Brief regering : Verslag van de de informele Raad voor Concurrentievermogen (RvC) over consumentenbescherming van 19 april 2024
21 501-30 Raad voor Concurrentievermogen
Nr. 609
BRIEF VAN DE MINISTER VAN ECONOMISCHE ZAKEN EN KLIMAAT
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 13 juni 2024
Op 19 april 2024 vond de informele Raad voor Concurrentievermogen (RvC) over consumentenbescherming
plaats in Brussel. Met deze brief ontvangt u het verslag van de Raad.
De Minister van Economische Zaken en Klimaat,
M.A.M. Adriaansens
Verslag van de informele Raad voor Concurrentievermogen 19 april 2024
(Brussel) – Consumentenbescherming
De informele Raad stond in het teken van een eerlijke en efficiënte interne markt
voor het Europees consumentenbeleid en de uitdagingen van de digitale transitie voor
consumenten. Over deze onderdelen vonden twee ronde tafels plaats.
De Europese Commissie (hierna Commissie) opende de bijeenkomst met een terugblik op
de recente resultaten op het gebied van consumentenbescherming, zoals het akkoord
op de Data Act, de Algemene Productveiligheidsverordening en het voorlopige akkoord
op de gemeenschappelijke regels voor het stimuleren van reparatie.
Ronde tafel 1: een eerlijke interne markt
De eerste ronde tafel focuste zich op de noodzaak van een eerlijke en efficiënte interne
markt, zowel voor consumenten als voor handelaren.
De Commissie lichtte toe dat het belangrijk is om in te zetten op een verbeterde samenwerking
tussen het collectief van Europese toezichthouders in het kader van het Consumer Protection Cooperation (CPC) netwerk1. De Commissie gaf aan dat het wenselijk zou zijn dat zij aanvullende handhavende
bevoegdheden op consumententerrein zou krijgen. Dit zal zich volgens de Commissie
moeten focussen op de zwaardere overtredingen die aan de orde zijn in meerdere lidstaten.
Ook stelde de Commissie vast dat handhaving richting handelaren van buiten de Unie
steeds belangrijker wordt.
Diverse lidstaten gaven aan dat in de komende jaren meer focus moet liggen op de implementatie
en de handhaving van EU-regelgeving. Veel lidstaten, waaronder Nederland, riepen de
Commissie op om met een herziening te komen van de CPC Verordening. Veel lidstaten
ondersteunen een initiatief voor het introduceren van aanvullende handhavende bevoegdheden
voor de Commissie op consumententerreinen beaamden dat er meer aandacht moet zijn
voor de handhaving richting handelaren van buiten de Unie die hun producten en diensten
aanbieden op de interne markt.
Veel lidstaten uitten hun zorgen over de fraude bij de verkoop van tweedehandsauto’s
en staan welwillend tegenover Europese initiatieven die het doel hebben om de kilometerregistratie
en de uitwisseling van informatie binnen de EU te verbeteren. Nederland is voorstander
van het uitbreiden van het bestaande systeem voor uitwisselen van data van voertuigen.
Daarnaast bracht Nederland de problematiek rondom territoriale leveringsbeperkingen
(TLB’s) onder de aandacht. Nederland heeft de Commissie aangespoord om TLB’s te adresseren,
bijvoorbeeld met EU-instrumenten en regels die verbieden dat retailers worden gediscrimineerd
op basis van hun vestigingsplaats.
Ronde tafel 2: digitale transitie
Tijdens de tweede ronde tafel sessie ging de aandacht uit naar de gevolgen en de uitdagingen
van de digitale transitie voor consumentenbescherming binnen de interne markt.
De Commissie wees op de lopende «fitness check» van het consumentenrecht op digitaal
terrein en benadrukte onder meer het belang van een meer geharmoniseerde aanpak van
influencer marketing, omdat de nationale wet- en regelgeving voor influencers op dit moment uiteenloopt
in de Unie. Veel lidstaten onderstreepten het belang van goede online bescherming
van kinderen. Ten aanzien van de schadelijke effecten van influencer marketing op kinderen bleken veel lidstaten voorstander van meer voorlichting aan influencers
over de wet- en regelgeving. Sommige lidstaten vroegen ook om aanvullende regels,
zoals het verbieden van het maken voor bepaalde producten en diensten, zoals alcohol
of gokken.
Ondanks dat de meeste lidstaten tijdens de eerste ronde tafel aangaven dat de EU-wetgevers
terughoudend zouden moeten zijn met nieuwe wet- en regelgeving op consumententerrein,
vond een groot deel van de lidstaten dat op digitaal terrein waarschijnlijk aanscherping
van wetgeving nodig is. De specifieke aandachtspunten verschillen echter per lidstaat.
Nederland bracht de zorgen rondom het verslavend ontwerp van digitale diensten onder
de aandacht. Daarnaast riep Nederland de Commissie op om betaalde loot boxes als oneerlijke handelspraktijk aan te merken.
Tot slot vroeg Nederland aandacht voor de problematiek rondom colportage en telemarketing.
Nederland vraagt aan de Commissie om lidstaten bij colportage en telemarketing de
mogelijkheid te geven om voor een nationaal verbod te kiezen.2
De Commissie vond het daarnaast van belang dat duurzamere vormen van consumptie worden
gepromoot in de EU en dat consumenten kunnen kiezen uit milieuvriendelijkere bezorgopties.
Lidstaten zagen hier de voordelen van, maar zijn over het algemeen op dit moment niet
overtuigd van de noodzaak voor het introduceren van nieuwe wet- en regelgeving ten
behoeve van duurzamere vormen van (e-)commerce (naast de reeds lopende trajecten).
Nederland heeft gepleit voor een verlenging van de Europese garantietermijn(en) om
ervoor te zorgen dat producten langer mee gaan. Sommige lidstaten merkten op het van
belang te vinden dat nieuwe initiatieven niet ten koste gaan van bestaande consumentenrechten.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
M.A.M. Adriaansens, minister van Economische Zaken en Klimaat