Brief regering : Verslag Raad voor Concurrentievermogen 23-24 mei 2024
21 501-30 Raad voor Concurrentievermogen
Nr. 608
BRIEF VAN DE MINISTER VAN ECONOMISCHE ZAKEN EN KLIMAAT
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 12 juni 2024
Op 23 en 24 mei 2024 vond de Raad voor Concurrentievermogen plaats in Brussel. Deze
Raad stond in het teken van de onderdelen ruimtevaart, onderzoek en innovatie, en
interne markt en industrie. Met deze brief stuur ik u het verslag van de Raad. Het
onderdeel onderzoek en innovatie stuur ik u mede namens de Minister van Onderwijs,
Cultuur, en Wetenschap.
De Minister van Economische Zaken en Klimaat,
M.A.M. Adriaansens
Inleiding
De Raad voor Concurrentievermogen (hierna: Raad) op 23 en 24 mei jl. stond in het
teken van drie onderdelen: 1. Ruimtevaart en 2. Onderzoek en innovatie op 23 mei en
3. Interne markt en industrie op 24 mei. Deze indeling wordt ook aangehouden in dit
verslag.
Ruimtevaart (23 mei 2024)
Versterking van Europa’s concurrentievermogen via de ruimtevaart
Aanname Raadsconclusies
De Raad nam de conclusies unaniem aan die gericht zijn op de bijdrage van ruimtevaart
aan Europa's concurrentievermogen en maatschappelijke uitdagingen en het stimuleren
van de concurrentiekracht van de Europese ruimtevaartsector. Tijdens de gedachtewisseling
hierover op de aansluitende formele EU-ESA-top gaf Eurocommissaris Breton aan dat
de Europese ruimtevaartsector uitblinkt in geavanceerde technologieën en innovatie
stimuleert onder meer op satellietcommunicatie. Voor behoud van deze concurrentiepositie
is volgens hem een gedegen budget nodig en een breed gedragen ruimtevisie met nieuwe
grote projecten. Daarnaast richtte hij zich op intensievere samenwerking tussen de
Europese ruimtevaart- en defensie, onder meer vanwege het groeiende strategische belang
van ruimtevaart en het intrinsieke duale karakter ervan. Om de internationale ruimtewedloop
het hoofd te bieden onderstreepte Directeur-Generaal ESA Aschbacher de noodzaak om
commercialisering te bevorderen. Veel lidstaten bepleitten daarom het belang van meer
publieke en private investeringen in de sector en samenwerking tussen het Europees
Ruimtevaartagentschap en de Europese Unie voor technologisch leiderschap. Ook benadrukten
een aantal lidstaten, waaronder Nederland, de groeikansen van de sector door de focus
te verbreden op toepassingen buiten het traditionele ruimtevaartdomein.
EU Ruimtewet
Beleidsdebat
De Raad sprak tijdens een beleidsdebat over de beoogde EU-ruimtewet. Met de wereldwijde
groei van de ruimtevaart en een steeds voller wordende ruimte nemen ook de zorgen
over een veilige en duurzame ruimtevaart toe. Tijdens de gedachtewisseling benadrukte
Eurocommissaris Breton dat de Commissie zich inzet voor versterking van het concurrentievermogen
van de EU-ruimtevaartsector om technologische en geopolitieke uitdagingen het hoofd
bieden. Hiervoor is naast een ambitieus EU-ruimtevaartprogramma ook wetgeving nodig.
Daarom bereidt de Commissie een EU-ruimtewet voor met als doel een veilig, weerbaar
en duurzaam gebruik van de ruimte, alsook betere bescherming en weerbaarheid van alle
ruimtevaartsystemen, diensten en operaties in de EU. Met 11 nationale ruimtewetten
is het EU-landschap gefragmenteerd en complex. Een EU-ruimtewet moet leiden tot meer
coherentie en coördinatie van regels, behoud van Europese soevereiniteit en onder
meer tot een mondiaal gelijk speelveld door gelijke behandeling van Europese en niet
Europese spelers. Nederland pleitte voor een normatief en regelgevend kader om onder
meer het groeiend probleem van ruimteschroot aan te pakken. Omdat dit probleem wereldwijd
is dient de EU-ruimtewet bij te dragen aan het bereiken van een mondiale consensus.
Daarnaast had Nederland aandacht voor proportionele regels voor het mkb en technologie-neutrale
regulering, vanwege de nog steeds snelle technologische ontwikkelingen in de ruimtevaart.
Een aantal lidstaten waaronder Nederland spoorden de Commissie aan oog te houden voor
regeldruk en duplicering van wetgeving te voorkomen.
Onderzoek en innovatie (23 mei 2024)
Dit deel van het verslag is mede namens de Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap
en gaat enkel over het onderzoeks- en innovatiedeel van de Raad.
Regelgeving met betrekking tot het EuroHPC-initiatief
Politiek akkoord geamendeerde verordening
Tijdens de Raad is er is een politiek akkoord bereikt op de geamendeerde verordening
van het High Performance Computing-initiatief EuroHPC. EuroHPC is de grootste Europese infrastructuur voor supercomputers.
Met de wijziging van de verordening wordt het mogelijk om de supercomputers te versterken
op het gebied van artificiële intelligentie (AI). Hierdoor kunnen rond Europese publieke
supercomputers AI-fabrieken met een volledig ecosysteem worden ontwikkeld, inclusief
toegangsfaciliteiten en dataopslag en mogelijkheid tot het opleiden van talent. Het
Belgische voorzitterschap gaf aan dat de data die vergaard kunnen worden door supercomputers,
met toepassingen op gebieden als gegevensanalyse, klimaatverandering, cybersecurity
en gezondheid, de motor van de dataeconomie zijn. De AI-fabrieken kunnen zorgen voor
betrouwbare en goed te gebruiken AI met toegankelijk rekenvermogen. Zij leveren hiermee
niet alleen een positieve bijdrage aan het Europese concurrentievermogen maar ook
aan het vinden van oplossingen voor de huidige maatschappelijke uitdagingen. De Commissie
vulde aan dat recent de «AI-Act», met als doel regelgeving voor het gebruik van AI
te harmoniseren, als wetgeving is aangenomen1. Enkele lidstaten intervenieerden, waarbij ze hun steun voor het amendement op de
verordening gaven.
Versterken kennisveiligheid
Aanname Raadsaanbeveling
In een veranderende geopolitieke context verwacht de wetenschappelijke wereld richtsnoeren
op het gebied van kennisveiligheid, aldus het Belgisch voorzitterschap. Het belangrijkste
doel van de aanbeveling kennisveiligheid is dan ook om de lidstaten en onderzoeksorganisaties
te helpen om te gaan met risico’s op het gebied van kennisveiligheid bij internationale
samenwerking. In reactie op de aanbeveling benadrukte de Commissie dat het belangrijk
is om internationaal dezelfde definitie te hanteren van kennisveiligheid, gebaseerd
op academische vrijheid en autonomie. Ook gaf de Commissie aan de mogelijkheden tot
het opzetten van een Europees expertisecentrum op het gebied van kennisveiligheid
te verkennen. Afsluitend riep de Commissie de lidstaten op om op nationaal niveau
met onderzoeks- en financieringsorganisaties over de aanbeveling in gesprek te gaan.
Verschillende lidstaten, waaronder Nederland, ondersteunden de Raadsaanbeveling en
benadrukten het belang van een gezamenlijk gecoördineerde aanpak op kennisveiligheid
met een goede balans tussen openheid en veiligheid («niet naïef en niet paranoïde»).
Het Belgisch voorzitterschap concludeerde dat de Raadsaanbeveling kon worden aangenomen
en dat de principes uit de aanbeveling nu handen en voeten moeten krijgen in onder
andere de gedachtevorming rondom de toekomst van de Europese Onderzoeksruimte (ERA).
Ter afsluiting van dit agendapunt benadrukte het voorzitterschap dat er maatwerk moet
worden geleverd als het gaat om kennisveiligheid, waarbij de basis academische vrijheid
en institutionele autonomie moet zijn en waarbij het motto «zo open als mogelijk,
gesloten waar nodig» nagestreefd moet worden.
Versterken van kennisvalorisatie als instrument voor een veerkrachtige en competitieve
industrie en voor strategische autonomie in een open economie
Aanname Raadsconclusies
De Raadsconclusies benoemen manieren en initiatieven waarmee kennisvalorisatie gestimuleerd
kan worden en ze benadrukken het belang van betrokkenheid van alle relevante partijen
uit het onderzoeks- en innovatiedomein om kennisvalorisatie mogelijk te maken, zo
lichtte het Belgische voorzitterschap toe. De Commissie vulde aan dat kennisvalorisatie
een versterkend effect kan hebben op O&I-inspanningen voor economie en samenleving.
Levensvatbare innovaties moeten sneller en op grotere schaal de markt kunnen bereiken.
Om dit te bevorderen moeten onderzoeksresultaten beter worden gedeeld en beheerd.
Daarnaast moet samenwerking van bedrijven met onderzoekers, gebruikers en de samenleving
aangespoord worden en is risicokapitaal van cruciaal belang bij het ondersteunen van
de opschaling van bedrijven, aldus de Commissie. De Raadsconclusies gericht op het
versterken van kennisvalorisatie werden aangenomen.
Ex-post evaluatie Horizon 2020
Aanname Raadsconclusies
De Raadsconclusies gericht op de evaluatie van Horizon 2020 werden aangenomen. Het
Belgische voorzitterschap benadrukte dat de conclusies uit deze evaluatie een rol
spelen in het opstellen van het nieuwe kaderprogramma. De conclusies bevestigen o.a.
dat een adequaat budget en stabiliteit van doorslaggevend belang zijn voor het behalen
van de doelen van het kaderprogramma en de wetenschappelijke, maatschappelijke en
economische impact die het programma kan hebben. Er zijn wel verbeteringen mogelijk,
zoals op het gebied van het creëren van meer synergieën tussen verschillende (Europese,
nationale, regionale en private) investeringen, de deelname van vrouwen, valorisatie
en een bredere participatie van de Unie als geheel. De Commissie lichtte ook het belang
van een adequaat en stabiel budget uit. Met meer financiering had zij meer excellente
voorstellen kunnen honoreren. In reactie op de conclusies gaf de Commissie aan dat
ze al eerste stappen heeft gezet in het vereenvoudigen van aanvragen, het verbeteren
van de gendergelijkheid en verbreden van de participatiebasis. Verschillende lidstaten
onderstreepten het belang van het kaderprogramma in het algemeen, de benodigde investeringen
daarvoor en het belang van synergieën.
Geavanceerde materialen
Beleidsdebat
Het beleidsdebat stond in het teken van «geavanceerde materialen»: nieuwe materialen
die topprestaties leveren op het gebied van bijvoorbeeld duurzaamheid en geleidingsvermogen.
Deze materialen zijn belangrijk voor de economische veiligheid en het concurrentievermogen
van de EU, evenals voor de digitale en groene transitie.
De Commissie ging in op de harde wereldwijde competitie met betrekking tot deze materialen
en de urgentie van het nemen van maatregelen. Zij wil daarom een Technologieraad oprichten
met focus op vier inhoudelijke prioriteiten: hernieuwbare energie, mobiliteit, de
bouwsector en elektronica. In de interventies van de lidstaten werd ingegaan op de
door het voorzitterschap gestelde vragen rondom coördinatie, prioritering en het delen
van goede voorbeelden op het gebied van geavanceerde materialen.
Nederland en andere lidstaten ondersteunden de genoemde prioriteiten en het belang
van geavanceerde materialen voor het Europees concurrentievermogen en de noodzakelijke
transities. Ook benadrukte Nederland het belang van een specifiek ecosysteem – zowel
nationaal als Europees – voor de prioritaire geavanceerde materialen. Voor dit ecosysteem
is ook het juiste talent nodig en daarom moet er ook gedacht worden aan relevante
onderwijs- en trainingsmogelijkheden. Verschillende lidstaten gaven aan dat de vier
prioriteiten (op termijn) uitgebreid zouden kunnen worden met bijvoorbeeld landbouw,
gezondheidszorg en biotechnologie. Vrijwel alle lidstaten gingen in op de nationale
initiatieven die er al lopen en op de noodzaak van goede Europese coördinatie, het
betrekken van de hele waardeketen van O&I en de beschikbaarheid van voldoende middelen.
Het idee achter de door de Commissie geopperde Technologieraad werd door veel lidstaten
ondersteund, maar de lidstaten wilden hierover wel nog verder van gedachten wisselen.
Het debat werd door het voorzitterschap afgesloten met de conclusie dat O&I een fundamentele
rol speelt op het gebied van geavanceerde materialen en dat versnippering van O&I
op dit gebied moet worden tegengegaan. De voorgestelde Technologieraad zal een belangrijke
rol kunnen spelen bij het opstellen van een gezamenlijke strategie.
Diversenpunt
Het inkomend Hongaars voorzitterschap presenteerde haar prioriteiten. Hongarije wil
onder andere inzetten op het adresseren van fragmentatie in de Europese onderzoeks-
en innovatieruimte (ERA), het reduceren van de innovatiekloof in de EU en het versterken
van samenwerking op O&I.
Interne markt en industrie (24 mei 2024)
Interne markt
Aanname Raadsconclusies
De Raad nam de conclusies inzake interne markt unaniem aan. Het Belgisch Voorzitterschap
bepleitte dat de interne markt de motor is van Europese welvaart en de dubbele transitie.
Daarnaast is de interne markt het belangrijkste instrument voor onze toekomst. Vice
Commissievoorzitter Vestager noemde de tekst evenwichtig en onderstreepte dat belemmeringen
op de interne markt niet vanzelf verdwijnen en dat het daarom belangrijk is om deze
te adresseren. Vestager benadrukte daarnaast dat de Europese economie open moet blijven
en dat de sociale dimensie van de interne markt belangrijk blijft.
Veel lidstaten noemden het belang van het aanpakken van regeldruk op bedrijven, vrij
verkeer met name op diensten, de noodzaak van financiering voor de dubbele transitie
door met name de voltooiing van de kapitaalmarktunie. Lidstaten gingen ook in op de
externe dimensie van concurrentievermogen. Bij handel gaven sommige lidstaten aan
dat het belangrijk was om WTO-conformiteit na te streven ten behoeve van het mondiaal
gelijk speelveld terwijl andere lidstaten de nadruk legden op ambitieuze standaarden.
Beide groepen erkennen de noodzaak om deze perspectieven te verzoenen.
Nederland verwelkomde de Raadsconclusies. De conclusies geven samen met het Letta
rapport nieuwe focus aan de interne markt, de basis van het Europese concurrentievermogen.
Nederland sprak daarom, naast meerdere lidstaten steun uit voor een nieuwe horizontale
interne markt strategie. Het verbeteren van het gelijk speelveld is hierbij cruciaal.
Nederland onderstreepte tevens dat het belangrijk was om bij handel op te treden op
een WTO-conforme manier en in lijn met internationale akkoorden over milieu, terwijl
rekening gehouden wordt met de impact van handel op derde landen.
Een concurrerende Europese industrie als motor voor onze groene, digitale en veerkrachtige
toekomst
Aanname Raadsconclusies
De Raad nam de conclusies inzake een concurrerende Europese industrie unaniem aan.
Tijdens de Europese Raad van 17-18 april is opgeroepen tot een nieuw industriebeleid.
Deze conclusies geven hier opvolging aan. Vicevoorzitter Vestager pleitte richting
de nieuwe Commissie ten eerste voor het behoud van het Europese mededingingsraamwerk.
Ten tweede spoorde ze de Commissie aan om bewuster te zijn van de geopolitieke tijden
in relatie tot derde landen, de noodzaak van de dubbele transitie en economische veiligheid.
Ten derde onderstreepte ze het belang van het vermijden van een subsidierace – concurrentievermogen
is immers niet afhankelijk van subsidies.
Het Belgisch voorzitterschap benadrukte dat gezamenlijk optreden op EU-niveau ten
behoeve van de industrie belangrijk is voor het doorlopen van de dubbele transities,
het concurrentievermogen en de brede welvaart omdat de industrie veel uitdagingen
heeft gehad de afgelopen jaren. Volgens het voorzitterschap bieden de conclusies handvatten
aan de Commissie om een eenduidig beleidskader op te stellen.
De Raad was het in algemene zin eens dat de Raadsconclusies evenwichtig waren. Sommige
lidstaten vonden echter dat de Green Deal een groeistrategie is voor de industrie
en toekomstperspectief biedt terwijl andere lidstaten juist aangaven dat er een aparte
industriële deal nodig was op gelijke voet met de Green Deal. Ook discussieerde de
Raad over financiering van industrie. Een groep lidstaten, waaronder Nederland, legde
de nadruk op het vergroten van de toegang tot private financiering, terwijl een andere
groep juist opriepen tot extra middelen voor industrie in het toekomstige MFK. Tevens
adresseerden veel lidstaten het belang van betere regelgeving, het verminderen van
regeldruk (zoals bij de Raadsconclusies interne markt) en het afbouwen van strategische
afhankelijkheden ten behoeve van economische veiligheid.
Nederland onderstreepte, evenals de Commissie, dat Europa moet werken aan de daadwerkelijke
integratie van de interne markt en het beleidsmatig versterken van innovatie, integratie
en implementatie.
Aanbesteden
Aanname Raadsconclusies
De Raad nam de conclusies inzake aanbesteden unaniem aan. Het voorzitterschap en de
Commissie onderstreepten de oproep van de conclusies om het huidige aanbestedingsstelsel
te onderzoeken conform de aanbevelingen van het ECA-rapport. De Commissie bepleitte
dat een concurrerende aanbestedingsmarkt belangrijker dan ooit te voren is, gezien
de ambitieuze doelen en de grote uitdagingen waar de EU voor staat. Hierbij is het
volgens de Commissie belangrijk om strategischer te zijn en het instrument zo goed
mogelijk in te zetten onder meer door het gebruik van duurzaamheid- en weerbaarheidscriteria.
Tegelijkertijd is het belangrijk om aanbestedingen concurrerender te maken. Er was
geen tijd gereserveerd voor interventies. Wel pleitte één grote lidstaat voor het
meewegen van veiligheid en zeker stellen van waardeketens in besluiten over aanbesteden.
Diversenpunten
Het Belgisch voorzitterschap gaf een update over lopende dossiers, waaronder de mededeling
biotechnologie2, de verordening speelgoedveiligheid3, de verordening late betalingen4, de CLP-verordening5, en de vermindering van rapportage verplichtingen. Aankomend EU voorzitter Hongarije
gaf vervolgens een toelichting geven op de prioriteiten van haar voorzitterschap op
het gebied van concurrentievermogen.
Ook hadden een aantal lidstaten diversenpunten geagendeerd. Zo kwamen grensoverschrijdende
detacheringen, financiering van industrie voor versterken concurrentievermogen, de
ministeriële verklaring van D9+, en de Pyropass verklaring aan bod.
Graag licht ik twee diversenpunten nader toe omdat deze door Nederland of met steun
van Nederland zijn ingebracht.
Territoriale leveringsbeperkingen
Nederland introduceerde het position paper dat door acht lidstaten is ondertekend.
U heeft dit position paper ontvangen met de Geannoteerde Agenda voor deze Raad.6 Nederland deed een oproep aan de Commissie om territoriale leveringsbeperkingen (TLB’s)
aan te pakken. Uit verscheidene onderzoeken blijkt dat er producenten zijn die verschillende
prijzen rekenen afhankelijk van in welke lidstaat de afnemer gevestigd is.7 8 Dit kan er bijvoorbeeld voor zorgen dat een Nederlandse supermarkt een product voor
een hogere prijs moet inkopen dan een supermarkt aan de andere kant van de grens.
Een grote lidstaat erkende dat bedrijven aldaar het probleem ook rapporteren en stelde
agendering in de Single Market Enforcement Taskforce voor. Een andere grote lidstaat
gaf aan elk pleidooi tegen obstakels in het vrij verkeer te steunen, hoewel dit specifieke
probleem niet wordt gerapporteerd door hun bedrijven. Een derde grote lidstaat wil
ongerechtvaardigde TLB’s aanpakken door middel van bestaande wetgeving en samenwerking
nationale mededingingsautoriteiten, al moet consumenteninformatie in de juiste taal
beschikbaar blijven. Ook spraken – naast de lidstaten die het non-paper steunen –
een aantal kleinere lidstaten steun uit.
Vicevoorzitter Vestager onderschreef het bestaan van het probleem en dat het huidige
Europese mededingingskader niet alle gevallen dekt. Zij geeft aan dat alle partijen
gehoord moeten worden voordat nieuwe stappen door de Commissie kunnen worden ondernomen
en zal daarom een eigen analyse starten.
Duurzame koolstoffen
Een aantal lidstaten, waaronder Nederland, deden de oproep voor een gezamenlijk kader
voor de chemische industrie ten behoeve van duurzame koolstoffen en schetsten de uitdagingen
en oplossingen voor chemische sector. Dit is conform het Joint Statement dat eerder
met u is gedeeld.9 Nederland vroeg om meer samenwerking tussen lidstaten en de Commissie. Twee (middel)grote
lidstaten die het Joint Statement niet hebben ondertekend spraken wel steun uit tijdens
de Raad. Een derde grote lidstaat gaf aan dat zij eerder uit de Antwerpen Verklaring
wil putten voor het steunen van de chemische industrie.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
M.A.M. Adriaansens, minister van Economische Zaken en Klimaat