Brief regering : Voorlopige Kaderbrief Wlz 2025
34 104 Langdurige zorg
Nr. 408
                   BRIEF VAN DE MINISTER VAN VOLKSGEZONDHEID, WELZIJN EN SPORT
            
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 19 juni 2024
Hierbij stuur ik u een afschrift van de voorlopige kaderbrief Wlz 2025. Hiermee informeer
                     ik de Nederlandse Zorgautoriteit (NZa) over het budgettaire kader voor de Wet langdurige
                     zorg (Wlz) in 2024 en stel ik het voorlopige budgettaire kader voor de Wet langdurige
                     zorg in 2025 (verder: Wlz-kader) vast.
                  
Het definitieve budgettaire kader voor 2025 zal ik na politieke besluitvorming in
                     het parlement over de begroting 2025 vaststellen. Hierover zal ik u informeren via
                     de definitieve kaderbrief Wlz 2025.
                  
Beantwoording vraag van lid Slagt-Tichelman over de NZa prognoses
Zoals toegezegd tijdens het wetgevingsoverleg van 11 juni jl. over de wijziging van
                     de begrotingsstaten van het Ministerie van VWS voor het jaar 2024 reageer ik op de
                     technische vraag van het lid Slagt-Tichelman over de NZa-prognoses.
                  
Op grond van de Wlz heb ik als Minister van VWS via de definitieve kaderbrief Wlz
                     2024 het budgettaire kader vastgesteld dat dit jaar voor de zorgkantoren beschikbaar
                     is om aan hun zorgplicht te kunnen voldoen (Kamerstuk 34 104, nr. 395). Zoals gebruikelijk reserveer ik naast dit beschikbare Wlz-kader een bedrag aan
                     zogenoemde herverdelingsmiddelen. De NZa monitort de benutting van het budgettair
                     kader Wlz in nauwe afstemming met de zorgkantoren en informeert mij twee keer per
                     jaar, in februari en in juli, over de toereikendheid van het beschikbaar gestelde
                     Wlz-kader. De intentie hiervan is het voorkomen van mogelijke knelpunten. Indien er
                     sprake is van een mogelijk knelpunt, dan kan ik beslissen om de gereserveerde herverdelingsmiddelen
                     hiervoor in te zetten. Indien er geen sprake is van knelpunten binnen het beschikbaar
                     gestelde kader is de inzet van deze herverdelingsmiddelen niet nodig.
                  
De NZa hanteert in haar ramingen twee scenario’s. Een scenario op basis van de ontwikkeling
                     van de declaraties en een scenario op basis van de indicaties. Deze scenario’s baseert
                     de NZa op de meest actuele uitvoeringsgegevens. Bij de voorjaarsbesluitvorming 2024
                     heb ik zoals gebruikelijk de februaribrief van de NZa betrokken, met daarin de meest
                     recente inzichten over de ontwikkeling van het benodigd Wlz-kader voor 2024. Daarbij
                     was er op basis van scenario «declaraties» dit jaar een ruimte van € 322 miljoen en
                     op basis van het scenario «indicaties» een minimaal tekort van € 1 miljoen.
                  
Zoals ik heb toegelicht in mijn reactie op de februaribrief van de NZa gaf de prognose
                     van de NZa daarmee geen aanleiding om de herverdeelmiddelen ad € 310 miljoen bij de
                     Voorjaarsnota in te zetten voor het Wlz-kader1. Immers, ook zonder deze herverdeelmiddelen was het Wlz-kader voor 2024 op grond
                     van het gemiddelde scenario van de NZa reeds toereikend.
                  
Het verwerken van de meest recente inzichten over mee- en tegenvallers in de uitvoering
                     is een belangrijk onderdeel van de integrale voorjaarsbesluitvorming van het kabinet.
                     Op die manier kunnen meevallers op het ene terrein immers worden ingezet als dekking
                     voor mogelijke tegenvallers op andere terreinen. Dat voorkomt dat er aanvullende maatregelen
                     zouden moeten worden genomen om de begroting sluitend te maken, terwijl er elders
                     budgettaire ruimte op de plank blijft liggen.
                  
Belangrijk hierbij is dat ik de NZa zoals gebruikelijk heb verzocht om mij via de
                     komende julibrief opnieuw te informeren over de toereikendheid van het Wlz-kader voor
                     het lopende jaar. Daarbij laat de NZa, zoals gebruikelijk, de uitkomsten van zowel
                     het scenario indicaties als het scenario declaraties zien. De NZa zal op dat moment
                     alle beschikbare informatie meenemen in haar ramingen. Dat betreft dus de meest actuele
                     inzichten over de gedeclareerde zorg, de inzichten over de indicaties, maar ook de
                     inzichten over de richttarieven van de zorgkantoren en de impact van de uitvoering
                     van het amendement Dobbe.
                  
Het is mogelijk dat de uitkomsten van de NZa-prognoses in de komende julibrief verschillen
                     ten opzichte van de recente februaribrief. Bij de augustusbesluitvorming van het kabinet
                     zal ik dan de inzichten uit de julibrief betrekken. Op die manier stuur ik erop dat
                     het Wlz-kader toereikend is om de geleverde zorg te betalen. Deze systematiek heeft
                     er de afgelopen jaren steeds toe geleid dat alle geleverde zorg vanuit het beschikbare
                     Wlz-kader kon worden betaald.
                  
De zorgkantoren stellen ook periodiek prognoses op over de verwachte benutting van
                     het Wlz-kader. De zorgkantoren berekenen daarbij slechts één scenario, gebaseerd op
                     de ontwikkeling van de indicaties. De NZa consulteert bij het opstellen van haar februari-
                     en julibrief de zorgkantoren en weegt vervolgens de inzichten van de zorgkantoren
                     mee bij het opstellen van haar eigen definitieve prognose. Het is daarbij de rol en
                     verantwoordelijkheid van de NZa om mij te informeren.
                  
Het is overigens niet zo dat de prognose van de zorgkantoren per definitie beter passend
                     is dan de prognose van de NZa. Zo bleek uit de recente februaribrief dat de benutting
                     van het Wlz-kader over het jaar 2023 uitkwam op het gemiddelde van de twee scenario’s
                     die de NZa had opgesteld in de julibrief van 2023.
                  
Ten slotte wilde ik u nog voor de volledigheid laten weten dat de NZa in 2021 een
                     review heeft laten uitvoeren naar het (huidige) prognosemodel.2 De review (uitgevoerd door de Erasmus School of Health Policy & Management) concludeert
                     dat de door de NZa gebruikte prognosemethode geschikt is voor het beoogde doel. Op
                     basis van de beschikbare data, de kenmerken van het basismodel en eventuele alternatieven
                     zijn er geen aanwijzingen dat een ander soort model tot structureel betere voorspellingen
                     zou leiden.
                  
Ik vertrouw erop u hiermee voldoende te hebben geïnformeerd.
De Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport,
                  C. Helder
Indieners
- 
              
                  Indiener
C. Helder, minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport 
Bijlagen
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.