Brief regering : Verzoek tot spoedige behandeling van het voorstel van Wet herimplementatie Europees strafrecht (Kamerstuk 36491)
36 491 Wijziging van de Overleveringswet, de Wet wederzijdse erkenning en tenuitvoerlegging vrijheidsbenemende en voorwaardelijke sancties en het Wetboek van Strafrecht ter herimplementatie van onderdelen van het kaderbesluit 2002/584/JBZ betreffende het Europees aanhoudingsbevel, van onderdelen van het kaderbesluit 2008/913/JBZ betreffende de bestrijding van bepaalde vormen en uitingen van racisme en vreemdelingenhaat, van onderdelen van de richtlijn (EU) 2013/48 betreffende het recht op toegang tot een advocaat in strafprocedures en in procedures ter uitvoering van een Europees aanhoudingsbevel en van onderdelen van de richtlijn (EU) 2017/1371 betreffende de strafrechtelijke bestrijding van fraude die de financiële belangen van de Unie schaadt (Wet herimplementatie Europees strafrecht)
Nr. 8
BRIEF VAN DE MINISTER VAN JUSTITIE EN VEILIGHEID
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 10 juni 2024
Bij koninklijke boodschap van 21 december 2023 is bij uw Kamer het voorstel van wet
herimplementatie Europees strafrecht (Kamerstukken II 2023/24, 36 491) ingediend. In de memorie van toelichting en de nota naar aanleiding van het verslag
is toegelicht dat het wetsvoorstel strekt tot het in overeenstemming brengen van de
Overleveringswet, de Wet wederzijdse erkenning en tenuitvoerlegging vrijheidsbenemende
en voorwaardelijke sancties en het Wetboek van Strafrecht met het Europese recht,
ter uitvoering van vier ingebrekestellingen die Nederland van de Europese Commissie
heeft ontvangen.
In de ingebrekestellingsprocedure die betrekking heeft op Overleveringswet heeft de
Commissie inmiddels een verdere stap gezet in de vorm van een zogeheten met redenen
omkleed advies. Nu Nederland niet in staat is te antwoorden dat de wetgeving inmiddels
is aangepast, moet er serieus rekening mee worden gehouden dat de Commissie Nederland
voor het Hof van Justitie van de Europese Unie zal dagen. Indien het Hof van Justitie
vaststelt dat Nederland in gebreke is gebleven dan kan dat eindigen in een procedure
waarin Nederland wordt veroordeeld tot een boete, al dan niet in combinatie met een
dwangsom die verbeurd wordt voor elke dag dat Nederland in gebreke blijft. Een snelle
inwerkingtreding van de wet kan negatieve gevolgen voorkomen of verminderen.
De Vaste Commissie voor Justitie en Veiligheid uit uw Kamer heeft inmiddels besloten
dat het wetsvoorstel gereed is voor openbare behandeling. Ik ben de Kamer daar erkentelijk
voor. Met het oog op het voorkomen of verminderen van negatieve gevolgen voor Nederland
als gevolg van de voortschrijdende ingebrekestellingsprocedure verzoek ik uw Kamer
de behandeling van het wetsvoorstel op zo kort mogelijke termijn te agenderen. Nederland
moet de Commissie uiterlijk 24 juni 2024 antwoorden. In het antwoord aan de Commissie
zal de stand van zaken van het wetsvoorstel worden opgenomen.
De Minister van Justitie en Veiligheid,
D. Yeşilgöz-Zegerius
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
D. Yesilgöz-Zegerius, minister van Justitie en Veiligheid