Brief regering : PMJ-ramingen tot en met 2029
24 587 Justitiële Inrichtingen
Nr. 962
BRIEF VAN DE MINISTER VAN JUSTITIE EN VEILIGHEID
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 11 juni 2024
Het Ministerie van Justitie en Veiligheid (JenV) stelt jaarlijks in het kader van
de begrotingsvoorbereiding de zogeheten PMJ-ramingen op die uit het Prognosemodel
Justitiële Ketens (PMJ) volgen. In voorliggende Kamerbrief ga ik in op de werking
van het model, de ramingen tot en met 2029 en de verwerking van de ramingen in de
JenV-begroting bij Voorjaarsnota 2024. De effecten van het hoofdlijnenakkoord zijn
niet meegenomen in de ramingen.
In tegenstelling tot mijn eerdere jaarlijkse brieven over de PMJ-ramingen ga ik in
deze brief niet in detail in op de lange-termijnonderzoeksagenda PMJ. Met de Kamerbrief
van 15 mei jl. is uw Kamer geïnformeerd over de lange-termijnonderzoeksagenda en is
u het onderzoeksrapport «Voorspellen voor de justitiële ketens» aangeboden1. De resultaten van dit theoretische verkenningsonderzoek leiden nu nog niet tot een
aanpassing van het huidige model. In een vervolgonderzoek zal een aantal pilots met
de veelbelovende algoritmes op een beperkt aantal onderdelen van de justitiële ketens
worden uitgevoerd om te kijken of deze algoritmes ook daadwerkelijk tot een hogere
voorspelkwaliteit leiden. Indien er nieuwe inzichten zijn, wordt uw Kamer daarover
geïnformeerd.
Werking van het Prognosemodel Justitiële Ketens
Het PMJ raamt de ontwikkeling van de capaciteitsbehoefte in de strafrechtelijke, civielrechtelijke
en bestuursrechtelijke keten. Ook kan met het PMJ inzichtelijk worden gemaakt wat
de te verwachten gevolgen van ontwikkelingen bij de ene ketenpartner zijn voor de
andere ketenpartners in de justitiële keten. De PMJ-ramingen worden opgesteld in aantallen
producten, zoals aantallen rechtszaken, aantallen toevoegingen voor de rechtsbijstand
en de behoefte aan celcapaciteit.
Het startpunt voor het PMJ zijn ontwikkelingen in de samenleving die geheel of grotendeels
buiten de invloedssfeer van JenV liggen. Dergelijke ontwikkelingen kunnen gevolgen
hebben voor het ontstaan van criminaliteit en rechtsproblemen en daarmee voor het
beroep op de justitiële ketens. De ontwikkelingen kunnen grofweg in vier categorieën
worden ingedeeld, namelijk demografische, economische, maatschappelijke en overige
ontwikkelingen. In mijn brief van 11 november 2022 met antwoorden op vragen van de
rapporteurs over de ontwerpbegroting van het Ministerie van Justitie en Veiligheid
voor het jaar 2023 heb ik de verschillende ontwikkelingen toegelicht2. Het PMJ beschrijft de kwantitatieve verbanden tussen deze ontwikkelingen en de criminaliteit
of het beroep op rechtshulp en rechtspraak. Tevens brengt het PMJ de samenhang tussen
de ontwikkelingen in criminaliteit en het beroep op rechtshulp en rechtspraak en de
ontwikkelingen in de rest van de justitiële ketens in beeld.
De PMJ-ramingen bestaan uit twee delen. Het eerste deel betreft de capaciteitsbehoefte
in de ketens bij ongewijzigd beleid, de zogeheten «beleidsneutrale raming», opgesteld
door het Wetenschappelijk Onderzoek- en Datacentrum (WODC) in samenwerking met de
Raad voor de Rechtspraak (Rvdr). Dit gebeurt middels een econometrisch model, waarbij
gebruik gemaakt wordt van gevonden statistische verbanden tussen de bovenstaand genoemde
externe demografische, economische en maatschappelijke ontwikkelingen vanuit data
van onder andere het CPB en CBS en ontwikkelingen in de verschillende justitieketens.
Naast de beleidsneutrale raming wordt ook rekening gehouden met kwantitatieve effecten
van nieuwe wet- en regelgeving evenals andere voorgestelde (beleids-) maatregelen
die naar verwachting invloed hebben op de capaciteitsbehoefte. Dit gebeurt door alle
ketenpartners in afstemming met elkaar en ten dele met het WODC. Het gaat uitdrukkelijk
om zaken die invloed hebben op de capaciteit, oftewel die zorgen dat de behoefte aan
een product meer of minder wordt (de kwantiteit).
Uitkomsten PMJ-ramingen tot en met 2029
De geraamde capaciteitsbehoeftes in de drie ketens zijn in de bijlagen opgenomen.
In bijlage 1 vindt u de PMJ-ramingen tot en met 2029. Het cahier van het WODC en de
Rvdr met hierin de beleidsneutrale ramingen vindt u in bijlage 2. Dit cahier wordt
eveneens op de website van het WODC gepubliceerd3. De data en de verbanden in het econometrisch model worden ieder jaar geactualiseerd
naast de verfijningen of uitbreidingen aan het model. Nieuw is dat bij de Centrale
Autoriteit Internationale Kinderaangelegenheden interlandelijke adoptie is komen te
vervallen.
Beleidsneutrale ramingen
Het model raamt een stijging van het aantal ondervonden delicten (geweld, vandalisme
en vermogensdelicten) door slachtoffers van gemiddeld 3,8% per jaar in de periode
2023–2029. Het aantal geregistreerde misdrijven neemt volgens de raming van het model
toe met gemiddeld 1,2% per jaar in de periode 2023–2029. Aangezien de bevolking in
dezelfde periode naar verwachting stijgt met 0,6%, zal de geregistreerde criminaliteit
per hoofd van de bevolking naar verwachting stijgen met 0,6%. Voor het aantal geregistreerde
verdachten wordt een kleine stijging van 0,2% per jaar geraamd.
De capaciteitsbehoefte van het gevangeniswezen neemt volgens de raming van het model
toe met gemiddeld 1% per jaar in de periode 2023–2029. De gemiddelde duur van vrijheidsstraffen
voor volwassenen neemt toe. Ook laat het aantal vrijheidsstraffen voor volwassenen
een lichte stijging zien. De geraamde capaciteitsbehoefte van de forensisch psychiatrische
centra (FPC’s) stijgt met gemiddeld 3% per jaar. De capaciteitsbehoefte van de justitiële
jeugdinrichtingen neemt volgens de raming toe met gemiddeld 1% per jaar omdat verwacht
wordt dat het aantal PIJ-maatregelen toe zal nemen terwijl het aantal jeugddetenties
en de gemiddelde duur van jeugddetenties nagenoeg gelijk zullen blijven. De geraamde
capaciteitsbehoefte vreemdelingenbewaring neemt toe met gemiddeld minder dan 1% per
jaar in de periode 2023–2029.
In de civielrechtelijke keten zal de instroom van dagvaardingen in handelszaken bij
de sector civiel van de rechtbanken volgens de raming toenemen met circa 1% per jaar
in de periode 2023–2029, terwijl de verzoekschriften in handelszaken met minder dan
1% per jaar zullen toenemen. De geraamde instroom van verzoekschriften in familiezaken
neemt toe met gemiddeld 1% per jaar in de periode 2023–2029. In de bestuursrechtelijke
keten wordt geraamd dat de instroom van belastingzaken in 1e aanleg toeneemt met gemiddeld
ongeveer 1% per jaar terwijl het aantal overige bestuurszaken volgens de raming afneemt
met gemiddeld minder dan 1% per jaar.
Verwerking PMJ-ramingen in de JenV-begroting
De PMJ-ramingen dienen als onderlegger voor de reguliere begrotingsvoorbereiding ten
behoeve van de Voorjaarsbesluitvorming. De ramingen worden naar budgettaire mutaties
vertaald voor de JenV-begroting. De consequenties van de PMJ-ramingen voor de benodigde
capaciteit zijn binnen de budgettaire kaders van de JenV-begroting zo veel mogelijk
ingepast. Deze budgettaire mutaties zijn meerjarig verwerkt in de Voorjaarsnota 20244 en de daarbij horende eerste suppletoire JenV-begroting 20245.
De grootste bijstellingen op de uitgaven omvatten voornamelijk omvangrijke mutaties
bij het OM, de Rvdr, de Rechtsbijstand en DJI (Dienst Justitiële Inrichtingen). Het
PMJ-budget OM prognosticeert een stijging van het aantal overtredingen ten opzichte
van de vorige PMJ-raming. Vanaf 2025 betreft het een meerjarig budgettair effect van
€ 13 mln. Bij de Rvdr wordt het budget vanaf 2027 opgehoogd met € 27 mln. als gevolg
van een geraamde stijging van de capaciteitsbehoefte in aantal zaken bij met name
het aantal bestuursrechtelijke en civiele handelszaken bij de rechtbanken. De PMJ-reeksen
van het OM en de Rvdr zijn anders verwerkt in de JenV-begroting dan de PMJ-capaciteitsramingen
omdat rekening wordt gehouden met een teruglopend aantal Mulderzaken door nieuwe regelgeving
voor proceskostenvergoeding. Bij de Rechtsbijstand is er op basis van de PMJ-ramingen
sprake van een stijgende ontwikkeling vanaf 2025. Dit wordt voornamelijk veroorzaakt
door een toename van het aantal geprognosticeerde toevoegingen op het gebied van asielrecht.
In 2024 wordt het budget verlaagd met € 4 mln., in 2025 verhoogd met € 3,9 mln., in
2026 verhoogd met € 5,5 mln. en vanaf 2027 verhoogd met € 6,1 mln. De reeks voor de
Rechtsbijstand is anders verwerkt in de JenV-begroting dan de PMJ-capaciteitsramingen.
De oploop in de reeks is op het niveau van 2027 gestabiliseerd. Het PMJ-budget DJI
wordt in de jaren 2024 tot en met 2027 verlaagd waarvan € 32,9 mln. in 2024. Vanaf
2028 is sprake van een oploop van het budget met € 17,2 mln. in 2028 en € 24,1 mln.
in 2029. Dit komt voornamelijk voort uit een stijgende TBS behoefte vanaf 2026 en een
kleinere capaciteitsbehoefte bij de Overige Forensische Zorg vanaf 2024.
De grootste bijstellingen op de ontvangsten omvatten mutaties bij griffierechten,
DJI en administratiekosten bij het CJIB. Als gevolg van de ontwikkelingen in de geraamde
instroom van zaken op basis van de PMJ-raming zijn de verwachte ontvangsten voor de
griffierechten aangepast. De ontvangstenraming in 2025 wordt opgehoogd naar € 13,4 mln.
met een oploop naar € 16,4 mln. in 2029. Op basis van de outputfinancieringssystematiek
dient DJI over 2023 een bedrag van € 68,6 mln. terug te betalen aan het moederdepartement.
De opbrengsten uit de administratiekosten bij het CJIB worden naar aanleiding van
de PMJ-ramingen opgehoogd met € 5,1 mln. in 2024, € 13,3 mln. in 2025, € 10,1 mln.
in 2026, € 7,8 mln. in 2027, € 8,6 mln. in 2028 en € 9,5 mln. in 2029. Voor de bijstellingen
en toelichtingen verwijs ik u ook naar de eerste suppletoire JenV-begroting 2024.
De Minister van Justitie en Veiligheid,
D. Yeşilgöz-Zegerius
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
D. Yesilgöz-Zegerius, minister van Justitie en Veiligheid