerd.23 Uit dit onderzoek kwam onder andere naar voren dat artsen een belangrijke rol voor
de overheid zien bij de aanpak van desinformatie via wetgeving en voorlichting en
dat desinformatie tot een aanzienlijke verhoging van de werkdruk voor zorgprofessionals
leidt.
• Zoals toegezegd in mijn brief van 3 april jl. ben ik in gesprek gegaan met de Inspectie
Gezondheidszorg en Jeugd (IGJ) over haar handelingsperspectief op het gebied van (online)
desinformatie. In dit gesprek heeft de IGJ aangegeven dat haar handelingsmogelijkheden
op het gebied van desinformatie beperkt zijn. Daarbij verwijs ik naar jurisprudentie
van het centraal tuchtcollege.24
Mobilisatie van zorgprofessionals en influencers tegen desinformatie
• Op 23 mei jl. heb ik op Instagram een interactief gesprek gehad met een huisarts aangesloten
bij het initiatief «Dokters Vandaag», een jeugdarts KNMG, en de RVP-programmamanager
van het RIVM. Tijdens deze sessie konden kijkers vragen stellen aan de experts. Zo
spraken wij onder andere over waar vaccinaties tegen beschermen en wat bijwerkingen
precies zijn.
• Ook vroegen zorgprofessionals met het initiatief «Beneden Peil»25 aandacht voor de lage vaccinatiegraad waarbij mede aandacht werd besteed aan misinformatie.
Ik draag dergelijke initiatieven een warm hart toe.
• Ik ben in gesprek met meerdere partijen over hoe zorgprofessionals ondersteund kunnen
worden in het aangaan van gesprekken over desinformatie. Daarbij onderzoek ik bijvoorbeeld
of er bij het veld behoefte is aan de ontwikkeling van een gesprekshulp voor het gesprek
over desinformatie en ontwikkeling van informatiefolders voor specifieke doelgroepen.
• Ten slotte onderzoek ik hoe onafhankelijke zorgprofessionals, bijvoorbeeld in het
initiatief «Dokters Vandaag», ondersteund kunnen worden om extra aandacht te vestigen
op de juiste informatie op sociale media zoals TikTok, Instagram en YouTube.
Internationale acties desinformatie
Ook in internationale gremia wordt ingezet op het beschermen van de integriteit van
online informatie en de aanpak van desinformatie in den brede. De Verordening digitale
diensten26 (Digital Services Act, DSA), die sinds 17 februari jl. van toepassing is op alle aanbieders van tussenhandeldiensten,
is daarbij een belangrijk instrument. De DSA beoogt desinformatie in de vorm van illegale
inhoud, evenals informatie die in strijd is met de algemene voorwaarden, of desinformatie
die een systeemrisico vormt (in de zin van artikel 34, eerste lid) te bestrijden.
Dit betreft onder meer desinformatie die de volksgezondheid ondermijnt.
Onder de DSA moeten zeer grote online platformen tijdig reageren op deze soorten content.
De Europese Commissie (EC) houdt toezicht op de naleving van de DSA door zeer grote
online platformen en zeer grote zoekmachines. Indien de EC een inbreuk op de DSA vaststelt,
kan zij een geldboete opleggen tot 6% van de wereldwijde omzet van het betrokken platform
en kan zij het platform verplichten maatregelen te nemen om de inbreuk binnen een
vastgestelde termijn aan te pakken.
