Brief regering : Vervolg vrijstelling rijbewijs C voor ZE- bedrijfsvoertuigen met een toegestane maximum massa van 3.501 tot en met 4.250 kg
31 305 Mobiliteitsbeleid
29 398
Maatregelen verkeersveiligheid
Nr. 469
BRIEF VAN DE MINISTER VAN INFRASTRUCTUUR EN WATERSTAAT
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 19 juni 2024
Met deze brief wordt, mede namens de Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid,
de Kamer op de hoogte gebracht van de ontwikkelingen in het dossier rijbewijs C-verplichting
en tachograafplicht in relatie tot het besturen van zero emissie (ZE) bedrijfsvoertuigen
met een toegestane maximum massa (TMM) van 3.501 tot en met 4.250 kg. Dit in vervolg
op de toezegging1 om de Kamer te informeren over de handelingsruimte op de vrijstellingsmogelijkheid
onder de derde rijbewijsrichtlijn en de motie van het lid Van Zanten (BBB) aan de
Minister om zich in te spannen om op Europees niveau mogelijkheden te verkrijgen waarmee
de gedoogsituatie voortgezet kan worden in aanloop naar de vierde Rijbewijsrichtlijn
en om in gesprek te gaan met de mobiliteitssector2.
Na overleg met de Europese Commissie (EC), het Openbaar Ministerie (OM) en de sectorpartijen
is er een oplossing in beeld voor de bestuurders van deze ZE-bedrijfsvoertuigen die
deze met een rijbewijs B in plaats van een rijbewijs C besturen, en waarvan het OM
had aangegeven deze situatie tot uiterlijk 1 juli 2024 te gedogen. Het Ministerie
van Infrastructuur en Waterstaat gaat een algemene maatregel van bestuur (AMvB) voorbereiden
om een permanente vrijstelling van de rijbewijs C-verplichting vast te leggen in nationale
wetgeving. Daarnaast wordt er met de sectorpartijen een convenant gesloten waarin
wordt afgesproken dat chauffeurs een extra cursus volgen om de grotere verkeersveiligheidsrisico’s
die verbonden zijn aan het besturen van zwaardere voertuigen te ondervangen. Het OM
verlengt de gedoogsituatie tot 1 juli 2025. De verlenging van de gedoogsituatie heeft
dezelfde reikwijdte als de huidige gedoogsituatie. Dit betekent dat ZE-bedrijfsvoertuigen
met een TMM van 3.501 kg tot en met 4.250 kg en een tenaamstelling van voor 1 oktober
2023 of die aantoonbaar voor deze datum zijn besteld, tot 1 juli 2025 onder de huidige
voorwaarden door kunnen blijven rijden zoals verder uiteengezet in de bijlage.
Deze uitkomst is het resultaat van de afweging om enerzijds duidelijkheid te willen
bieden aan ondernemers die in ZE-bedrijfsvoertuigen hebben geïnvesteerd c.q. willen
investeren en anderzijds van het borgen van de verkeersveiligheid van zowel chauffeurs
– die een zwaarder bedrijfsvoertuig besturen – en medeweggebruikers. Het bewaken van
dit evenwicht tussen deze belangen was een belangrijk onderdeel van de gesprekken
die door IenW met de partners op dit dossier zijn gevoerd. Ik ben ervan overtuigd
dat de gevonden oplossing, ook vanuit het oogpunt van het zijn van een betrouwbare
overheid, voor zowel verduurzaming als verkeersveiligheid een uitkomst zal bieden.
Met de inwerkingtreding van de AMvB en de verlenging van de huidige gedoogperiode
wordt voorkomen dat er tussen 1 juli 2024 en de inwerkingtreding van de vierde rijbewijsrichtlijn
een situatie ontstaat waarbij chauffeurs van ZE-bedrijfsvoertuigen in bezit moeten
zijn van rijbewijs C/C1 en code 95.
Het kabinet verlengt de gedoogperiode met een jaar, maar acht een permanente verankering
van een tachograafvrijstelling voor elektrische bedrijfsvoertuigen in een AMvB momenteel
niet wenselijk. Bij het aflopen van de verlengde gedoogperiode op 1 juli 2025 geldt
opnieuw een tachograafplicht, tenzij de sector het komende jaar een duidelijk handhaafbaar
en uitvoerbaar plan ontwikkelt dat zowel de naleving van de Arbeidstijdenwetgeving
en daarmee de gezondheid en veiligheid van werkenden waarborgt, als daarmee ook de
risico’s voor verkeersveiligheid afvangt volgens het oordeel van zowel het Ministerie
van IenW als SZW.
Achtergrond
In de brief van 6 december 20233 is de Kamer geïnformeerd over het aflopen van de huidige gedoogsituatie per 1 juli
2024. In deze brief werd uitgelegd dat de vrijstellingsmogelijkheid onder de derde
rijbewijsrichtlijn voor het besturen van ZE-bedrijfsvoertuigen met een TMM van 3.501
kg tot en met 4.250 kg met een rijbewijs B niet uitvoerbaar en handhaafbaar is.
De voorwaarden uit de richtlijn bepalen namelijk dat het extra gewicht van het voertuig
uitsluitend toe te schrijven mag zijn aan: «de grotere massa van het alternatieve
aandrijfsysteem in vergelijking met de massa van het aandrijfsysteem van een voertuig
met dezelfde afmetingen, dat is uitgerust met een interne verbrandingsmotor met een
elektrische of compressieontsteking, en mits het laadvermogen niet wordt verhoogd
ten opzichte van hetzelfde voertuig.»
Deze voorwaarden bleken op dat moment niet handhaafbaar en uitvoerbaar. Het gewicht
van de alternatieve aandrijflijn wordt bij de Europese Type Goedkeuring niet geregistreerd.
Ook heeft niet iedere fabrikant een equivalent voertuig (met dezelfde afmetingen)
met een interne verbrandingsmotor waarmee de gewichtsvergelijking kan worden gemaakt.4
Zowel de RDW als het OM hebben eerder een negatief advies uitgebracht op basis van
bovenstaande problematiek. In hun reactie van 27 november 20235 uitte het OM daarnaast zorgen over de verkeersveiligheid, en concludeerde dat er
onvoldoende concreet zicht was op legalisatie. Ondanks de inspanningen en intentie
van het Ministerie van IenW om een structurele oplossing te vinden, was een wettelijke
verankering van een vrijstelling in Nederland op dat moment onhaalbaar. In de tussentijd
is het ministerie zich continue blijven inzetten om hier verandering in te brengen.
Europese Commissie
Het Ministerie van IenW heeft gesprekken gevoerd met DG MOVE van de EC over de handhavings-
en uitvoeringsproblematiek. Hierbij werd benadrukt dat het nieuwe voorstel van de
EC voor de vierde rijbewijsrichtlijn deze problematiek oplost. Hoewel dit voorstel
nog niet definitief is, heeft de EC een positieve verwachting over de afronding van
dit proces. Ook het Europees parlement (EP) heeft zich positief uitgesproken. DG MOVE
toonde begrip voor de Nederlandse wens om al vooruitlopend op de implementatie van
de vierde richtlijn nationaal een oplossing in te regelen.
Uiteindelijk hebben deze gesprekken tot de conclusie geleid dat bovenstaande toelichting
voldoende houvast geeft om te beginnen aan een traject tot het opstellen van een AMvB
om de permanente vrijstelling vast te leggen in nationale wetgeving. Het OM heeft
op basis van deze nieuwe inzichten haar positie heroverwogen.
Algemene maatregel van bestuur
De juridische grondslag van de AMvB zal de derde rijbewijsrichtlijn zijn, omdat de
vierde rijbewijsrichtlijn nog in onderhandeling is. Wel wordt bij de verdere invulling
van de AMvB zoveel mogelijk aangesloten bij het huidige voorstel voor de vierde rijbewijsrichtlijn,
om zo aan gebruikers van deze bedrijfsvoertuigen continuïteit te kunnen bieden richting
de toekomst. Hoewel het voorstel van de EC en de amendementen van het EP inzetten
op een vrijstellingsmogelijkheid zonder de huidige handhaaf- en uitvoerbaarheidsproblematiek,
is de eindtekst afhankelijk van de toekomstige onderhandelingen met de Europese Raad
en het nieuwe EP.
In het traject van de AMvB worden verschillende wettelijk verplichte uitvoeringstoetsen
uitgevoerd door onder andere de RDW en Inspectie Leefomgeving en Transport. Er volgt
een internetconsultatie en er is een wetgevingstoets door het Ministerie van Justitie
en Veiligheid nodig. Tot slot moet de AMvB ook voorgelegd worden aan de Raad van State.
Hierna volgt een voorhangprocedure bij zowel de Tweede als de Eerste Kamer. Het gehele
proces zal naar verwachting 10–12 maanden duren.
Tachograafplicht
Voor het verlengen van de gedoogsituatie en het opstellen van de AMvB diende ook een
besluit te worden genomen over het al dan niet voortzetten van de tachograafvrijstelling,
zoals deze tijdens de huidige gedoogperiode geldt. De tachograafplicht borgt de controle
op de rij- en rusttijden. Lidstaten mogen op basis van de Europese verordeningen ten
aanzien van harmonisatie van regelgeving rondom wegvervoer een keuze maken of zij
voor deze doelgroep de tachograafplicht vrijstellen voor ritten binnen 100 km van
de vestigingsplaats.
De Minister van SZW is mede met de Minister van IenW bevoegd over de regelgeving Arbeidstijdenbesluit
vervoer. Het kabinet heeft hierover geoordeeld dat de vrijstelling van de tachograafplicht
opnieuw binnen een straal van 100 km gehandhaafd zal worden voor de verlenging van
de gedoogperiode, maar dat een permanente verankering van een dergelijke vrijstelling
voor elektrische bedrijfsvoertuigen in een AMvB momenteel niet als wenselijk wordt
geacht tenzij voor 1 juli 2025 een concreet plan ontwikkeld wordt door de sector dat
de verkeersveiligheid en bijhorende rij- en rusttijden waarborgt. Ondanks de vrijstelling
van de tachograafplicht, blijft de arbeidstijdenwet gewoon gelden.
Voor de gedoogperiode is onder meer afgesproken: «de vervoerder van dit voertuig moet
ten alle tijden informatie verlenen aan de handhaver over de route van die dag. Dat
kan met behulp van een vrachtbrief, kilometerlijst, rittenlijst, opdracht, etc. Als
geen van deze mogelijkheden ter beschikking staan (zoals bijv. bij een éénpitter met
een lege rit), dan moet de vervoerder een ander bewijs aan kunnen leveren dat bevestigt
vanuit welke nevenvestiging wordt geopereerd.»
Verkeersveiligheid
Bij het uitwerken van de AMvB neemt het Ministerie van IenW ook aanvullende veiligheidsmaatregelen.
Zoals in de brief van 6 december 2023 is aangegeven zien het OM, de handhavingsinstanties
en het Ministerie van IenW immers grotere verkeersveiligheidsrisico’s bij het besturen
van een zwaarder bedrijfsvoertuig. Enerzijds vraagt het besturen van zo’n zwaarder
voertuig andere kennis en vaardigheden. Anderzijds is de kans op ernstig letsel of
overlijden voor andere verkeersdeelnemers groter bij een botsing met een zwaarder
bedrijfsvoertuig.
Op dit moment wordt met de sector daarom gewerkt aan de invulling van een aanvullende
cursus voor Nederlandse chauffeurs van deze zwaardere bedrijfsvoertuigen, zodat bestuurders
met de juiste vaardigheden en kennis op pad gaan ook wat betreft rust- en rijtijden.
Om dit te borgen zal het Ministerie van IenW met de logistieke sector een convenant
sluiten. De sector staat hier positief tegenover. Met het tekenen van dit convenant
verbindt de sector zich aan de afspraak om zorg te dragen voor de deelname aan deze
cursus door chauffeurs die enkel in het bezit zijn van rijbewijs B en ZE-bedrijfsvoertuigen
besturen met een TMM van 3.501 tot en met 4.250 kg. De intentieovereenkomst die ten
grondslag ligt aan dit convenant wordt voor 1 juli 2024 getekend. Ook blijft aandacht
nodig voor andere regelgeving die van toepassing is en blijft op het besturen van
voertuigen met een TMM boven de 3.500 kg, zoals verkeersregels voor maximumsnelheden.
Evaluatie Pilotfase door RVO
Aan de Kamer is toegezegd6 om de evaluatie van de pilotfase toe te sturen, deze is te vinden in de bijlage van
deze brief. In de evaluatie wordt benadrukt dat de deelnemende groep dusdanig klein
was dat er geen betekenisvolle conclusies uit deze evaluatie kunnen worden getrokken.
Op basis van de beschikbare data kunnen geen statistisch significante conclusies worden
getrokken over de rol van de zwaarte van het voertuig bij ongevallen met letsel. Binnen
de beperkte groep van 28 voertuigen zijn gedurende de pilotperiode geen aanrijdingen
op hoge snelheid of letselongevallen gerapporteerd. Ook heeft de inzet niet tot extra
of onvoorziene problemen geleid. Daarnaast beziet het Ministerie van IenW in hoeverre
de overige bevindingen uit de evaluatie kunnen worden meegenomen in het AMvB traject.
Dit betreft onder andere de impact van de aanvullende cursus om veiligheid te bevorderen
en doelgroepenvervoer die door elektrificatie boven de gewichtsnorm uitkomen.
Ondernemers die hebben geïnvesteerd in een zero-emissie bedrijfsvoertuig hebben lang
moeten wachten op duidelijkheid voor de periode na 1 jul 2024. Met het verlengen van
de huidige gedoogsituatie en de aangekondigde AMvB krijgen zij nu de zekerheid dat
zij ook na deze datum door kunnen met hun bedrijfsvoering. De Kamer wordt op de hoogte
gehouden van verdere ontwikkelingen op dit dossier.
De Minister van Infrastructuur en Waterstaat,
M.G.J. Harbers
Bijlage verlengde gedoogconstructie van 1 juli 2024 tot inwerkingtreding AMvB voor
zero-emissie bedrijfswagens van 3.501 tot en met 4.250 kg
Gedogen waarvan?
• Vrijstelling van het bezit van Rijbewijs C1 of C, inclusief de beroepskwalificatie
code 95,
• Vrijstelling van de installatie en gebruik van een tachograaf.
Wanneer geldt het gedogen?
Gedogen voor het bezit van Rijbewijs C1 of C geldt indien:
• Het voertuigen betreft van de categorie N2 met milieuklasse ZE,
• Met een maximaal toegestane massa van meer dan 3.500 kg maar ten hoogste 4.250 kg,
• Indien het voertuig wordt gebruikt voor het vervoer van goederen zonder aanhanger,
• De massa boven 3.500 kg uitsluitend toe te schrijven is aan de grotere massa van het
alternatieve aandrijfsysteem in vergelijking met de massa van het aandrijfsysteem
van een voertuig met dezelfde afmetingen dat is uitgerust met een interne verbrandingsmotor
met een elektrische of compressieontsteking [NB: wij lezen dit in deze fase als 3.500 kg + het batterijgewicht],
• Het laadvermogen niet wordt verhoogd ten opzichte van hetzelfde voertuig [NB: wij lezen dit in deze fase als 3.500 kg + het batterijgewicht],
• Het voertuig wordt bestuurd door houders van een rijbewijs van categorie B dat ten
minste twee jaar eerder was afgegeven, en
• Een document in het voertuig aanwezig is met daarop vermeld het gewicht van het batterijpakket
en het voertuig een tenaamstelling heeft of besteld is voor 1 oktober 2023.
Gedogen voor de tachograaf geldt indien:
• Het voertuig wordt gebruikt voor goederenvervoer,
• Binnen een straal van 100 kilometer rond de vestigingsplaats van het bedrijf,
• Het voertuig wordt aangedreven met elektriciteit,
• Het voertuig een toegestane maximummassa heeft, met inbegrip van de massa van de aanhangwagens
of opleggers, van niet meer dan 7,5 ton.
Indieners
-
Indiener
M.G.J. Harbers, minister van Infrastructuur en Waterstaat
Bijlagen
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.