Brief regering : Rapport Toolbox passende beoordeling emissiearme stalsystemen
29 383 Regelgeving Ruimtelijke Ordening en Milieu
28 973
Toekomst veehouderij
Nr. 414
BRIEF VAN DE MINISTER VOOR NATUUR EN STIKSTOF
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 14 juni 2024
Met deze brief informeer ik de Kamer over de voortgang op de handreiking passende
beoordeling voor emissiearme stalsystemen en technieken, zoals toegezegd in mijn brief
van 25 november 20221 en over de wijze waarop invulling wordt gegeven aan de motie Van Campen (VVD), Krul
(CDA) en Grinwis (CU) waarmee de regering verzocht wordt de handreiking passende beoordeling
voor emissiearme stalsystemen aan de Kamer te doen toekomen.2
Achtergrond
De kwaliteit van veel Natura 2000-gebieden staat onder druk. Dit komt door overbelasting
door stikstof op natuur die daar gevoelig voor is. Daardoor is het ook moeilijk om
veel maatschappelijke en economische ontwikkelingen, die leiden tot stikstofneerslag
op Natura 2000-gebieden, te kunnen vergunnen.
Het kabinet werkt aan verschillende opgaven in de samenleving om de stikstofdepositie
op stikstofgevoelige natuur onontkoombaar te verminderen. Deze opgave treft alle sectoren,
waarin ieder zijn rol en verantwoordelijkheid moet nemen. Om te komen tot minder stikstofuitstoot
en stikstofdepositie in de veehouderij is het van belang dat er wordt ingezet op verduurzaming
waarbij innovatie een essentieel onderdeel is.
Uit uitspraken van de Raad van State3 is gebleken dat emissiefactoren uit bijlage 1 van de toenmalige Regeling ammoniak
en veehouderij (Rav) (huidige bijlage 5 van de Omgevingsregeling) onvoldoende zekerheid
bieden over de werkelijke ammoniakemissie op bedrijfsniveau om de omgevingsvergunning
voor een Natura 2000-activiteit te beoordelen. Zoals aangegeven in mijn brief van
25 november 2022 moeten agrarische ondernemers, die van plan zijn om een nieuw emissiearm
stalsysteem of emissiearme techniek toe te gaan passen, een natuurvergunning aanvragen
en daarbij een passende beoordeling uitvoeren.
Daarin moeten ondernemers aantonen dat hun activiteit of project geen significant
negatieve effecten heeft op de instandhoudingsdoelstellingen van een of meer Natura
2000-gebieden. Om de agrarische ondernemers zo goed mogelijk te ondersteunen bij het
opstellen van zo’n passende beoordeling, heb ik samen met de provincies en de sector
stappen gezet om te kunnen komen tot een handreiking passende beoordeling voor emissiearme
stalsystemen. Ik heb een onderzoeksbureau gevraagd om een handreiking daarvoor op
te stellen. Daarnaast werk ik samen met de Minister van LNV, de provincies en de sectoren
aan een concreet stappenplan dat wordt uitgewerkt op basis van de huidige stand van
de kennis.
Onderzoek en beleidsreactie
Ik heb een onderzoeksbureau gevraagd een handreiking op te stellen waarmee de ondernemer
met het doorlopen van beschreven stappen zijn aanvraag voor een natuurvergunning op
een juridisch houdbare wijze kan onderbouwen. Het onderzoek gaat overigens niet in
op het formuleren van een ecologische onderbouwing om significant negatieve effecten,
die de activiteit of het project veroorzaakt, uit te kunnen sluiten. Het resultaat
van het onderzoek is weergegeven in het rapport «Toolbox passende beoordeling emissiearme
stalsystemen»4. Dit ontvangt de Kamer bij deze, vergezeld van mijn beleidsreactie hierop. Het rapport
benoemt de eisen waar een passende beoordeling aan moet voldoen om juridisch houdbaar
te kunnen zijn.
Daarnaast omvat het een wetenschappelijk kader en technische aspecten van de uitvoeringspraktijk.
Er wordt een opsomming gegeven van factoren die onzekerheden in emissiefactoren kunnen
verklaren. Dit is met name relevant op individueel bedrijfsniveau voor natuurvergunningverlening.
Daarbij wordt ingegaan op diverse aspecten in de bedrijfsvoering die van invloed kunnen
zijn op de daadwerkelijke emissie, te weten het gewicht van de dieren, de voeding,
het vloeroppervlak, weidegang/uitloop en isolatie/ventilatie. De in het rapport genoemde
opsomming van onzekerheidsfactoren van de emissiefactoren biedt een duidelijk overzicht
waar een verdere aanpak op gericht kan worden.
In het rapport worden vijf oplossingsrichtingen genoemd die ingezet kunnen worden
voor natuurvergunningverlening voor emissiearme stalsystemen:
1. Complete leaflets, opleiding en coaching.
2. Specifieke voorschriften over de technische werking.
3. Identieke inrichting stalsystemen met brongerichte maatregelen.
4. Effecten van afwijkende inrichting kwantificeren.
5. Meten feitelijke emissie.
De oplossingsrichtingen 1, 2 en 5 beschrijven een aanpak die door mij reeds is toegezegd
in de Kamerbrief van 25 november 20225 en waar ik uiteraard mee gestart ben. De oplossingsrichting 3 en 4 zullen nader uitgewerkt
moeten worden om duidelijk te krijgen in hoeverre deze bijdragen aan het verkrijgen
van zekerheid om natuurvergunningen te kunnen verlenen. Ook het overige opgeleverde
resultaat in het rapport zie ik als een vertrekpunt om verder uit te kunnen werken.
Vervolgens is in het rapport een toolbox opgesteld met maatregelen die een ondernemer
bij het opstellen van een passende beoordeling zou kunnen benutten om onzekerheden
in emissiefactoren te kunnen verminderen. Deze maatregelen zien, aanvullend op de
emissiefactor, op de goede werking van het systeem, het bieden van voldoende zekerheid
op individueel bedrijfsniveau en het meten en bijsturen van de feitelijke stikstofemissie.
De nadere uitwerking van de oplosssingsrichtingen en of de voorgestelde maatregelen
ingezet kunnen worden, zodat zij (met wetenschappelijke zekerheid) een inperking van
de stikstofemissie opleveren, wordt overgelaten aan de bewindspersonen in het volgend
kabinet om u daar later over te informeren.
Voor de onderzoekers bleek dat het op dit moment helaas niet mogelijk is om een handreiking
te schrijven waarin concrete stappen worden beschreven die de agrarische ondernemer
kan helpen bij het opstellen van een aanvraag van een natuurvergunning voor zijn gewenste
emissiearm stalsysteem of techniek. Er zijn veel factoren die ervoor zorgen dat een
emissiearm stalsysteem niet doet wat het belooft. Deze factoren zijn niet met zekerheid
in cijfers uit te drukken. Dit geldt ook voor de maatregelen die genoemd worden in
de toolbox. Het is momenteel erg ingewikkeld om de emissie en depositie bij de aanvraag
van een natuurvergunning inzichtelijk te maken. Wel biedt het rapport aangrijpingspunten
om samen met de Minister van LNV, de provincies en de sectoren, verder uit te kunnen
werken.
Vervolgstappen
Ik begrijp dat de ondernemers en de bevoegde gezagen al lang wachten op een generieke
handreiking met een concreet stappenplan dat hen perspectief biedt op een natuurvergunningverlening
voor alle type emissiearme stalsystemen.
Daarom beraad ik mij nu over de wijze waarop ik een concreet stappenplan voor een
passende beoordeling kan opstellen. Ik ben daarover in gesprek met de Minister van
LNV, de provincies en de sectoren over welke concrete stappen wij wel kunnen zetten
om (in elk geval) een deel van de sectoren (die bijvoorbeeld gebruik maken van een
luchtwassysteem6) een handreiking voor een passende beoordeling te kunnen bieden. De inzet daarbij
is dat dit vertrouwen en perspectief biedt en ook als vliegwiel kan fungeren om innovatieve
oplossingen uit de sector te stimuleren, zodat de natuurvergunningverlening weer stapsgewijs
op gang kan komen. Ik streef ernaar dat de concrete stappen rond de zomer inzichtelijk
zijn gemaakt. Ook voor vleeskuikenhouders die omschakelen naar Beter Leven keurmerk
1 ster wordt een aparte handreiking passende beoordeling opgesteld.
Additioneel wetenschappelijk onderzoek – om te verklaren waarom er zulke grote verschillen
in emissie zijn tussen bedrijven onderling – is nodig om op de middellange termijn
in veel meer gevallen de benodigde onderbouwing voor het aanvragen van natuurvergunning
eenvoudiger kunnen maken. Ook de verschillende praktijkpilots, waaronder de pilots
die enkele provincies samen met de veehouderijsectoren uitvoeren, dragen bij aan het
verkrijgen van inzichten die gebruikt kunnen worden voor de natuurvergunningverlening7. Zo wordt er in verschillende pilots met bedrijfsspecifiek continu meten met sensoren
momenteel veel kennis en ervaring opgedaan en is dit volop in ontwikkeling.
Ik hecht eraan om nogmaals te benadrukken dat ondernemers en bevoegde gezagen ook
nu al met een passende beoordeling aan de slag kunnen en niet hoeven te wachten op
de in deze brief genoemde handreiking. Tegelijkertijd is het ook logisch dat veehouders
en het bevoegd gezag behoefte hebben aan een zo concreet mogelijk stappenplan. Het
bijgevoegde rapport «Toolbox passende beoordeling emissiearme stalsystemen» is daarom,
ondanks dat het nog geen concreet stappenplan is, wel degelijk van meerwaarde voor
het weer op gang krijgen van de natuurvergunningverlening. Ik ben blij dat ook provincies
en techniekleveranciers nadenken over hoe een passende beoordeling vormgegeven kan
worden. Daarover ben ik dan ook met hen in gesprek.
Openstelling Sbv-investeringsmodule
De vervolgstappen om tot een handreiking passende beoordeling te kunnen komen, zijn
ook relevant voor de eerder aangekondigde openstelling van de Sbv-investeringsmodule
binnen de aanpak piekbelasting. Met de Sbv-investeringsmodule kunnen veehouders die
tot de doelgroep behoren subsidie krijgen voor investeringen in emissiearme stalsystemen
en -technieken. Zoals ik aangaf in de Kamerbrief «voortgang aanpak piekbelasting»
van 23 januari 20248, wil ik, als er voldoende vertrouwen is dat het verlenen van natuurvergunningen voor
emissiearme stalsystemen en technieken weer op gang gaat komen, een openstelling van
de Sbv-investeringsmodule publiceren.
Ik heb over het bijgevoegde rapport en de hierboven beschreven vervolgstappen gesproken
met vertegenwoordigers van de provincies en de veehouderijsector. Uit dat gesprek
blijkt dat men wel positief gestemd is over de inzichten uit het bijgevoegde rapport
en de voorgestelde vervolgstappen. De Minister van LNV en ik hechten zeer aan het
zo spoedig mogelijk openstellen van de innovatieregeling, in lijn met de motie van
het lid Van Campen c.s.9 om alle regelingen uit het trappetje Remkes gelijktijdig open te hebben staan.
Op basis van bovengenoemd gesprek en de recente jurisprudentie rond luchtwassers10 heb ik besloten verder te gaan met de voorbereidingen om de Sbv-investeringsmodule
komend najaar open te kunnen stellen. Daarmee geeft ik ook verdere invulling aan de
genoemde motie van het lid Van Campen c.s. Ook het feit dat in de Sbv-investeringsmodule
de eis gaat gelden dat dieraantallen niet uit mogen breiden, vergemakkelijkt het verlenen
van natuurvergunningen. Op basis van de huidige inzichten, zoals hierboven uiteengezet,
is de verwachting dat met name voor luchtwassystemen de natuurvergunningverlening
weer mogelijk moet worden. Ik zorg samen met de Minister van LNV dat dit zoveel als
mogelijk wordt voorbereid, zodat de verantwoordelijke bewindspersoon van het nieuwe
kabinet snel kan beslissen over de definitieve invulling van de openstelling en de
regeling daartoe kan ondertekenen.
De Minister voor Natuur en Stikstof, Ch. van der Wal-Zeggelink
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
C. van der Wal, minister voor Natuur en Stikstof