In aanvulling zal het Ministerie van BZK dit jaar een onderzoek uitzetten naar risico’s
en handelingsopties met betrekking tot online desinformatie en volksgezondheid, om
te komen tot een kennisgedreven beleidsstrategie op dit gebied. Ik verken hoe het
Ministerie van VWS hier mede invulling aan kan geven en wat, op basis van de uitkomsten
van het onderzoek, de mogelijkheden zijn voor het maken van vrijwillige afspraken
met sociale media platformen hieromtrent. Ook zet ik mij doorlopend in voor een gezamenlijke
aanpak van medische desinformatie. Dit doe ik door het belang van aanvullende acties
voor de vaccinatiegraad onder de aandacht te brengen, bijvoorbeeld binnen het EU4Health-programma
en in de EU «Raadsconclusies over vaccinatie als een van de meest doeltreffende instrumenten
om ziekten te voorkomen en de volksgezondheid te verbeteren».27
Verder versterken (informatie)positie kinderopvang
De kinderopvangbranche heeft een informatieve flyer over het RVP ontwikkeld.28 Ook heeft het RIVM relevante informatie (in de vorm van Q&A’s) voor ouders met kinderen
op de kinderopvang toegevoegd op hun website.29 Daarnaast heeft de Minister van SZW een juridisch afwegingskader beschikbaar gesteld
dat kinderopvangorganisaties die overwegen een weigeringsbeleid voor niet-gevaccineerde
kinderen en medewerkers te voeren handvatten geeft.30
Deskundigheidsbevordering voor professionals
Voor JGZ-professionals is doorlopend deskundigheidsbevordering rondom voorlichting
geven over vaccineren beschikbaar. Onder zorgprofessionals in de JGZ en kindergeneeskunde
is onlangs door het RIVM een behoeftepeiling op het gebied van deskundigheidsbevordering
over vaccineren uitgezet. Inmiddels is ook een start gemaakt met een peiling voor
professionals in de geboortezorg (verloskundigen en gynaecologen). Eind 2024 worden
hiervan de eerste resultaten verwacht.
De Vrije Universiteit Amsterdam doet onderzoek naar het verbeteren van gesprekken
met ouders over (het nut van) kindervaccinaties. Hiervoor hebben de onderzoekers video-opnames
geanalyseerd van 75 vaccinatieconsulten, zowel regulier als antroposofisch. Het onderzoek
heeft geresulteerd in vijf wetenschappelijke artikelen31, onder meer over hoe professionals het onderwerp vaccinatie in het gesprek introduceren,
en welke effecten de verschillende strategieën op ouders hebben. Op basis van de resultaten
is een gesprekstraining ontworpen voor jeugdverpleegkundigen en jeugdartsen. De pilot-training
werd door de deelnemers zeer positief geëvalueerd. Onderzocht wordt hoe de training
in de bijscholing van jeugdartsen en jeugdverpleegkundigen geïntegreerd kan worden.
Daarnaast voert de Vrije Universiteit Amsterdam in samenwerking met GGD Amsterdam,
het CJG Rijnmond en het RIVM sinds januari 2023 een onderzoek uit naar gesprekken
over kindervaccinaties tussen ouders, professionals en sleutelfiguren uit wijken met
een (zeer) lage vaccinatiegraad. Het onderzoek moet leiden tot inzicht in de effectiviteit
van verschillende gesprekstechnieken. Ouders, sleutelfiguren en zorgverleners worden
vanaf de start van dit onderzoek actief betrokken bij de data-collectie, -analyse
en de verspreiding van onderzoeksresultaten. Op dit moment vinden opnames plaats van
huisvisites en door niet-gouvernementele organisaties (NGO’s) georganiseerde groepsgesprekken
over kindervaccinaties.
Vaccinatiealliantie
De Vaccinatiealliantie is een netwerk van professionals, waarin ideeën worden uitgewisseld
over het verhogen van de vaccinatiegraad. Afgelopen maart heeft een succesvolle zevende
bijeenkomst van de Vaccinatiealliantie plaatsgevonden. Tijdens deze bijeenkomst heb
ik met professionals gesproken over de huidige ontwikkeling van de vaccinatiegraad
en de oplossingen die zij hiervoor zien. Tussen professionals zijn onder andere voorbeelden
uitgewisseld over de inzet van sleutelfiguren in de wijk en is aandacht gevraagd voor
het thema vaccineren in de opleiding voor medische professionals. De volgende bijeenkomst
van de Vaccinatiealliantie vindt plaats in maart 2025.
Thema 3: Het vergroten van de toegankelijkheid
Om de toegankelijkheid tot vaccinaties te vergroten zet ik in op een laagdrempelig
en wijkgericht vaccinatieaanbod, waarbij professionals zo dicht mogelijk bij de burger
staan. Hieronder ga ik in op de voortgang op de volgende acties uit mijn brief van
3 april jl.:
• Wijkgerichte aanpak: betrekken van de gemeenschap
• Professionals in actie
• Belang van goede data
Wijkgerichte aanpak: betrekken van de gemeenschap
In het debat van 4 april jl. is door de leden Krul en Tielen een motie ingediend over
het in kaart brengen van opties voor het verbeteren van de toegankelijkheid tot vaccinaties.32 Maatwerk is nodig om de toegankelijkheid tot vaccinaties te vergroten voor groepen
die nu onvoldoende bereikt worden. Daarnaast heb ik tijdens mijn brief van 3 april
jl. toegezegd op korte termijn wethouders, JGZ-organisaties en GGD’en uit verschillende
gemeenten samen te brengen, zodat zij geleerde lessen voor het versterken van een
wijkgerichte aanpak met elkaar uit kunnen wisselen.
In het kader van deze motie en toezegging zijn meerdere stappen gezet.
Allereerst organiseert het RIVM een bijeenkomst met JGZ-professionals en infectieziektenartsen
waarbij opties voor het vergroten van de toegankelijkheid door maatwerk en inhaalvaccinaties
uitgewisseld kunnen worden. Het RIVM coördineert deze onderlinge uitwisseling waarbij
het JGZ-organisaties en GGD’en ondersteuning kan bieden. GGD GHOR Nederland heeft
daarnaast een platform ontwikkeld waar best practices rondom het verhogen van de vaccinatiegraad
uit verschillende GGD/JGZ-regio’s uitgewisseld kunnen worden. Het belang van dit platform
onderschrijf ik ten zeerste.
Op 23 mei jl. heb ik een bezoek gebracht aan een wijkcentrum in de gemeente Amsterdam,
waar ik gesprekken heb gevoerd met JGZ-professionals, ouders en de wethouder. Tijdens
dit bezoek heb ik de kracht van een wijkgerichte aanpak ervaren. Het was duidelijk
dat sleutelfiguren en JGZ-professionals een cruciale rol spelen in het beantwoorden
van vragen van ouders. De extra inspanningen uit deze wijkaanpak hebben bijgedragen
aan een hogere vaccinatiegraad onder kinderen in Amsterdam. Dit is een uitstekend
voorbeeld voor andere gemeentes. Met deze acties beschouw ik de motie van de leden
Krul en Tielen als afgedaan.
In het debat van 4 april jl. heb ik uw Kamer toegezegd scherp in de gaten te houden
of signalen komen dat voor wijkgerichte aanpak meer financiering nodig is. Hierover
is in alle hierboven beschreven bijeenkomsten met gemeenten gesproken. Hieruit heb
ik signalen ontvangen dat gemeenten zich zorgen maken over toekomstbestendige financiering
van de wijkgerichte aanpak. In de gesprekken roepen gemeenten op tot meer financiële
middelen voor het vervolgen en uitbreiden van de wijkgerichte aanpak. Ik onderzoek
of en hoe mijn ambtsopvolger opvolging kan geven aan dit verzoek. Hiermee beschouw
ik deze toezegging als afgedaan.
Professionals in actie
In het debat van 4 april jl. is door het lid Slagt-Tichelman een motie ingediend om
alle ongevaccineerden onder de 18 jaar een herhaaloproep per brief te sturen.33 Ik heb het RIVM gevraagd mij te adviseren over de effectiviteit van een herhaaloproep
per brief. Er worden gedurende de looptijd van het RVP per vaccinatie standaard meerdere
herhaaloproepen gestuurd. Op basis van recente ervaringen geeft het RIVM aan dat het
versturen van een extra herhaaloproep per brief weinig toegevoegde waarde heeft. Het
RIVM heeft JGZ-professionals opgeroepen bij ieder contactmoment met ouders de vaccinatiestatus
te controleren en een BMR-vaccinatie aan te bieden als deze ontbreekt.34 Met deze acties beschouw ik deze motie als afgedaan.
Belang van goede data
Zoals ik in eerdere brieven heb toegelicht, wordt op dit moment op verschillende manieren
gewerkt aan het inzicht verkrijgen in eigen vaccinatiegegevens. Als eerste door de
ontwikkeling van het burgerportaal van het RIVM.35 In mijn vorige brief36 heb ik uw Kamer laten weten dat in Q1 2024, naast de COVID-19-vaccinatiegegevens,
ook de HPV-vaccinatiegegevens voor mensen van 16 en 17 jaar inzichtelijk worden. Ik
kan uw Kamer mededelen dat dit traject inmiddels met een positief resultaat is afgerond.
Het burgerportaal wordt de komende tijd stap voor stap uitgebreid met andere RVP-vaccinatiegegevens.
