Brief regering : Verslag Kennismissie Caribisch gebied
36 410 IV Vaststelling van de begrotingsstaten van Koninkrijksrelaties (IV) en het BES-fonds (H) voor het jaar 2024
Nr. 68
BRIEF VAN DE MINISTER VAN ONDERWIJS, CULTUUR EN WETENSCHAP
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 23 mei 2024
In aansluiting op de antwoorden in het Schriftelijk Overleg over het Vierlandenoverleg
OCW november 2023 en zoals eerder met uw Kamer gedeeld heb ik in de vorm van een Kennismissie
een bezoek aan het Caribisch Gebied gebracht, waarover ik u graag nader informeer.
Van 8 tot en met 12 april jl. heb ik samen met onderwijs- en kennisinstellingen van
Europees Nederland een bezoek gebracht aan Aruba en Curaçao, om in gesprek te gaan
met de betrokkenen uit het Caribische onderwijs- en kennisveld over verdere samenwerking
in het Caribische deel van het Koninkrijk.
In de delegatie waren onderwijsinstellingen uit de «waaier» van vervolgopleidingen
vertegenwoordigd, namelijk ROC Amsterdam, Zadkine, Aeres, Fontys Hogeschool, De Haagse
Hogeschool, NHL Stenden en Universiteit Utrecht. Daarnaast waren de Koninklijke Nederlandse
Akademie van Wetenschappen (KNAW) en de Nederlandse Organisatie voor Wetenschappelijk
Onderzoek (NWO) aangesloten.
Het programma van de Kennismissie omvatte zes themasessies. De thema’s betroffen actuele
en urgente onderwerpen binnen het onderwijs en wetenschap die ook in het reguliere
Ministerieel Vierlandenoverleg (M4LO) aan de orde komen. De sessies waren voorbereid
en geleid vanuit een gezamenlijke inspanning van Caribische en Europees Nederlandse
vertegenwoordigers. Vanuit het gehele Koninkrijk was er veel interesse om bij de sessies
aanwezig te zijn. Zodoende sloot naast de delegatie van de kennismissie ook een groot
aantal direct betrokkenen uit het Caribische deel van het Koninkrijk aan, waaronder
de mbo/sbo-instellingen, de universiteiten van Aruba, Curaçao en Sint Maarten, (oud-)studenten
en onderzoekers. Daarnaast was ook de werkgeverssector vertegenwoordigd bij enkele
voor hen relevante sessies.
In de eerste sessie stond het thema «aansluiting van onderwijs op de arbeidsmarkt»
centraal. Dit is tevens één van de prioriteiten in het Strategic Education Alliance
(SEA) programma dat we als vier Ministers in het gezamenlijke Vierlandenoverleg hebben
opgestart. Vorig jaar is afgesproken om te starten met het uitvoeren van arbeidsmarktanalyses
op de zes Caribische eilanden. Hoewel de arbeidsmarktanalyses nog niet zijn afgerond,
hebben de onderzoeksteams tijdens de sessie de voorlopige bevindingen gedeeld. Deze
vormden het vertrekpunt voor de verdere plenaire paneldiscussie met onderwijsinstellingen
en de werkgeverssector, die een reactie op de bevindingen gaven. Uit de eerste bevindingen
blijkt er een afstand te zijn tussen het onderwijs en de (toekomstige) behoeften van
de arbeidsmarkt. In rondetafelgesprekken hebben de deelnemers de discussie voortgezet
over slimme verbindingen en oplossingen voor een betere aansluiting van het onderwijs
op de arbeidsmarkt. Onderwerpen zoals diversificatie van de economieën op de eilanden
en aansluiting van daarvoor benodigde opleidingen en het enthousiasmeren van leerlingen
voor het kiezen van opleidingen in minder populaire sectoren waar veel vraag naar
arbeidskrachten is kwamen in deze gesprekken aan de orde. In het M4LO zal een voorstel
naar aanleiding van de definitieve bevindingen uit de arbeidsmarktanalyses worden
voorgelegd aan de Ministers.
De tweede sessie betrof het thema «flexibele onderwijsvormen». Hierbij hebben de deelnemers
met elkaar verkend welke vormen van fysiek, digitaal en hybride onderwijs mogelijk
en wenselijk zijn voor verdere samenwerking tussen de instellingen in het Koninkrijk.
Er was specifiek aandacht voor de behoeften en uitdagingen van verschillende doelgroepen,
zoals voorbereiding op het vervolgonderwijs voor leerlingen in het voortgezet onderwijs
(waaronder het Caribbean Academic Foundation Year – CAFY), studiesucces voor studenten,
en een leven lang leren voor (young) professionals.
Dit heeft onder andere geresulteerd in een Letter of Intent (LoI), ondertekend door
De Haagse Hogeschool, Universiteit van Utrecht, University of Aruba en University
of Curaçao, over de verdere ontwikkeling, opzet en uitwerking van een modulaire (deeltijd)
opleiding Bestuurskunde en Overheidsmanagement in de vorm van cursorisch onderwijs.
De instellingen zullen gezamenlijk verder in gesprek gaan om tot een plan van aanpak
te komen voor een opleiding voor studenten, jonge professionals en andere ambtenaren
van Aruba, Curaçao en Bonaire op het gebied van bestuurskunde en overheidsmanagement
in de brede zin. Voor het ontwikkelen van modules op mbo niveau zullen ROC Mondriaan,
Colegio EPI, instellingen op Curaçao, Sint Maarten, Saba en Sint Eustatius en eventueel
andere geïnteresseerden gevraagd worden om bij dit initiatief aan te sluiten.
Mobiliteit van studenten stond als thema centraal in de derde sessie. De studenten
die met de eerste Koninkrijksbeurzen op uitwisseling zijn geweest naar Europees Nederland
of de andere Caribische eilanden binnen het Koninkrijk deelden hun veelal positieve
ervaringen. Ook is met een panel van studenten, decanen en schoolleiders gesproken
over de behoeften rondom verdere uitwisseling van studenten en medewerkers.
De vierde sessie werd voorbereid en geleid door de hogeronderwijsinstellingen van
Sint Maarten, Curaçao en Aruba, die zich verenigd hebben in Council of Higher Education
of the Caribbean part of the Kingdom (CHECK). Het thema van deze sessie was de doorwerking
van het slavernijverleden in het heden en specifiek in het onderwijs, onderzoek en
wetenschap. Een belangrijk onderwerp waarin onderzoek een belangrijk rol vervult.
Om die reden stel ik voor Aruba, Curaçao en Sint Maarten in totaal € 375.000 beschikbaar
voor onderzoek naar het Caribische slavernijverleden. Ook wordt een apart budget beschikbaar
gesteld voor Caribisch Nederland om onderzoek te doen naar het Nederlandse slavernijverleden.
Daarnaast worden er vier Tula-beurzen, komende vier jaar elk één beurs, beschikbaar
gesteld voor Curaçaose studenten om in Nederland een volledige voltijd bacheloropleiding
docent geschiedenis op een hogeschool naar keuze te volgen, waarbij de student een
tegemoetkoming in de studiekosten krijgt. De afspraken hierover heb ik samen met de
Curaçaose Minister van Onderwijs, Wetenschap, Cultuur en Sport bekrachtigd in een
onderlinge regeling.
In de vijfde sessie hebben onderwijsinstellingen nader met elkaar kennis gemaakt,
de behoeften met elkaar gedeeld, en gezamenlijk verkend welke concrete samenwerkingen
tussen instellingen binnen het Koninkrijk gewenst zijn. De uitwerking is onder meer
vormgegeven in eerder genoemde LoI voor de opleiding bestuurskunde en tevens in een
Koninkrijksbrede LoI tussen een vertegenwoordiging van de mbo-, hbo- en wo-instellingen
van Aruba, Curaçao, Sint Maarten, Caribisch Nederland en Europees Nederland. De ondertekenende
instellingen willen met deze LoI hun samenwerking op onderwijs, onderzoek en wetenschap
verder opbouwen en intensiveren. Ze willen samen gaan werken aan onder meer het ontwikkelen
van gezamenlijke onderwijsprogramma’s, zoals een lerarenopleiding. Het gaat ook om
de verdere uitwisseling van studenten (met behulp van de Koninkrijksbeurs), gezamenlijk
praktijkgericht of academisch onderzoek en het met elkaar delen van informatie en
onderwijsmiddelen. De initiatieven omvatten ook de doorwerking van het slavernijverleden
in het onderwijs van nu. Door dit initiatief van de kennisinstellingen, ontstaat een
belangrijke motor voor versterking van en regie over het SEA programma op het niveau
van de instellingen.
De laatste sessie van de Kennismissie betrof het thema onderzoek en wetenschap. Met
de aanwezige onderzoekers en kennisinstellingen werd gesproken over capaciteitsversterking
in het Caribisch gebied. De Caribische partijen willen eensgezind toewerken naar een
onderzoekscultuur waarin onderzoekscarrières kunnen worden gestimuleerd die bijdragen
aan een betere toekomst voor de (ei)landen en hun gemeenschappen. NWO beoogt op dit
punt een bijdrage te leveren door de ontwikkeling van een kennisagenda op basis van
publieke enquêtes en input van onderzoekers uit de Caribische regio en van de gemeenschappen
van de zes (ei)landen tijdens bijeenkomsten in de maanden juni en juli van 2024. Dit
leidt tot een kennisagenda die kan worden gebruikt om duidelijk te maken waar de meest
urgente maatschappelijke vragen liggen in het Caribisch deel van het Koninkrijk waar
onderzoek een oplossing voor kan bieden.
Verder is er tijdens de sessie gewezen op de beperkte infrastructuur voor het optimaal
uitvoeren van onderzoek in het Caribisch deel van het Koninkrijk. De Caribische partijen
maakten kenbaar een verkenning te willen uitvoeren naar manieren waarop het onderzoeksveld
in de Caribische regio op lokaal en regionaal gepaste wijze kan worden georganiseerd
en welke randvoorwaarden daarvoor nodig zijn. NWO is voornemens hieraan een bijdrage
te leveren door in 2024 het Caribbean Research Platform (CaRP) op te richten. Het
CaRP is erop gericht een infrastructuur te ontwikkelen waarin ondersteunende diensten
worden verleend voor het brede onderzoeksveld. Medewerkers in/op alle zes de (ei)landen
zijn erbij betrokken. Het platform zal worden aangestuurd en uitgevoerd aan de hand
van regionaal eigenaarschap. Tot slot streeft NWO ernaar dit jaar twee nieuwe financieringsinstrumenten
te ontwikkelen. Deze zijn gekozen op basis van gesprekken met het onderzoeksveld.
Eén instrument is erop gericht om Caribische promovendi te financieren en het andere
instrument is erop gericht om naar verhouding kortdurende, nieuwsgierigheidsgedreven
projecten te financieren in de vorm van een open competitie.
Tijdens de Kennismissie vond tevens de tweede werkconferentie van SEA plaats, op 11
en 12 april op Curaçao, gericht op het vergroten van het studie- en studentensucces
van Caribische studenten in het vervolgonderwijs. Op de eerste dag was de focus op
de rol van het voortgezet onderwijs en de centrale rol die decanen hebben om studenten
te helpen met een goede studiekeuze. Hier was een grote opkomst van studenten, decanen
en schoolleiders uit het Caribische deel van het Koninkrijk. Op de tweede dag sloot
de delegatie van de Kennismissie samen met andere genodigden uit het Caribische vervolgonderwijs
aan bij de slotdag hiervan en zijn de opbrengsten met elkaar gedeeld.
Hier heb ik ook, in aanwezigheid van de Curaçaose Minister-President en Arubaanse
en Curaçaose bewindspersonen, symbolisch het eerste Burgerservicenummer (BSN) aan
een aankomend student van Curaçao uitgereikt. Sinds 1 april 2024 is het voor Caribische
studenten mogelijk om bij DUO een BSN aan te vragen bij inschrijving van een opleiding
in Nederland. Met het BSN kunnen zij al voor hun vertrek praktische zaken regelen
ter voorbereiding op hun studie in Nederland.
Binnen het M4LO heb ik de afgelopen jaren samen met de onderwijsministers van Aruba,
Curaçao en Sint Maarten hard gewerkt aan meer samenwerking binnen het Koninkrijk.
Dat heeft onder andere geleid tot de Koninkrijksbeurzen en bovengenoemde opbrengsten
in de Kennismissie. Het is nu tijd voor de volgende fase. Ik ben erg blij met het
initiatief voor een LoI van de kennisinstellingen. Hiermee kan de ingezette ministeriële
samenwerking ook door hen worden voortgezet.
De Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap,
R.H. Dijkgraaf
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
R.H. Dijkgraaf, minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap