Brief regering : Verkennende gesprekken aandelen EPZ
32 645 Kernenergie
Nr. 129 BRIEF VAN DE MINISTER VOOR KLIMAAT EN ENERGIE
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 4 juni 2024
Het kabinet heeft de ambitie om de kerncentrale in Borssele (hierna: KCB) open te
houden na 2033. Om dit mogelijk te maken moet de Kernenergiewet gewijzigd worden.
Ik heb samen met de Staatssecretaris van Infrastructuur en Waterstaat (IenW) uw Kamer
hierover geïnformeerd op 25 maart jl. (Kamerstuk 32 645, nr. 124). Naast de bepalingen in de Kernenergiewet is hierbij relevant dat in 2006 het convenant
KCB is gesloten tussen het Rijk en EPZ en haar aandeelhouders. Hierin is afgesproken
dat de KCB uiterlijk 31 december 2033 buiten bedrijf wordt gesteld. Nieuwe afspraken
met de aandeelhouders zijn nodig om bedrijfsduurverlenging te kunnen realiseren.
Zoals aangegeven in mijn Kamerbrief van 9 december 2022 (Kamerstuk 32 645, nr. 116) heb ik in december 2022 samen met de Staatssecretaris van IenW een intentieverklaring
getekend met EPZ en haar aandeelhouders. Met deze intentieverklaring is afgesproken
om op constructieve wijze in overleg te treden over afspraken die nodig zijn om bedrijfsduurverlenging
na 2033 mogelijk te maken. Destijds is al duidelijk geworden dat de aandeelhouders
van EPZ terughoudend zijn om mee te werken aan bedrijfsduurverlenging vanwege de marktrisico’s
en politieke onzekerheden die gepaard gaan met een verlengde bedrijfsduur. Zij zijn
derhalve ook niet bereid om de noodzakelijke haalbaarheidsonderzoeken te bekostigen
die nodig zijn om te beoordelen of de KCB na 2033 veilig langer open kan blijven.
In mijn brief van 9 december 2022 had ik reeds aangegeven dat ik daarom het voornemen
heb om deze onderzoeken te subsidiëren onder voorbehoud van staatssteun. Inmiddels
heeft de Europese Commissie goedkeuring verleend voor deze subsidie omdat de steun
verenigbaar is met de interne markt. De subsidiebeschikking is in december 2023 afgegeven.
Naast het verlenen van de subsidie voor haalbaarheidsonderzoeken ben ik sindsdien
ook in gesprek met de aandeelhouders van EPZ over de wijze waarop bedrijfsduurverlenging
mogelijk zou kunnen worden gemaakt. Met deze brief informeer ik u over de stand van
zaken van deze gesprekken.
Gesprekken met de aandeelhouders
De aandelen in EPZ worden voor 70 procent gehouden door de Zeeuwse Energie Houderstermaatschappij
(ZEH). De aandelen in ZEH zijn in handen van decentrale overheden, waaronder de Provincie
Zeeland en Zeeuwse gemeenten. De overige 30 procent van de aandelen in EPZ worden
via de holding ERH (Energy Resources Holding) gehouden door RWE. Hierbij geldt dat
voor een besluit over bedrijfsduurverlenging goedkeuring van beide aandeelhouders
nodig is.
Samen met EPZ, ZEH en RWE heb ik vorig jaar verkend aan welke voorwaarden voldaan
moet worden om bedrijfsduurverlenging mogelijk te maken. Het is duidelijk geworden
dat de aandeelhouders alleen bereid zijn om de bedrijfsduur te verlengen als een groot
deel van de risico’s horende bij de bedrijfsvoering afgedekt wordt door de Staat.
Herijking aandeelhoudersstrategie ZEH
De aandeelhouders van ZEH hebben hun aandeelhoudersstrategie eind 2023 verder aangescherpt.
In de vorige strategie uit 2017 was al opgenomen dat de commerciële activiteiten van
EPZ qua risico- en rendementsprofiel niet bij lokale overheden passen en dat er volgens
de aandeelhouders op lokaal niveau geen direct publiek belang meer is dat aandeelhouderschap
van EPZ rechtvaardigt. In de herijkte strategie is nu ook opgenomen dat het de voorkeur
heeft van de publieke aandeelhouders om de aandelen in EPZ te verkopen aan de Staat,
met als alternatief het vervreemden van de aandelen aan een private partij. ZEH heeft
aangeven dat zij nu stappen wil zetten om de aandeelhoudersstrategie uit te voeren.
ZEH heeft via een brief op 28 mei jl. aan mij laten weten dat ze met EZK wil verkennen
of de aandelen in EPZ verkocht kunnen worden aan de Staat.
Overwegingen vanuit het Rijk
Een overname van de aandelen in EPZ en daarmee het verkrijgen van een nieuwe beleidsdeelneming
betekent een verregaande stap. Een dergelijk zwaar middel is alleen wenselijk als
daarmee publieke belangen geborgd worden die niet op een andere manier geborgd kunnen
worden via bijvoorbeeld wet- en regelgeving of financiële instrumenten. Het proces
om tot een uiteindelijk besluit over de overname van aandelen in EPZ te komen zal
zorgvuldig doorlopen moeten worden. Hierbij zal ik ook gebruikmaken van het afwegingskader
uit de Nota Deelnemingenbeleid 2022.
De decentrale overheden geven aan dat aandeelhouderschap niet langer aansluit bij
het risicoprofiel dat provincies en gemeenten bereid zijn te dragen. Zij zien de belangen
van kernenergie meer nationaal dan decentraal. Op nationaal niveau is er voor kernenergie
wel een direct publiek belang dat aandeelhouderschap in EPZ kan rechtvaardigen. Kernenergie
draagt namelijk bij aan een stabiel, CO2-vrij en divers energiesysteem, is niet weersafhankelijk en vermindert daarmee de
behoefte voor flexibel vermogen en opslag, zoals ook in het Nationaal Plan Energiesysteem
(NPE) is aangegeven. Verlenging van de bedrijfsduur van de KCB betekent het behoud
van 485 MW vermogen aan CO2-vrije elektriciteit na 2033. Daarnaast zou de nucleaire kennis en ervaring van EPZ
van waarde kunnen zijn voor het realiseren van nieuwe kerncentrales in Nederland.
Om nu al gebruik te maken van deze kennis heb ik een samenwerkingsovereenkomst gesloten
met EPZ, zoals reeds gemeld in mijn Kamerbrief van 1 februari jl. (Kamerstuk 32 645, nr. 121). Met een belang van de Staat in EPZ kan worden geborgd dat EZK gebruik kan blijven
maken van deze kennis en met een bedrijfsduurverlenging wordt zeker gesteld dat ook
na 2033 deze kennis behouden blijft.
Ik heb daarom via een brief aan ZEH laten weten dat EZK bereid is om verkennende gesprekken
te voeren over een mogelijke aandelenoverdracht. Ik heb hierbij echter wel de voorwaarde
gesteld dat voor de Staat een overname alleen een optie is als de Staat tevens doorslaggevende
zeggenschap verkrijgt over het besluit om de KCB langer open te houden. Ik heb ook
als voorwaarde gesteld dat verkennende gesprekken over een eventuele aandelentransactie
alleen gevoerd kunnen worden als de noodzakelijke informatie over EPZ beschikbaar
komt voor mijn ministerie en mijn externe adviseurs. Zonder deze informatie kan niet
bepaald worden wat de (financiële) consequenties zijn van een overname voor de Staat.
Gesprekken leiden niet tot onomkeerbare stappen
Zoals hierboven aangegeven betekent een overname van de aandelen in EPZ een verregaande
stap die goede onderbouwing behoeft, waar een afweging ten opzichte van alternatieven
om bedrijfsduurverlenging te bewerkstelligen bij hoort. Daarom hecht ik eraan te benadrukken
dat deze gesprekken verkennend van aard zijn, zonder de bedoeling om te leiden tot
verplichtingen voor de partijen. Het doel van deze fase is om meer inzicht te krijgen
in wat een overname betekent voor de Staat en of er potentie is om tot afspraken te
kunnen komen. Een uiteindelijk besluit tot overname vergt een zorgvuldige afweging
en is onderhevig aan randvoorwaarden zoals een redelijke prijs, acceptabele risico’s
en de bijdrage aan het publieke belang van een betrouwbare en duurzame energievoorziening.
Hierbij geldt ook dat een overname alleen geen garantie geeft op bedrijfsduurverlenging.
Een verlenging na 2033 is alleen mogelijk na aanpassing van de Kernenergiewet en onder
de voorwaarden dat EPZ beschikt over de noodzakelijke vergunning(en) en de technische
haalbaarheidsonderzoeken uitwijzen dat de KCB veilig langer open kan blijven. Tevens
is hierbij een financiële afweging van belang waarbij de kosten van bedrijfsduurverlenging
worden afgezet tegen verwachte stroomproductie en de baten daarvan.
Om de afweging te kunnen maken wordt een gestructureerd proces opgezet met behulp
van financiële en juridische adviseurs. Na het afronden van de verkenningsfase zal
ik u informeren, waarbij ik erop zal toezien dat er in dit proces geen onomkeerbare
stappen zullen zijn gezet. Een eventueel besluit tot overname zal ik aan het parlement
voorleggen door middel van een vereiste voorhangprocedure. Indien gewenst ben ik bereid
om op korte termijn uw Kamer nader te informeren via een vertrouwelijke technische
briefing.
De Minister voor Klimaat en Energie, R.A.A. Jetten
Indieners
-
Indiener
R.A.A. Jetten, minister voor Klimaat en Energie