Daarnaast wordt op dit moment gewerkt aan het ontsluiten van vaccinatiegegevens naar
de persoonlijke gezondheidsomgevingen (PGO’s) van burgers. Hierover kan ik u mededelen
dat de eerste vaccinaties zichtbaar zijn in de PGO’s. Dit betreft zowel de COVID-19-vaccinatiegegevens
als de HPV-vaccinaties voor 16- en 17-jarigen. Zoals aangegeven in reactie op de motie-Tielen37 door de Minister voor Medische Zorg blijven wij ons de komende tijd inzetten om de
PGO’s aan te vullen met andere vaccinatiegegevens. Ook wordt de informatiestandaard
vaccinaties, die de afgelopen jaren samen met de veldpartijen is ontwikkeld, verder
doorontwikkeld. Dit is noodzakelijk zodat de informatiestandaard ook gebruikt kan
worden voor de ontsluiting van vaccinatiegegevens van bijvoorbeeld huisartsen en organisaties
die reizigersvaccinaties zetten.
3. Stand van zaken vaccinatie tegen HPV
Reguliere HPV-vaccinatie en inhaalcampagne tot 18 jaar
Het vaccinatiegraadrapport bevat ook de vaccinatiegraadcijfers voor HPV. In 2022 is
de leeftijd voor HPV-vaccinatie van 13 jaar verlaagd naar het jaar dat het kind 10
wordt en komen naast meisjes ook jongens in aanmerking voor de HPV-vaccinatie. De
vaccinatiegraad voor het cohort uit 2012 dat de vaccinatie aangeboden kreeg in het
jaar dat ze 10 werden is zonder leeftijdsgrens voor de volledige vaccinatieserie (twee
vaccinaties) 60,1% voor meisjes en 54,1% voor jongens, zie figuur 2. De vaccinatiegraad
met leeftijdsgrens voor dit cohort ligt bij de meisjes 5 procentpunt lager dan het
voorgaande cohort uit 2009 dat op 13-jarige leeftijd werd gevaccineerd (zonder leeftijdsgrens
is dit verschil nog 3 procentpunt). De vaccinatiegraad voor de jongens ligt 6 procentpunt
lager dan die van de meisjes binnen het cohort uit 2012. Mogelijk is er sprake van
een aanloopeffect, aangezien 2022 het eerste jaar was dat de vaccinatie op jongere
leeftijd en aan zowel jongens als meisjes werd aangeboden. Deze cijfers geven vanwege
informed consent voor gegevensuitwisseling – zoals ik aan het begin van mijn brief heb uitgelegd –
een onderregistratie van de daadwerkelijke vaccinatiegraad.
In het kader van de HPV-inhaalcampagne tot 18 jaar kwamen in 2022 de nog niet eerder
tegen HPV-gevaccineerde jongens en meisjes geboren in 2009, 2008, 2006 en 2004 in
aanmerking voor een vaccinatie, zie figuur 2. Ik ben verheugd dat voor bijna al deze
cohorten geldt dat minstens 50% is gevaccineerd.
De doelstelling voor de HPV-vaccinatiegraad is voor zowel jongens als meisjes gesteld
op 90%. Eerder heb ik aangegeven dat het niet reëel is dat deze doelstelling op korte
termijn behaald wordt, zoals de ervaring met het vaccineren van meisjes ons de afgelopen
jaren heeft geleerd. Toch ben ik blij met bovenstaande cijfers, aangezien iedere vaccinatie
tegen HPV bijdraagt aan het voorkomen van HPV-gerelateerde kanker.
Figuur 2 – Vaccinatiegraad tegen HPV voor (inhaal)cohorten die in 2022 zijn uitgenodigd
(zonder leeftijdsgrens). «Met leeftijdsgrens» is de vaccinatiegraad vastgesteld op
het reguliere moment. «Zonder leeftijdsgrens» is de vaccinatiegraad inclusief vaccinaties
die later zijn gegeven. Jongens en meisjes uit de cohorten 2004, 2006, 2008 en 2009
die nog niet eerder gevaccineerd waren tegen HPV werden in 2022 in het kader van de
inhaalcampagne tot 18 jaar uitgenodigd voor vaccinatie. Cohort 2012 werd uitgenodigd
in het jaar dat ze tien werden, het nieuwe reguliere moment. In geel vaccinaties toegediend
voor 2022 en in blauw vaccinaties toegediend vanaf 2022. Anonieme vaccinaties zijn
niet meegenomen. De daadwerkelijke vaccinatiegraad ligt hoger dan weergegeven.
De voorlopige opkomstcijfers voor de HPV-inhaalcohorten uit 2005, 2007, 2010 en 2011
die in 2023 in aanmerking kwamen voor de vaccinatie heb ik in mijn vorige brief van
februari jl. met u gedeeld. Mijn ambtsopvolger geeft u naar verwachting voor de zomer
van 2025 een update van deze cijfers.
In het debat van 4 april jl. is door het lid Jansen een motie ingediend om de HPV-vaccinatie
zo veel mogelijk mee te nemen bij de acties rondom de RVP-vaccinatiegraad.38 De HPV-vaccinatie is in het jaar dat het kind 10 wordt een regulier onderdeel van
het RVP en wordt dan ook meegenomen bij de algemene communicatie over het RVP. Daarnaast
wordt jaarlijks extra aandacht besteed aan de HPV-vaccinatie tijdens de HPV Awareness
Day (4 maart), in samenwerking met o.a. KWF Kankerbestrijding, de Taskforce NL HPV-kankervrij
en het Bevolkingsonderzoek Baarmoederhalskanker. Vanaf 2024 wordt in de uitnodigingsbrief
voor de MenACWY-vaccinatie ook expliciet genoemd dat de HPV-vaccinatie ingehaald kan
worden als iemand (volgens de gegevens bekend bij RIVM) de HPV-vaccinatie nog niet
heeft gehaald. Hiermee beschouw ik deze motie als afgedaan.
Aanvullende HPV-campagne voor jongvolwassenen
Tot 1 juni jl. liep de aanvullende HPV-vaccinatiecampagne voor jongvolwassenen (18
tot en met 26 jaar) die nog niet eerder gevaccineerd waren tegen HPV. Na de laatste
communicatie-inzet van eind 2023 zijn in de laatste weken van 2023 significant meer
vaccinaties toegediend dan in de weken ervoor. Vervolgens kregen jongvolwassenen die
in 2023 hun eerste vaccinatie haalden tot juni 2024 de mogelijkheid hun serie (bestaande
uit twee vaccinaties) af te maken. In totaal heeft ruim 24% van de doelgroep die was
uitgenodigd zich laten vaccineren. Van de jongvolwassenen die zijn gestart met een
vaccinatieserie heeft iets meer dan 71% de serie afgemaakt. In totaal hebben meer
dan 336.000 jongvolwassenen zich laten vaccineren. Tijdens de verlenging in 2024 hebben
ruim 53.000 jongvolwassenen hun serie nog af kunnen maken, wat meer is dan van tevoren
ingeschat (20.000–30.000). Deze resultaten vind ik positief en zijn een belangrijke
stap in de bescherming tegen HPV-gerelateerde kanker. Ik ben de uitvoerende partijen
dan ook zeer erkentelijk voor hun inzet voor deze aanvullende campagne. Naar verwachting
worden de definitieve vaccinatiegraadcijfers voor de cohorten van deze aanvullende
campagne gepresenteerd in het vaccinatiegraadrapport dat volgend jaar uitkomt.
4. Lopende implementaties
Immunisatie tegen RSV
Het Gezondheidsraadadvies over RSV-immunisatie voor zuigelingen is op 14 februari
jl. met uw Kamer gedeeld.39 Op dit moment wordt gewerkt aan een beleidsreactie op dit advies, waarbij wordt ingegaan
op de eventuele opname van een immunisatieprogramma tegen RSV in het RVP. Hiertoe
voert het RIVM een verkenning uit met potentiële uitvoerende partijen. De beleidsreactie
volgt zo spoedig mogelijk.
Caribisch Nederland
Hierbij informeer ik uw Kamer over de stand van zaken van het vaccinatiebeleid in
Caribisch Nederland bestaande uit de eilanden Bonaire, Sint-Eustatius en Saba (de
BES-eilanden).
Het RIVM en de eilanden werken aan de implementatie van rotavirusvaccinatie. Op Saba
is net als in Europees Nederland gestart met het vaccineren van kinderen geboren vanaf
1 januari 2024. Naar verwachting wordt op Sint-Eustatius gestart met vaccineren van
kinderen geboren vanaf medio 2024 en op Bonaire gestart met het vaccineren van kinderen
geboren vanaf begin 2025.
Reactie op Gezondheidsraad advies vaccinatie van ouderen tegen pneumokokken
In juni 2023 heeft de Gezondheidsraad (GR) mij geadviseerd over de vaccinatie van
ouderen tegen pneumokokken. Ik heb dit advies toen aan uw Kamer aangeboden en toegelicht.
Ik gaf daarbij aan dat het in verband met de verkenning van de financiële haalbaarheid
van de uitvoering helaas niet mogelijk was u binnen de gebruikelijke termijn van drie
maanden van mijn beleidsreactie te voorzien. Zoals uw Kamer inmiddels mogelijk weet,
is het gelukt om bij de voorjaarsbesluitvorming financiële dekking te vinden voor
de implementatie van het GR-advies. Daar ben ik vanzelfsprekend zeer blij mee. Ik
wil het GR-advies dan ook graag overnemen en ben over de implementatie ervan in gesprek
met het RIVM. Daarbij is het streven om eind 2025 – voor het griepseizoen en gelijk
met de griepvaccinatie – te starten met het aanbieden van het door de GR geadviseerde
pneumokokkenvaccin (PCV20) aan de doelgroep (mensen van 60 jaar en ouder). Mijn ambtsopvolger
houdt uw Kamer op de hoogte van de voortgang.
5. Werkagenda Gezondheidsraad
De werkagenda van de GR voor vaccinaties wordt minimaal eens per halfjaar opgesteld
op basis van een prioriteringsoverleg tussen de GR, het RIVM, Zorginstituut Nederland
(ZiN) en het College ter Beoordeling van Geneesmiddelen (CBG). Ik heb u over de meest
recente werkagenda geïnformeerd met mijn brief van 5 februari jl. Het eerstvolgende
prioriteringsoverleg vindt plaats medio 2024. Mijn ambtsopvolger informeert u naar
verwachting na het zomerreces in een aparte brief over de werkagenda die hieruit volgt,
waarmee hij/zij ook de werkagenda zal vaststellen.
6. Najaarsronde COVID-19-vaccinatie
De Minister voor Medische Zorg heeft uw Kamer op 4 april jl.40 geïnformeerd over de invulling van de COVID-19-vaccinatieronde in het najaar van
2024. Deze invulling is gebaseerd op het geactualiseerde Gezondheidsraadadvies van
27 maart 2024. Hieronder informeert de Minister voor Medische Zorg u nader over de
definitieve vaccinkeuze en de daarmee samenhangende start- en einddatum van de najaarsronde
2024.
Dit najaar zal gebruik worden gemaakt van mRNA-vaccins die aangepast zijn aan de JN.1-variant
van het coronavirus. Dit is in lijn met de aanbevelingen van de WHO en het Europees
Geneesmiddelenbureau (EMA). Voor de mensen die geen mRNA-vaccin kunnen of willen ontvangen
zal er een eiwitvaccin aangepast aan de JN.1-variant van het coronavirus beschikbaar
komen.
De vaccins kunnen volgens afspraken tijdig geleverd worden. Dit betekent dat de startdatum
van de najaarsronde op 16 september 2024 zal zijn. De einddatum zal uiterlijk 20 december
2024 zijn. Natuurlijk is er enig voorbehoud, bijvoorbeeld dat de startdatum aangepast
zal worden als de vaccins om welke redenen ook niet tijdig geleverd kunnen worden.
Tijdens de najaarsronde zullen de GGD’en vaccinatielocaties beschikbaar stellen om
alle doelgroepen die in aanmerking komen voor een COVID-19-vaccinatie in staat te
stellen een vaccinatie te halen.
7. Uitvoering overige moties en toezeggingen
Motie Tielen over combinatievaccins
Tijdens het debat over de vaccinatiegraad op 4 april jl. heeft het lid Tielen een
motie ingediend over combinatievaccins.41 Meer specifiek wordt de regering gevraagd om te verkennen in welke andere landen
gebruik wordt gemaakt van combinatievaccins, welke, en in hoeverre in het RVP combinaties
kunnen worden gemaakt van vaccins met hetzelfde schema. Dit met het oog op het behalen
van een hoge vaccinatiegraad met een minimale belasting.
In reactie hierop kan ik laten weten dat momenteel een aantal combinatievaccins wordt
ingezet, te weten het BMR-vaccin, het DKTP-Hib-HepB-vaccin, het DKTP-vaccin en het
DTP-vaccin. Deze vaccins worden gebruikt in het RVP en worden ook in andere landen
in vaccinatieprogramma’s voor kinderen ingezet, zoals bijvoorbeeld in België en Duitsland
(op de website van het ECDC is meer informatie te vinden over welke vaccins in welke
landen in Europa worden ingezet42). Naast de inzet van deze combinatievaccins worden tijdens vaccinatiemomenten vaak
ook verschillende vaccins gelijktijdig toegediend. Op deze manier wordt het aantal
vaccinatiemomenten tot een minimum beperkt.
De GR heeft in 2022 geadviseerd over het RVP-schema en daarbij gekeken naar de optimale
inzet en timing van combinatievaccins en het gelijktijdig toedienen van verschillende
vaccins tijdens vaccinatiemomenten. Daarnaast houdt het RIVM in de gaten welk nieuwe
(combinatie)vaccins er mogelijk beschikbaar komen. Als er een nieuw (combinatie)vaccin
op de markt komt én deze voldoende relevant is, dan komt deze op de werkagenda van
de GR die over de inzet adviseert. Met deze reactie beschouw ik de motie als afgedaan.
Toezegging verplichtende maatregelen in de (inter-)nationale context
In het debat van 4 april jl. heb ik toegezegd uw Kamer inzicht te geven in de effectiviteit
van verplichtende maatregelen in het buitenland. Momenteel wordt, anders dan ik tijdens
het debat heb aangegeven, hier geen specifiek onderzoek naar uitgevoerd. Eerder zijn
meerdere relevante publicaties hierover van het Nivel en het Amsterdam UMC43 en de GR44 verschenen. Het onderzoek van Nivel en het Amsterdam UMC beschrijft verschillende
typen maatregelen in verschillende landen. De onderzoekers van het Nivel en het Amsterdam
UMC concluderen dat verplichtende maatregelen mogelijk zijn, maar dat het effect van
dergelijke maatregelen op de hoogte van de vaccinatiegraad beperkt zal zijn in de
Nederlandse context. De effecten van verplichtende maatregelen lijken in de Nederlandse
situatie vooral beperkt, wanneer mensen op grond van hun levensbeschouwing beroep
kunnen doen op een vrijstelling. Zulke vrijstellingen passen aldus het Nivel juist
bij de Nederlandse traditie van respect voor levensbeschouwelijke pluriformiteit.
Ook internationaal is weinig te zeggen over de effectiviteit van dergelijk beleid;
landen waar vormen van verplichtingen zijn ingevoerd hebben soms een lagere vaccinatiegraad
dan landen waar geen verplichting geldt en andersom.45 Het Nivel onderzoek suggereert dat een positief effect van verplichtende maatregelen
waarschijnlijk beperkt is in ons land en dat dergelijke maatregelen ook veel weerstand
kunnen oproepen. Het huidige vaccinatiebeleid gaat uit van vrijwillige vaccinatie.
Op basis van bovenstaande resultaten zie ik geen noodzaak om aanvullend onderzoek
naar verplichtende maatregelen uit te zetten. Hierbij beschouw ik deze toezegging
als afgedaan.
Technische briefing kinkhoest
Tijdens het debat van 4 april jl. is gesproken over een technische briefing met betrekking
tot kinkhoest en kinkhoestvaccinatie. Indien de Kamer dit wenst, kan in samenwerking
met het RIVM invulling worden gegeven aan deze informatiebehoefte.
Tot slot
De recente ontwikkelingen omtrent de vaccinatiegraad baren mij zorgen. De trend in
het vaccinatiegraadrapport is moeilijk te interpreteren, door de invoering van informed consent voor gegevensuitwisseling. Het behoud van een hoge vaccinatiegraad blijft cruciaal
voor de volksgezondheid en we blijven vastberaden ons Rijksvaccinatieprogramma te
versterken.
Het is van belang te blijven inzetten op het verhogen van de vaccinatiegraad door
gerichte communicatie, samenwerking met diverse partijen en verbeterde toegankelijkheid
tot RVP-vaccinaties. Uw Kamer blijft geïnformeerd over de voortgang van de aanpak
«Vol vertrouwen in vaccinaties». Het eerstvolgende moment is naar verwachting begin
2025.
De Staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport,
M. van Ooijen
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
M. van Ooijen, staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport