Brief regering : Beantwoording aanvullende vragen commissie over het Centraal Economisch Plan (CEP) 2024 door het Centraal Planbureau (CPB)
36 410 Nota over de toestand van ’s Rijks Financiën
Nr. 92
BRIEF VAN DE MINISTER VAN ECONOMISCHE ZAKEN EN KLIMAAT
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 29 mei 2024
De vaste commissie voor Financiën heeft in haar procedurevergadering van 11 april
2024 besloten om twee aanvullende vragen te stellen over het Centraal Economisch Plan
(CEP) 2024 van het Centraal Planbureau (CPB). Hierbij zend ik u de antwoorden zoals
ze zijn opgesteld door het CPB.
De Minister van Economische Zaken en Klimaat,
M.A.M. Adriaansens
De vragen betreffen een overzicht van wat in het huidige basispad opgenomen is en
wat de actuele mutaties ten opzichte van het basispad zijn.
Voor elke CPB-raming van de beleidsmatige effecten zijn de ramingen van de departementen
het uitgangspunt. Voor de meest recente raming is het beleid uit de Voorjaarsnota
2024 het uitgangspunt. Het CPB wijkt op een beperkt aantal beleidspunten van de Voorjaarsnota
af. Deze gevallen worden hieronder gemotiveerd beschreven, en staan ook in de bijlage
van de analyse van de Voorjaarnota.1 Naast beleidsmatige verschillen zijn er ook ramingsverschillen. Het CPB maakt bijvoorbeeld
eigen inschattingen van de inkomsten van de overheid. Ook van de uitgaven maakt het
CPB eigen ramingen. Een omvangrijk ramingsverschil betreft onderuitputting (begrote
middelen die niet tot besteding komen).
Verschillen in uitgaven
Verhogen wettelijk minimumloon met 1,2% per 1 juli
In de Voorjaarsnota is rekening gehouden met een verhoging van het wettelijk minimumloon
(wml) met 1,2% per 1 juli 2024 cf. amendement-Van der Lee, inclusief de verhoging van de uitgaven aan een groot aantal regelingen
die gekoppeld zijn aan het wml. Ondertussen heeft de Eerste Kamer tegen deze wetswijziging
gestemd, daarom zit de verhoging niet langer in het basispad van het CPB. De dekking
aan de inkomstenkant blijft staan, omdat daarover geen expliciet besluit genomen is.
Terugloop beschikbare middelen jeugdzorg
Er wordt geen terugloop verondersteld van beschikbare middelen aan jeugdzorg en overige
medeoverheden na 2025. Deze gebudgetteerde middelen worden vanaf 2025 structureel
doorgetrokken. Hieronder valt ook het besparingsverlies van 0,5 mld euro uit de Voorjaarsnota
vanwege het uitstel van de besparingsopdracht in de jeugdzorg. Een maatregel om de
besparingsopdracht in te vullen, wordt pas in de zomer uitgewerkt. De inwerkingtreding
van deze maatregel valt daarmee buiten de regeerperiode van het demissionair kabinet.
Intensivering asieluitgaven
In de Voorjaarsnota 2024 zijn naar aanleiding van de meest recente prognose van asielinstroom
intensiveringen op asieluitgaven aangekondigd. Deze prognose loopt tot en met 2026.
Het CPB veronderstelt dat er ook na 2027 nog hogere asieluitgaven zijn en trekt het
niveau van 2026 structureel door.
Overgang naar nieuw financieringsstelsel kinderopvang
De voorgenomen verhoging van de vergoeding voor kinderopvang naar 96 procent is naar
2027 uitgesteld. Dit wordt meegenomen in het basispad. Aanvullend is in de Voorjaarsnota
2023 aangekondigd om 1,6 mld euro (0,4 mld euro in 2025 en 1,2 mld euro in 2026) in
te zetten om geleidelijk toe te groeien naar het nieuwe financieringsstelsel. De invulling
van dit overgangsregime is niet bekend en niet meegenomen in het basispad.
Scheiden wonen en zorg
De maatregel «scheiden wonen en zorg» is taakstellend opgenomen. Deze ombuiging loopt
niet op na 2025, omdat er door het CPB bij generieke taakstellingen geen oploop wordt
meegenomen na een kabinetsperiode.
Passende zorg als norm
Er wordt voor het basispakket beoogd om «wetenschappelijk bewezen effectiviteit van
zorg» als toetsingscriterium op te nemen. Nadere maatregelen en randvoorwaarden zijn
nodig om de beoogde besparing te realiseren. Hierom is de beoogde besparing niet overgenomen.
Integraal Zorgakkoord in combinatie met een macrobeheersingsinstrument
Bij de verwerking van het IZA is een raming van de totale zorguitgaven van de IZA-sectoren2 vergeleken met een vastgesteld uitgavenplafond, het totale macrokader IZA. Het macrobeheersingsinstrument
zorgt voor een neerwaartse bijstelling van de zorguitgaven als de uitgavenraming dit
totale macrokader overschrijdt. Het CPB hanteert geen afzonderlijke uitgavenplafonds
voor de deelsectoren. Het effect van het Integraal Zorgakkoord in de raming is daarmee
nihil.
Schrappen integrale vergelijking verpleeghuiszorg
Voor het loslaten van de personeelsnorm in de verpleeghuiszorg houdt het CPB naast
het directe effect door het verlies aan doelmatigheid ook rekening met het optreden
van een indirect effect door het wegvallen van de korting op de overige groei en de
inkomenscomponent voor het verpleeghuisdeel van de Wlz-uitgaven. In combinatie met
de bijbehorende dekkingsmaatregel heeft het schrappen van de integrale vergelijking
een netto-budgettair effect van nul.
Verschillen in lasten
Overbruggingswetgeving box 3 inkomstenbelasting
In afwachting van de concrete vormgeving van het nieuwe box-3-stelsel wordt in het
basispad de derving die voortvloeit uit de overbruggingswetgeving box 3 structureel
doorgetrokken na 2027. Ook de budgettaire gevolgen van verschillende verfijningen
in de overbruggingswetgeving zijn structureel na 2027.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
M.A.M. Adriaansens, minister van Economische Zaken en Klimaat