Brief regering : Fiche: Mededeling biotechnologie en biofabricage
22 112 Nieuwe Commissievoorstellen en initiatieven van de lidstaten van de Europese Unie
Nr. 3946
BRIEF VAN DE MINISTER VAN BUITENLANDSE ZAKEN
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 17 mei 2024
Overeenkomstig de bestaande afspraken ontvangt u hierbij 2 fiches die werden opgesteld
door de werkgroep Beoordeling Nieuwe Commissie voorstellen (BNC).
Fiche: Aanbeveling Routekaart Post-Quantumcryptografie (Kamerstuk 22 112, nr. 3945)
Fiche: Mededeling biotechnologie en biofabricage
De Minister van Buitenlandse Zaken,
H.G.J. Bruins Slot
Fiche: Mededeling biotechnologie en biofabricage
1. Algemene gegevens
a) Titel voorstel
Communication from the Commission to the European Parliament, the Council, the European
Economic and Social Committee and the Committee of the Regions. Building the future
with nature: Boosting Biotechnology and Biomanufacturing in the EU
b) Datum ontvangst Commissiedocument
20 maart 2024
c) Nr. Commissiedocument
COM(2024)137
d) EUR-Lex
EUR-Lex - 52024DC0137 - NL - EUR-Lex (europa.eu)
e) Nr. impact assessment Commissie en Opinie
N.v.t.
f) Behandelingstraject Raad
Raad voor Concurrentievermogen
g) Eerstverantwoordelijk ministerie
Ministerie van Economische Zaken en Klimaat
2. Essentie voorstel
Op 20 maart 2024 presenteerde de Europese Commissie (hierna: de Commissie) een mededeling
over het stimuleren van biotechnologie en biofabricage in de Europese Unie (hierna:
EU) met acties voor 2024 en 2025. Biotechnologie1 kent vele toepassingen2 en gaat in essentie over biologische processen die te gebruiken zijn voor mens en
maatschappij, zoals in farmaceutische producten, voeding en chemicaliën. Het doel
van deze mededeling is het bijdragen aan maatschappelijke en ecologische uitdagingen
en transities zoals de (biobased) circulaire economie, gezondheid en voedselzekerheid.
Biotechnologie en biofabricage3 zijn volgens de Commissie van cruciaal belang voor het concurrentievermogen en de
modernisering van de Europese economie vanwege het hoge groeipotentieel en de verhoogde
arbeidsproductiviteit. Om industrieel en technologisch leiderschap te behouden op
mondiaal niveau en om de open strategische autonomie van de EU te versterken stelt
de Commissie een meer gecoördineerde aanpak voor biotechnologie en biofabricage voor.
In de mededeling stelt de Commissie acht acties voor. Ten eerste zal de Commissie
onderzoek doen naar een vereenvoudigd regelgevingskader en snellere toegang tot de
markt van biotechnologie en biofabricage. Het onderzoek naar biogebaseerde waardeketens
en het regelgevingskader zal medio 2025 worden afgerond en zou de basis kunnen leggen
voor mogelijke EU-wetgeving betreffende biotechnologie. De tweede aangekondigde actie
betreft de oprichting van een EU Biotech Hub, een operationeel instrument voor biotechnologie
bedrijven om eenvoudiger door het regelgevingskader te navigeren en steun voor opschaling
te identificeren. De Commissie zal hiervoor gebruik maken van bestaande structuren
zoals het European Enterprise Network. Ten derde wil de Commissie gestructureerde
uitwisselingen met biotechnologie bedrijven om het gebruik van AI en in het bijzonder
generatieve AI4 te versnellen. Dit is in de context van het «GenAI4EU» initiatief.5 De Commissie wil in de loop van 2024 ook het bewustzijn bij biotechnologie bedrijven
vergroten over de toegang tot de EuroHPC-supercomputers voor AI-startups en de wetenschaps-
en innovatiegemeenschap.6
Ten vierde en vijfde kijkt de Commissie hoe er meer publieke en private investeringen
gestimuleerd kunnen worden in de sector. De Commissie zal een onderzoek uitvoeren
om obstakels voor investeringen te identificeren en waar mogelijk weg te nemen. Daarnaast
pleit de Commissie voor de opname van biotechnologie en biofabricage in het acceleratorwerkprogramma
2025 van de Europese Innovatieraad (EIC) om de ontwikkeling en opschaling hiervan
te verbeteren. Als zesde zal de Commissie methodologieën voor een eerlijkere vergelijking
tussen biogebaseerde en fossiele producten verder ontwikkelen. Dit omvat onder meer
het beoordelen van de Product Environmental Footprint (PEF)7 om de ecologische voetafdruk van producten te bepalen. De Commissie zal hierbij onderzoek
doen naar de haalbaarheid van biogebaseerde inhoudseisen voor specifieke producten
en naar hoe vrijwillige etikettering van non-food biogebaseerde producten vertrouwen
van consumenten kan verbeteren.
Ten zevende kijkt de Commissie hoe een grotere markt voor biotechnologie en biofabricage
kan worden gecreëerd. In het kader van de Science and Technology Agreements wil de Commissie samenwerking met internationale partners, zoals de VS, op het gebied
van biotechnologisch onderzoek verdiepen. Als laatste kondigt de Commissie aan de
EU-strategie voor de bio-economie te herzien. Bij deze herziening zal rekening worden
gehouden met de huidige maatschappelijke, demografische en ecologische uitdagingen,
waarbij de industriële dimensie van de bio-economie en de link met biotechnologie
en biofabricage zal worden versterkt om bij te dragen aan een sterkere Europese economie.
3. Nederlandse positie ten aanzien van het voorstel
a) Essentie Nederlands beleid op dit terrein
Het kabinet ziet de grote economische en maatschappelijke potentie en het belang van
de biotechnologiesector. De kern van het Nederlandse beleid is dan ook het verzilveren
van de maatschappelijke en economische kansen van biotechnologie en biofabricage en
publieke belangen en waarden te borgen, zoals ethische waarden, economische veiligheid,
en veiligheid voor mens en milieu. Het Nederlandse beleid wordt onder meer beschreven
in de Nationale Technologie Strategie (NTS)8 en in de Kabinetsreactie op de Trendanalyse Biotechnologie.9 Daarnaast is biotechnologie ook een groeimarkt voor Nederland zoals beschreven in
het met de Tweede Kamer gedeelde rapport van Dialogic en Seo.10
In de NTS geeft het kabinet aan welke sleuteltechnologieën belangrijk zijn voor het
toekomstig verdienvermogen van Nederland, de maatschappelijke uitdagingen, onze nationale
veiligheid en waar Nederland goed in is. Process technology en Biomolecular and Cell technologies zijn twee van de tien geprioriteerde sleuteltechnologieën. Eén van de groeimarkten
voor Nederland zijn innovatieve en hoogwaardige moleculen in de biotechnologie. In
het rapport van Dialogic en Seo wordt genoemd dat kunstmatige intelligentie (AI) en
quantum computing naar verwachting een positieve impact zullen hebben op het groeipotentieel
van de biotechnologiesector. In de kabinetsreactie op de Trendanalyse Biotechnologie11 van de Commissie Genetische Modificatie (COGEM) en de Gezondheidsraad stelt het kabinet
dat de wetenschappelijke en technologische ontwikkelingen in de biotechnologie onverminderd
snel gaan en dat het toepassingsbereik heel breed is. Het kabinet werkt momenteel
aan een integrale langetermijnvisie biotechnologie waarin een stip op de horizon wordt
gezet over welke toepassingen van biotechnologie het stimuleren waard zijn en welke
ontwikkelingen onder verscherpte controle komen te staan. Daarbij staan de rol en
het belang van biotechnologie in de grote maatschappelijke uitdagingen waar Nederland
voor staat centraal.
