Brief regering : Verkenning mogelijkheden AI-faciliteit
26 643 Informatie- en communicatietechnologie (ICT)
Nr. 1180
BRIEF VAN DE MINISTERS VAN ECONOMISCHE ZAKEN EN KLIMAAT EN VAN ONDERWIJS, CULTUUR
EN WETENSCHAP EN DE STAATSSECRETARIS VAN BINNENLANDSE ZAKEN EN KONINKRIJKSRELATIES
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 4 juni 2024
In het Commissiedebat Digitale infrastructuur en economie van 25 april jl. heb ik
naar aanleiding van vragen van het lid Kathmann (GroenLinks-PvdA) uw Kamer toegezegd
om uw Kamer binnen vier weken te informeren over de financieringsregelingen voor een
AI-facil iteit. Met deze brief geef ik, mede namens de Minister van Onderwijs, Cultuur
en Wetenschap en de Staatssecretaris van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties,
invulling aan deze toezegging. In deze brief worden de mogelijkheden voor het vergroten
van de toegang tot een AI-ecosysteem voor Nederland geschetst.
Context
Artificiële Intelligentie (AI) is een belangrijke technologie voor ons verdienvermogen
en brede welvaart. Een goede positie van de Nederlandse wetenschap en het bedrijfsleven
op de ontwikkeling van AI-modellen draagt bij aan het benutten van deze kansen. Essentiële
bouwstenen voor de ontwikkeling van deze modellen zijn data, rekenkracht, algoritmen,
talent en training. Voor complexe AI-modellen, zoals grote taalmodellen voor generatieve
AI-toepassingen, is een enorme hoeveelheid rekenkracht nodig. De behoefte aan rekenkracht
is dus nog groter dan bij reguliere supercomputertoepassingen.
De afgelopen periode zijn de snelle ontwikkelingen rondom AI-modellen en -systemen
voor algemene doeleinden (general purpose AI) aangejaagd door met name miljardeninvesteringen vanuit partijen buiten de EU.
Deze modellen en systemen worden daardoor voornamelijk buiten de EU ontwikkeld. Het
als eerste kunnen beschikken over dergelijke AI-modellen, en de toepassingen hiervan
in verschillende sectoren, biedt een strategisch voordeel, onder andere omdat de modellen
een sleutelrol in de waardeketen (gaan) hebben. Bovendien kan afhankelijkheid van
AI-modellen van buiten de EU risico’s met zich meebrengen, bijvoorbeeld wanneer deze
modellen niet stroken met onze Europese normen en waarden.
De Europese Commissie zet zich in om het Europese AI-potentieel te verwezenlijken
met de ambitie om een mondiale koploper te worden op het gebied van betrouwbare geavanceerde
AI-modellen, -systemen, en -toepassingen. De Commissie doet dit onder meer via de
op 23 mei jl. in de Raad van Concurrentievermogen goedgekeurde amendering op de verordening
van de gemeenschappelijke onderneming voor Europese supercomputers (EuroHPC). Deze
amendering was aangekondigd in het AI-innovatiepakket van 24 januari jl.1 Deze amendering introduceert het concept van AI-fabrieken.2 Deze fabrieken moeten gaan voorzien in Europese AI-ecosystemen die alle essentiële
bouwstenen bevatten. Een aanvullende expliciete doelstelling van de amendering is
het verbreden van de toegang tot dit ecosysteem voor AI-startups, scale-ups en andere
industriële gebruikers.
Mogelijkheden om toegang tot een AI-ecosysteem te vergroten
Het kabinet werkt aan een sterk AI-ecosysteem, waar rekenkracht een belangrijk onderdeel
van is. Een deel van de benodigde rekenkracht wordt door de markt geleverd. Tegelijkertijd
is grootschalige rekenkracht zeer prijzig, voornamelijk voor startups/scale-ups, mkb,
en wetenschappelijke onderzoekers. Toegang tot deze vorm van rekenkracht is beperkt
voor Nederland, zoals staat aangegeven in de Nationale Technologie Strategie.3
In de overheidsbrede visie op Generatieve AI4 kondigt het kabinet een verkenning aan naar nut en noodzaak van een AI-faciliteit.
De vragen die door het lid Kathmann zijn gesteld hangen met deze lopende verkenning
samen. In de verkenning worden op dit moment drie scenario’s uitgewerkt die gaan over
de vraag hoe Nederland het beste de toegang tot rekenkracht en daarmee het versterken
van het AI-ecosysteem kan vormgeven. De drie scenario’s zijn:
1. Bestaande middelen en instrumenten gebruiken;
2. Meer investeringen in Europese AI-fabrieken (EuroHPC);
3. AI-fabriek starten in Nederland.
De verkenning wordt gezamenlijk uitgevoerd door het Ministerie van Onderwijs, Cultuur
en Wetenschap, het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties en het
Ministerie van Economische Zaken en Klimaat. De eerste contouren van deze verkenning
staan hieronder nader toegelicht.
Optie 1. Bestaande middelen gebruiken
Dit scenario houdt in dat onderzoekers met AI-vraagstukken, die om een grote hoeveelheid
rekenkracht vragen, mogelijk een beroep kunnen doen op de nationale supercomputer
Snellius, gehost door SURF. Belangrijk aandachtspunt hierbij is de beschikbare rekentijd
en de eerlijke allocatie van deze tijd over de verschillende aanvragers. Daarnaast
kunnen partijen die voldoen aan de nog te publiceren voorwaarden via de Nederlandse
Organisatie voor Wetenschappelijk Onderzoek (NWO) en SURF rekentijd aanvragen bij
de Large Unified Modern Infrastructure (LUMI) supercomputer, de EuroHPC supercomputer in Finland. Dit kan omdat Nederland
een klein aandeel in het LUMI-consortium heeft. Ook kunnen wetenschappers en het bedrijfsleven
via de voorgenomen EuroHPC-calls voor nieuwe toegang tot AI-toepassingen gebruik gaan
maken van de huidige reguliere en toekomstige AI-geoptimaliseerde Europese supercomputers.
Na aanpassing van de desbetreffende verordening wordt de toegang voor startups en
mkb verruimd.
Dit scenario vergt geen additionele financiële investeringen. Het versterken van het
ecosysteem is in deze optie het meest beperkt ten opzichte van de ander twee scenario’s.
Wel komen in dit scenario meer mogelijkheden beschikbaar voor het gebruik van AI-rekenkracht.
In dit scenario is Nederland het meest afhankelijk van Europese samenwerking voor
toegang tot rekenkracht. Deze afhankelijkheid hoeft niet direct een kwetsbaarheid
te zijn. Wel zorgt deze afhankelijkheid voor de meeste onzekerheid bij de aanvragers
ten opzichte van de andere scenario’s over de toegang tot de benodigde grootschalige
rekenkracht.
Optie 2. Meer investeringen in Europese AI-fabrieken (EuroHPC)
Dit scenario houdt in dat Nederland inzet op het intensiveren van Nederlandse deelnemingen
in bestaande en/of toekomstige Europese supercomputers middels EuroHPC, zoals het
LUMI-consortium in Finland en/of consortia in andere landen. Hierbij investeert Nederland
direct in een Europees consortium van landen die gezamenlijk een AI-fabriek realiseren.
Deze investering leidt tot directe toegang tot deze supercomputer, evenredig aan de
investering die wordt gedaan. Dus hoe groter onze inbreng, hoe meer rekenkracht voor
Nederland ter beschikking is. Ook geeft een grotere investering meer zeggenschap in
het consortium. Naast deze toegang via consortium(s) is het mogelijk om nationaal,
afhankelijk van daarvoor vrij te maken middelen, extra te investeren in de andere
bouwstenen die nodig zijn voor AI-modellen, zoals op het terrein van data, algoritmen,
talent en training. Op dit moment ligt er een concreet verzoek van het LUMI consortium
(vanuit Finland) aan Nederland om mede te investeren. Dit verzoek nemen we mee in
de scenarioanalyse.
Dit scenario biedt voor Nederland meer beschikbare rekenkracht op EuroHPC-supercomputers
die buiten Nederland staan, dan scenario 1. Ook verstevigt Nederland hiermee haar
positie binnen dit Europese samenwerkingsverband. Tegelijkertijd vergt deze intensivering
van Europese deelname meer financiële middelen dan scenario 1. Deze kan variëren van
minimaal 5 miljoen tot tientallen miljoenen. Hoe hoger de investering hoe groter het
Nederlandse deel op de supercomputers en toegang tot rekenkracht (beschikbare rekentijd).
Optie 3. AI-faciliteit in Nederland
Dit scenario houdt in dat Nederland een eigen AI-fabriek opzet. In dit scenario maakt
deze fabriek onderdeel uit van het bredere Europese supercomputerecosysteem (gemeenschappelijke
onderneming EuroHPC). Op dit moment onderzoeken we de mogelijkheid om als Nederland
een dergelijke AI-fabriek te realiseren. Ook kijken we hierbij of deze nieuwe rol
goed past bij de partijen die verantwoordelijk zullen zijn voor de realisatie van
de Nederlandse rekenfaciliteiten.
Dit scenario biedt directe toegang in Nederland tot een grote hoeveelheid rekentijd
op een krachtige AI-supercomputer. Nederland verstevigt met deze optie haar positie
op rekenkracht en andere bouwstenen voor een sterk Nederlands AI-ecosysteem. Tegelijkertijd
vergt dit scenario de grootste investeringen, mogelijk oplopend tot 200 á 300 miljoen
aan initiële Nederlandse investeringen en daaropvolgende toekomstige kosten. Ook hier
bepaalt de mate van investeringen de grootte van toename aan toegang tot rekenkracht.
Uitwerking scenario’s, inclusief financieringsregelingen
Per scenario brengen de betrokken ministeries momenteel de meerwaarde en haalbaarheid
in kaart. Denk aan impactcriteria (bijvoorbeeld op economische, wetenschappelijke,
maatschappelijke, duurzaamheids- en veiligheidsbelangen), en afweging kosten/baten.
Ook worden de essentiële randvoorwaarden zoals beschikbaarheid van ruimte en energie
in deze verkenning betrokken.
Daarnaast brengen de betrokken ministeries de mogelijke financieringsregelingen in
kaart per scenario, zoals een bijdrage vanuit EuroHPC, regionale fondsen, en opties
via gereserveerde middelen voor economische structuurversterking Groningen. Er zijn
geen specifieke gereserveerde middelen voor het versterken van AI-rekenkracht. Indien
een volgend kabinet op basis van de verkenning en van een concreet voorstel zou willen
besluiten tot versterking van AI-rekenkracht zoals beschreven in scenario 2 en 3 van
de brief, dan dient daartoe financiering te worden gezocht.
De betrokken ministeries streven ernaar om de verkenning dit najaar af te ronden.
Hiermee is deze verkenning naar verwachting tijdig gereed om te kunnen anticiperen
op de te verwachten calls vanuit EuroHPC.
Tot slot
Een sterk AI-ecosysteem is essentieel om de kansen van AI voor ons verdienvermogen,
wetenschap van wereldklasse en brede welvaart te benutten. Ook draagt een sterke positie
op AI bij aan de digitale open strategische autonomie van Nederland en de EU. Rekenkracht
is een belangrijk onderdeel van dit ecosysteem. Het kabinet blijft zich daarom inspannen
voor voldoende toegang tot rekenkracht en de andere essentiële bouwstenen voor een
krachtig AI-ecosysteem.
De Minister van Economische Zaken en Klimaat,
M.A.M. Adriaansens
De Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap,
R.H. Dijkgraaf
De Staatssecretaris van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, A.C. van Huffelen
Indieners
-
Indiener
M.A.M. Adriaansens, minister van Economische Zaken en Klimaat -
Medeindiener
R.H. Dijkgraaf, minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap -
Medeindiener
A.C. van Huffelen, staatssecretaris van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties