Brief regering : Voortgang demonstratieprojecten waterstof op zee
33 561 Structuurvisie Windenergie op Zee (SV WoZ)
Nr. 64
BRIEF VAN DE MINISTER VOOR KLIMAAT EN ENERGIE
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 10 juni 2024
Onlangs is uw Kamer geïnformeerd over het Energie Infrastructuur Plan Noordzee1 waarin benoemd wordt dat waterstof op zee een cruciale rol speelt bij het halen van
de streefdoelen voor wind op zee uit het Nationaal Plan Energiesysteem en daarmee
bijdraagt aan de verduurzaming van onze industrie, onze energie-onafhankelijkheid
en het halen van de klimaatdoelen. Ook heb ik aangegeven te willen investeren in onderzoek
en demonstratie van waterstofproductie en -transport op zee. In deze brief wordt u
geïnformeerd over de voortgang van de voorbereidingen voor twee demonstratieprojecten
voor waterstof op zee2. Met deze brief kom ik tegemoet aan de toezegging gedaan over de voorziene «tenders»
voor waterstof op zee3.
De demonstratieprojecten hebben als doel om kennis en ervaring op te doen met waterstof
op zee. Waterstof op zee bevindt zich in de innovatiefase en er moet nog veel kennis
en ervaring worden opgedaan voordat deze techniek grootschalig kan worden uitgerold.
In Nederland en in een enkel ander Noordzeeland wordt de komende jaren een aantal
pilots en demonstraties voorbereid. Deze projecten zullen resulteren in unieke kennis
en ervaring wat nodig is voor opschaling, maar Nederland ook de kans biedt om zich
te profileren. Zonder de opschaling van waterstof op zee zal de energie van de windparken
op onze Noordzee na 2040 niet meer of onvoldoende aan land gebracht kunnen worden.
Investeren in onderzoek en demonstratie is dus nodig. Ik doe dit door middel van twee
demonstratieprojecten. Voor het eerste demonstratieproject (Demo 1) gaat het om een
rond 2030 gerealiseerde elektrolyse-installatie bij één van de bestaande windparken
op zee in de Hollandse Kust-regio. Voor het tweede demonstratieproject (Demo 2) zal
een kavel in «Ten noorden van de Waddeneilanden» (TNW) samen met de daaraan gekoppelde
elektrolysecapaciteit vergund worden. Demo 2 zal rond 2033 zijn gerealiseerd, zoals
gecommuniceerd in de onlangs met uw Kamer gedeelde update van de aanvullende Routekaart
wind op zee4.
Voorbereiding Demo 1
Ter voorbereiding van Demo 1 heb ik begin dit jaar samen met RVO een interessepeiling5 georganiseerd. Marktpartijen zijn enthousiast over de beoogde demonstratieprojecten
en hebben input gegeven voor het vervolg. Deze input neem ik mee in de keuzes over
de vormgeving van het project. Ook neem ik hieruit mee dat in de aanloop naar Demo
1 zoveel als mogelijk moet worden geleerd uit bestaande en aankomende waterstofprojecten,
zowel op land als op zee. Om dit te borgen wordt een onderzoeksprogramma vormgegeven
waar kennis en ervaring uit onderzoek en demonstratie landt, gedeeld wordt, waar leemtes
kunnen worden gesignaleerd en onderzoek kan worden opgestart. Ik betrek hierbij in
ieder geval het door het ministerie ondersteunde kennisdelingsplatform voor waterstof
op zee (HEROW) en bekijk de mogelijkheden om dit platform verder te benutten.
Vormgeving en aanlanding Demo 1
Wat betreft de vormgeving van Demo 1 kies ik ervoor om een elektrolyser van indicatief
30–50 MW te demonstreren. Deze omvang past in de stapsgewijze opschaling van waterstof
op zee en creëert naar verwachting de benodigde basis om op te kunnen schalen voor
Demo 2. Vorig jaar heb ik u geïnformeerd over de voorkeurslocatie voor beide projecten6. Samen met de Autoriteit Consument & Markt (ACM) en TenneT wordt verkend op welke
manier de klantaansluiting bij het transformatorplatform van TenneT bij windpark Hollandse
Kust (noord) gebruikt kan worden als stroomvoorziening voor de elektrolyser. De klantaansluiting
biedt de mogelijkheid voor ieder geïnteresseerd consortium om Demo 1 te realiseren.
Mede daarom heeft deze locatie mijn voorkeur. De bedoeling is dat de geproduceerde
waterstof vervolgens via een leiding aan land wordt gebracht. Het voornemen is om
na de zomer in nauwe samenwerking met de omgeving en behulp van Gasunie een ruimtelijke
procedure te starten waarin de route voor aanlanding en aansluiting op het waterstofnetwerk
op land onderzocht wordt. Hierbij is de verwachting dat de aanlanding plaatsvindt
in het zuiden van de provincie Noord-Holland. De alternatieven zijn het gebruik van
een bestaande of nieuwe leiding. De voorkeur, mede op basis van de interessepeiling,
is om de waterstof in pure vorm aan land te brengen. In diezelfde regio worden verschillende
procedures voor aanlandingen van de windparken onderzocht voor de periode na 2031
(Programma VAWOZ7) en lopen procedures voor het waterstofnetwerk op land. Waar mogelijk wordt aangesloten
op lopende trajecten en wordt nauw samengewerkt met medeoverheden en de omgeving.
Het selecteren van de beheerder van de leiding is tevens onderdeel van de voorbereiding.
Bij deze keuze wordt rekening gehouden met de leerdoelen van de demonstratieprojecten
voor waterstof op zee.
Financiering van Demo 1
Het project is innovatief en de businesscase kent een onrendabele top. Om hierin tegemoet
te komen is 380 mln. euro vanuit het Klimaatfonds toegekend en beschikbaar. Met deze
middelen zal het gehele project, inclusief de investeringen in onderzoek en kosten
voor het realiseren van een aanlandoptie, moeten worden gerealiseerd. De basis waarop
een consortium voor de realisatie van dit project wordt geselecteerd en gefinancierd
om het project uit te voeren zal passen bij het voornaamste doel van Demo 1: breed
kennis en ervaring opdoen met waterstof op zee. Dit doel is tevens door de markt onderschreven
in de interessepeiling. Samen met RVO werk ik een passende vorm van financiering uit.
Het streven is om in de eerste helft van 2025 een consortium te selecteren dat het
project ten uitvoer kan brengen. Na de zomer zal uw Kamer worden geïnformeerd over
de manier waarop en op basis waarvan een consortium wordt geselecteerd.
Voorbereiding Demo 2
Vormgeving en aanlanding
Voor Demo 2 gaat het niet alleen om elektrolysecapaciteit, maar ook om een nog te
vergunnen en bouwen windpark in de kavel in Ten noorden van de Waddeneilanden (TNW).
De kavel heeft ruimte voor circa 700 MW vermogen aan windturbines. Hiervan wil ik
ca. 500 MW benutten voor de productie van waterstof in het windpark. Om in dit project
te leren over de systeemkoppeling zoals dit in de toekomstige energiehubs plaats zal
vinden8 verken ik de mogelijkheid om een kabel van circa 200 MW naar een nabij gelegen en
nog te bouwen windpark in het windenergiegebied Doordewind (DDW) te realiseren. Dit
biedt de mogelijkheid om een deel van de energie ook elektrisch aan land te brengen
en zou resulteren in een hybride windpark (productie van waterstof en elektriciteit)
waar geleerd kan worden over deze koppeling, relevant voor de toekomstige energiehubs
op zee. De geproduceerde waterstof in Demo 2 zal door Gasunie als voorgenomen «Hydrogen
Network Operator» via een leiding aan land worden gebracht en ingevoed worden op het
landelijke waterstofnetwerk Noord-Nederland. De leiding die gebruikt wordt voor Demo
2 is onderdeel van het te ontwikkelen waterstofnetwerk op zee. Voor de leiding benodigd
voor Demo 2 verken ik routes voor een nieuwe leiding in PAWOZ-Eemshaven9 en onderzoek ik de mogelijkheid voor het hergebruiken van een bestaande leiding10. Over PAWOZ-Eemshaven vindt eind 2024 besluitvorming plaats, in afstemming met de
Waddengovernance11. Voor de vergunningverlening van het windpark en de elektrolyser zal ik na de zomer
starten met de procedure voor het kavelbesluit. In de procedure is aandacht voor milieu,
met specifiek aandacht voor de ecologische draagkracht, omgeving en veiligheid. Gezien
het innovatieve karakter van het project zal extra onderzoek nodig zijn naar deze
thema’s. Daarom ben ik al gestart met voorbereidend onderzoek naar de milieueffecten
van waterstof op zee.
Financiering van het project
Net als bij Demo 1 zal Demo 2 een onrendabele top kennen. Demo 2 is de schakel tussen
demonstratie en commerciële opschaling van waterstof op zee. Daarom zijn ook voor
Demo 2 middelen (1.400 mln. euro) in het Klimaatfonds, onder bepaalde voorwaarden,
gereserveerd. Deze middelen komen enerzijds de opbouw van kennis en ervaring ten goede
en anderzijds dragen ze bij aan het voor het eerst met behulp van waterstof ontsluiten
van een grootschalig windpark (700 MW) op zee. Daarnaast is het een investering in
het voorbereiden en aligneren van alle betrokken (markt)partijen. Het project kan
alleen gerealiseerd worden als er voldoende financiering is voor het project en voor
de aanlanding. De aanlanding van Demo 2 is onderdeel van het toekomstige waterstofnetwerk
op zee. Voor dit netwerk zijn in het Klimaatfonds middelen beschikbaar voor de ontwikkelingskosten
(150 mln. euro), maar nog niet voor de realisatie ervan.
Planning en vervolg
Planning
De demonstratieprojecten worden in de komende jaren door markt, transmissienetbeheerders
(TSO’s) en overheid voorbereid en gerealiseerd. Dit is onmisbaar om richting 2040
op een verantwoorde maar ook commerciële wijze waterstof op zee te kunnen produceren
en transporteren. Het is in ieders belang om deze innovatieve projecten zorgvuldig
voor te bereiden en voldoende tijd te hebben om de opgedane lessen te benutten. Voor
Demo 1 verwacht ik dat het project omstreeks 2030 operationeel kan zijn. Een aantal
jaar later, omstreeks 2033, kan ook Demo 2 operationeel zijn. De haalbaarheid van
deze planning is van veel factoren afhankelijk, waaronder de beschikbaarheid van financiële
ondersteuning voor de projecten, tijdige vergunningverlening en de financiering voor
en het realiseren van de aanlanding. Daarnaast is het alleen mogelijk om deze planningen
te halen als tijdig duidelijk is welke consortia de projecten zullen realiseren. Voor
Demo 1 wil ik dan ook niet lang meer wachten om een consortium te selecteren. Na de
zomer wordt u hier nader over geïnformeerd. Voor Demo 2 plan ik om de tender rond
2027 te organiseren. Ook deze planning is afhankelijk van verschillende factoren,
waaronder de beschikbaarheid van aanlanding en van financiering.
Vervolg
Met deze brief heb ik u willen informeren over de stand van zaken van de voorbereiding
van de demonstratieprojecten waterstof op zee. Zoals gezegd zijn het innovatieve projecten
die vragen om zorgvuldige voorbereiding. Daarom wordt de komende periode bekeken welk
aanvullend (milieu en technisch) onderzoek nodig is en zal ik zoveel als mogelijk
samenwerken met de Noordzeebuurlanden die ook inzetten op waterstof op zee. Ik zal
dit onder andere doen in het Noordeesamenwerkingsverband NSEC12. Daarnaast wil ik de markt, de TSO's, stakeholders en de andere departementen blijven
betrekken bij de vervolgstappen van de voorbereiding, bijvoorbeeld door het blijven
organiseren van (in)formele consultaties.
Samen zullen wij ons voorbereiden op de toekomst van wind op zee zodat ook na 2040
energie van onze Noordzee bijdraagt aan onze energie-onafhankelijkheid en klimaatdoelen.
De Minister voor Klimaat en Energie, R.A.A. Jetten
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
R.A.A. Jetten, minister voor Klimaat en Energie