Tot slot wordt innovatie in de biotechnologie en biofabricage op verschillende manieren
gestimuleerd in Nederland. Dit gebeurt onder andere met het missiegedreven topsectoren-
en innovatiebeleid (MTIB), de Kennis- en Innovatieagenda’s (KIA’s) en het Kennis en
Innovatie Convenant (KIC) dat voor de periode 2024–2027 is vastgesteld. In de KIA
Landbouw, Water en Voedsel, de KIA Sleuteltechnologieën en de KIA Gezondheid en Zorg
is nadrukkelijk aandacht voor innovatie op het terrein van de biotechnologie en de
middelen die daarvoor beschikbaar zijn. In de KIA Circulaire Economie en de KIA Energie
& Klimaat is aandacht voor de toepassing van biogrondstoffen als vervanger van fossiele
grondstoffen (voor bijvoorbeeld plastics) die met veel milieu-impact worden geproduceerd.
Een andere belangrijke ontwikkeling op het terrein van biotechnologie is het voorstel
van de Commissie over het gebruik van Nieuwe Genomische Technieken (NGT) in de plantveredeling.12 De Nederlandse inzet en beleid op dit dossier is in een BNC-fiche op 8 september
2023 met uw Kamer gedeeld.13 Ook wordt er binnen het generiek instrumentarium14 ingezet op biotechnologie, zoals de Nationaal Groeifonds-projecten Biotech Booster
en Cellulaire Agricultuur. Het kabinet zet zich ten algemene in voor een sterke, duurzame
en eerlijke interne markt, waarbij belemmeringen zo veel mogelijk worden weggenomen
voor burgers en ondernemers. Ook zet het kabinet zich in voor een zo uniform mogelijke
toepassing van interne marktregels. De basis hiervoor is de interne markt actieagenda.15
b) Beoordeling + inzet ten aanzien van dit voorstel
Het kabinet is over het algemeen positief over de mededeling en ziet de grote potentie
en het belang van de biotechnologiesector. De acties in de mededeling zijn een belangrijke
stap in de richting van het versterken van het Europees concurrentievermogen en technologisch
leiderschap op het gebied van biotechnologie en biofabricage. Biotechnologische innovaties
en toepassingen kunnen een belangrijke rol spelen bij het oplossen van grote maatschappelijke
uitdagingen, mits veilig voor mens, dier en milieu. Ook ziet het kabinet de meerwaarde
van een sterke Europese positie in de biotechnologie als het gaat om economische veiligheid
en weerbaarheid van Europa. Het kabinet ziet, naast dat biotechnologie grote kansen
biedt, ook dat het dilemma’s met zich meebrengt op ethisch gebied. Daarom is het van
belang dat de Commissie de verschillende ethische uitganspunten ten aanzien van biotechnologie
meeneemt en dat deze zorgvuldig worden afgewogen. Een concreet voorbeeld zijn de herbicide
resistent gemaakte gewassen, waar het kabinet kritisch tegenover staat. Het kabinet
hecht aan het goed in dialoog blijven met de Commissie over deze mededeling en de
nodige acties om de sector nationaal en Europees te versterken en te beschermen waar
nodig.
Het kabinet steunt het onderzoek van de Commissie voor mogelijke vereenvoudiging van
het regelgevingskader en snellere toegang van biotechnologische innovaties tot de
EU markt. Hierbij stelt het kabinet als randvoorwaarde dat de veiligheid voor mens,
dier en milieu geborgd blijft16 en met oog voor verantwoord gebruik en duurzaamheid. Het kabinet steunt modernisering
van het regelgevingskader. Deze modernisering zou kunnen plaatsvinden in mogelijke
EU-wetgeving betreffende biotechnologie. Een voorbeeld van modernisering is de NGT
wetgeving. Het kabinet ziet de complexiteit van wet- en regelgeving als belemmering
van de interne markt en opschaling van biotechnologie innovaties. Dit zorgt voor een
toenemende kloof tussen kennis- en technologieontwikkeling en de toepassing ervan,
alsook een economische achterstand voor Europese en Nederlandse bedrijven ten opzichte
van derde landen. Het kabinet vindt de vormgeving van mogelijke EU-wetgeving betreffende
biotechnologie nog onduidelijk. Uit de genoemde voorbeelden van de mededeling kan
het kabinet nog niet opmaken of en zo ja welke relevante wetgeving de Commissie zal
betrekken, zoals de EU-regelgeving en de toelatingsprocedures gerelateerd aan GGO,
medische producten, voedselveiligheid, groene biotechnologie17 en industriële biotechnologie. Het kabinet zal verduidelijking hierover vragen aan
de Commissie. Het kabinet acht het tevens van belang dat ook deze onderwerpen worden
meegenomen en zal hiervoor aandacht vragen bij de Commissie. Het kabinet zal tevens
aan de Commissie vragen om, naast milieuveiligheid, ook economische en onderzoeks
veiligheid mee te nemen in vorm van een risicobeoordeling. De exacte vorm van de EU-wetgeving
betreffende biotechnologie is belangrijk voor de uiteindelijke positiebepaling van
het kabinet.
Het kabinet staat positief tegenover de oprichting van een EU Biotech Hub en ziet
het als een goede aanvulling op het bestaand instrumentarium zodat bedrijven snel
door het regelgevingskader kunnen navigeren. Eenvoudiger navigeren in regelgeving
kan bijdragen aan snellere opschaling. De exacte vormgeving van een EU Biotech Hub
is op dit moment nog onduidelijk. Het kabinet zal de Commissie hier verduidelijking
over vragen. Waar het medische biotechnologie betreft ziet het kabinet raakvlakken
met nationale initiatieven zoals het expertisecentrum FAST18 (Future Affordable Sustainable Therapy Development). Het kabinet zal de Commissie oproepen om bij de vorming van een Biotech Hub aansluiting
te zoeken bij vergelijkbare nationale initiatieven.
Het kabinet verwelkomt het plan van de Commissie om het gebruik van (generatieve)
AI te bevorderen in de biotechnologie en de biofabricage. In een reactie op de onlangs
verschenen mededeling over het stimuleren van startups en innovatie op het gebied
van betrouwbare AI19 heeft het kabinet aangegeven positief te staan tegenover het GenAI4EU initiatief
van de Commissie. Het kabinet vindt bij deze ontwikkelingen dat zorgvuldigheid geboden
is en dat er oog moet zijn voor de maatschappelijke impact. Waarbij specifiek aandacht
voor duurzaamheid. Hier zal het kabinet aandacht voor vragen bij de Commissie.
Het kabinet verwelkomt het aangekondigde onderzoek van de Commissie met als doel om
obstakels voor investeringen weg te nemen. Het kabinet is ook positief over het stimuleren
van publieke en private investeringen. Zoals aangegeven in de Kamerbrief Innovatie
en impact20 zal het kabinet inzetten op gerichte investeringen in onderzoek en innovatie door
bedrijfsleven én overheid. Het kabinet herkent de observatie van de Commissie van
het lage aantal gespecialiseerde investeerders in de EU op het terrein van biotechnologie
in vergelijking met andere regio’s in de wereld. Dit is volgens het kabinet een belemmering
voor de ontwikkeling van scale-up innovaties van de Europese biotechnologie sector.
Het kabinet vraagt zich wel af of de genoemde deelacties zoals de mogelijke opname
van biotechnologie en biofabricage in het acceleratorwerkprogramma 2025 en het betrekken
van de Europese Investeringsbank (EIB)-groep voldoende is om het voor private investeerders
aantrekkelijk te maken om te investeren in de sector. Dit zal het kabinet dan ook
als aandachtspunt meenemen richting de Commissie. Het kabinet is er geen voorstander
van dat als alternatief voor deze uitdaging wordt gekeken naar nieuwe publieke EU
middelen.
Biogebaseerde producten hebben over het algemeen hogere kosten voor grondstoffen en
technische processen dan fossiele producten en dit zorgt voor een onwenselijk concurrentienadeel
en gemist verduurzamingspotentieel, mede veroorzaakt door subsidiëring van fossiele
en andere producten. Het kabinet zet zich in om de substitutie van fossiele grondstoffen
te versnellen en de marktopname van biotech-innovaties te verbeteren. Het kabinet
steunt de verdere ontwikkeling van methodologieën, zoals de Commissie voorstelt, met
als doel om een eerlijke markt te creëren tussen fossiele en biogebaseerde producten,
in het licht van de methodeontwikkeling ten behoeve van het beoordelen van PEF, waarbij
aandacht is voor verschillende sectoren en de interne markt. Het kabinet verwelkomt
het voornemen van de Commissie om de marktvraag en -opname van biogebaseerde producten
te stimuleren door een diepgaande effectbeoordeling uit te voeren naar de haalbaarheid
van verplichte aandelen biogebaseerde inhoud voor specifieke productcategorieën en
inkoop. Bij de ontwikkeling van methodologie benadrukt het kabinet dat er aandacht
moet zijn voor het concurrentievermogen, de waarborging van natuur en biodiversiteit,
en de hoogwaardige toepassing van bioraffinage en zijn rest- en afvalstromen. Tegelijkertijd
dient hierbij aandacht te worden gehouden voor het (her)gebruik van water in bioraffinage
processen.
Ook wil het kabinet dat er breder gekeken wordt naar andere koolstofbronnen (zoals
recycling en carbon capture and utilization (CCU)) zodat er een geharmoniseerde methodologie kan worden ontwikkeld voor het beoordelen
van de milieu-voetprint van verschillende koolstofbronnen. Het kabinet wil hiermee
versnippering van duurzame wet- en regelgeving voorkomen. Het kabinet is ook positief
over het voornemen om te verkennen hoe vrijwillige etikettering van biogebaseerde
non-food producten het vertrouwen van consumenten kan verbeteren. Het kabinet vindt
het specifiek positief dat hierbij wordt benoemd dat etikettering moet zijn gebaseerd
op objectieve duurzaamheidscriteria, welke in lijn zijn met de criteria voor biomassa
uit de hernieuwbare energierichtlijn. Het uitgangspunt van het kabinet is dat alleen
duurzame biogrondstoffen een bijdrage kunnen leveren aan de transitie naar een klimaatneutrale
en circulaire economie.21 Het kabinet ondersteunt de herziening van de EU-strategie voor de bio-economie.
Het kabinet verwelkomt het initiatief om de samenwerking met internationale partners
op het gebied van biotechnologisch onderzoek te verdiepen, specifiek in het kader
van Science and Technology Agreements. Op het gebied van biotechnologie heeft Nederland een sterke kennisbasis en een sterke
positie in het internationale krachtenveld die behouden en uitgebreid kan worden.
Internationale partners (derde landen) dragen bij aan de ambitie van het kabinet om
internationaal met de marktkoplopers mee te doen bij de verantwoorde ontwikkeling
en toepassing van biotechnologie. De randvoorwaarden voor het kabinet zijn dat economische-
en kennisveiligheidsaspecten worden gewaarborgd en het aangaan van dergelijke overeenkomsten
in breder kader van de relaties met derde landen wordt bezien. Ook dient bij afspraken
in dit kader goed naar overlap met andere bestaande instrumenten te worden gekeken,
zoals handelsakkoorden.
c) Eerste inschatting van krachtenveld
Naar verwachting is de meerderheid van de lidstaten positief over de gepresenteerde
mededeling. De meeste lidstaten delen de noodzaak om Europees het concurrentievermogen
op het gebied van biotechnologie en biofabricage te versterken met name wegens de
snelle ontwikkelingen en de synergie met andere kritieke technologieën zoals AI, fotonica
en quantum. Ook is er een gedeeld belang om maatschappelijke en ecologische transities
te versnellen, zoals voedselzekerheid, gezondheid en circulaire economie. Enkele lidstaten
hebben in de Raad een aandachtspunt rondom maatschappelijke acceptatie op het terrein
van ethiek aangekaart binnen de biotechnologiesector. Met maatschappelijk draagvlak
zal rekening gehouden moeten worden, waarbij onderzoek kan bijdragen om beter in kaart
te brengen welke elementen kunnen bijdragen aan het vergroten van maatschappelijke
acceptatie, zoals bijvoorbeeld speelt bij genetische modificatie en kweekvlees. De
positie van het Europees Parlement is nog onbekend. Het voorstel wordt besproken in
het ITRE-comité.
4. Grondhouding ten aanzien van bevoegdheid, subsidiariteit, proportionaliteit, financiële
gevolgen en gevolgen voor regeldruk, concurrentiekracht en geopolitieke aspecten
a) Bevoegdheid
De grondhouding van het kabinet ten aanzien van de bevoegdheid is positief. De verschillende
door de Commissie voorgestelde acties hebben betrekking op de interne markt (artikel
114 VWEU), landbouw en visserij (artikelen 41 en 43, tweede lid, VWEU), veiligheidskwesties
betreffende de volksgezondheid (zie artikel 168, vierde lid, VWEU), consumentenbescherming
(artikel 169, tweede lid, VWEU) en op het gebied van milieu (artikel 192 VWEU). Op
deze gebieden heeft de EU een met de lidstaten gedeelde bevoegdheid (artikel 4, tweede
lid, onderdelen a, d, e, f en k, VWEU). Ook worden er acties voorgesteld die betrekking
hebben op industriebeleid (artikel 172, derde en vierde lid, VWEU) en onderzoek en
technologische ontwikkeling (artikel 181, tweede lid, artikel 182, artikel 184, 185
en 188 VWEU). Op het gebied van industriebeleid heeft de EU een ondersteunende bevoegdheid
(zie artikel 6, onderdeel b, VWEU). Op het gebied van onderzoek en technologische
ontwikkeling heeft de EU een parallelle bevoegdheid met de lidstaten (zie artikel
4, derde lid, VWEU).
b) Subsidiariteit
Het kabinet heeft ten aanzien van de subsidiariteit een positieve grondhouding. De
mededeling heeft tot doel om bij te dragen aan maatschappelijke en ecologische uitdagingen
en transities zoals de (biogebaseerde) circulaire economie, gezondheid en voedselzekerheid.
Dit zal tevens de biotechnologische innovaties in de Europese Unie stimuleren, economische
kansen voor de biotechnologiesector vergroten en het gelijk speelveld (t.o.v. derde
landen) verbeteren. Gezien de belemmeringen die worden veroorzaakt door complexe (reeds
bestaande) EU-regelgeving en financieringsuitdagingen kan dit onvoldoende door de
lidstaten op centraal, regionaal of lokaal niveau worden verwezenlijkt. Daarom is
optreden op het niveau van de EU gerechtvaardigd.
c) Proportionaliteit
De grondhouding van het kabinet ten aanzien van de proportionaliteit is positief.
De mededeling heeft tot doel om bij te dragen aan maatschappelijke en ecologische
uitdagingen en transities zoals de (biogebaseerde) circulaire economie, gezondheid
en voedselzekerheid. Dit zal tevens de biotechnologische innovaties in de Europese
Unie stimuleren, economische kansen voor de biotechnologiesector vergroten en het
gelijk speelveld (t.o.v. derde landen) verbeteren. De acties in de mededeling zijn
geschikt om bij te dragen aan deze doelen, omdat zij bijdragen aan het versterken
van het Europees concurrentievermogen en technologisch leiderschap en bijdragen aan
een vereenvoudigd regelgevingskader en een grotere en eerlijkere markt. Het voorgestelde
optreden gaat niet verder dan noodzakelijk, omdat de acties voldoende ruimte aan lidstaten
laten en deels onderzoekend van aard zijn.
d) Financiële gevolgen
De mededeling heeft geen directe financiële gevolgen, maar beoogt met (operationele)
EU-instrumenten (zoals EU Biotech Hub, EU onderzoek) vereenvoudiging van het regelgevingskader
te bevorderen of lopende programma’s of initiatieven te verbeteren (EU bioeconomy
Strategie, EIC, Global Health Strategie met internationale partnerships, GenAI4EU,
PEF). De programma’s of initiatieven die benoemd worden zijn al onderdeel van lopende
(werk)programma’s, zoals accelerator werkprogramma 2025. De aangekondigde initiatieven
(EU Biotech Hub, ontwikkeling AI modellen voor de gezondheidszorg) zullen worden gefinancierd
vanuit EU-fondsen (Horizon Europe, Digital Europe). Nederland is van mening dat de
benodigde EU-middelen gevonden dienen te worden binnen de in de Raad afgesproken financiële
kaders van de EU-begroting 2021–2027 en dat deze moeten passen bij een prudente ontwikkeling
van de jaarbegroting. Het kabinet wil niet vooruit lopen op de integrale afweging
van middelen na 2027.
Er worden geen financiële gevolgen voor de Rijksbegroting voorzien. Eventuele budgettaire
gevolgen worden ingepast op de begroting van het/de beleidsverantwoordelijk(e) departement(en),
conform de regels van de budgetdiscipline.
e) Gevolgen voor regeldruk, concurrentiekracht en geopolitieke aspecten
Er worden in deze mededeling geen voorstellen gedaan waar regeldruk uit voortvloeit.
Enkele van de in de mededeling beschreven acties zouden op termijn kunnen worden opgevolgd
door voorstellen van regelgeving. Uitgangspunt van het kabinet is dat eventuele voorstellen
zo lastenluw mogelijk worden ingericht.
De acties in de mededeling zijn een belangrijke stap in de richting van het versterken
van het Europees concurrentievermogen en technologisch leiderschap op het gebied van
biotechnologie en biofabricage. Het stimuleren van investeringen zoals voorgesteld
in de mededeling, heeft positieve gevolgen voor de Europese concurrentiekracht, onder
meer door in te zetten op het versterken van het Europese biotech ecosysteem, EuroHPC
supercomputers toegankelijk te maken voor AI startups en de wetenschaps- en innovatiegemeenschap,
en door publieke en private investeringen door innovaties en ontwikkelingen op te
schalen.
Wat betreft geopolitieke aspecten ziet het kabinet de noodzaak om als Europa gezamenlijk
op te trekken in het licht van de mondiale concurrentiestrijd waarbij partijen buiten
de EU fors investeren in biotechnologie en biofabricage. De Commissie heeft biotechnologie
in haar Economische Veiligheidsstrategie benoemd als hoog risicovol voor de economische
veiligheid. Dit onderstreept tegelijkertijd het belang van het effectief beschermen
van deze technologie. Nationale samenwerking tussen bedrijven, kennistellingen en
de overheid is cruciaal voor het behoud en de verdere ontwikkeling van onze kennis-
en concurrentiepositie op het terrein van biotechnologie. Daarnaast is internationale
samenwerking van belang. Voorwaarde hiervoor is dat de veiligheids- en ethische aspecten
goed worden gewaarborgd.
Indieners
-
Indiener
H.G.J. Bruins Slot, minister van Buitenlandse Zaken