Brief regering : Situatie in Rafah
23 432 De situatie in het Midden-Oosten
Nr. 518
BRIEF VAN DE MINISTER VAN BUITENLANDSE ZAKEN
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 16 mei 2024
Graag kom ik, mede namens de Minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking,
middels deze brief tegemoet aan het verzoek van uw Kamer in te gaan op de actuele
situatie in Rafah en de positie van het kabinet hierop. De ontwikkelingen volgen elkaar
in hoog tempo op. Ik sluit daarom niet uit dat op het moment van versturen van deze
brief ontwikkelingen deels achterhaald zijn. Ik vraag hiervoor uw begrip en zie het
aanstaande plenaire debat over de situatie in Gaza als mogelijkheid om verder in gesprek
te gaan over eventuele laatste ontwikkelingen.
Het menselijk leed dat gepaard gaat met het al zeven maanden voortdurende conflict
in Gaza is ongekend. Dit geldt voor de noodlijdende bevolking in Gaza, voor nabestaanden,
voor de gegijzelden en hun families, voor alle ontheemden, voor alle hulpverleners
en journalisten die zijn gedood of verwond, en voor families die bezorgd zijn over
hun naasten. De situatie blijft buitengewoon zorgelijk. Niet alleen in Rafah, maar
in geheel Gaza, op de Westelijke Jordaanoever, alsmede in de bredere regio. Het is
duidelijk dat in deze situatie met groot menselijk leed een onmiddellijk staakt-het-vuren
noodzakelijk is, zodat de gijzelaars vrijgelaten worden, onmiddellijk veel meer hulp
Gaza in kan en de vijandelijkheden duurzaam beëindigd kunnen worden. Nederland blijft
zich hiervoor inzetten. Te allen tijde moeten de partijen zich aan de regels van het
humanitair oorlogsrecht houden en zijn zij verplicht om humanitaire hulp aan de Gazanen
te verzekeren. Nederland wijst hier consequent op, onder meer door op te roepen te
voldoen aan de voorlopige maatregelen van het Internationaal Gerechtshof.
Israël ziet zichzelf nog altijd met een veelvoud aan veiligheidsdreigingen geconfronteerd.
De dreiging wordt daarbij zowel breed vanuit de regio gevoeld, zoals de onaanvaardbare
aanvallen van Iran en zijn proxies op 13 april jl. toonden, als vanuit Hamas. De aanvallen
op een basis van de Israeli Defense Forces (IDF) bij de grensovergang Kerem Shalom
op 5 en 10 mei jl., waarbij Israëlische militairen om het leven kwamen, tonen aan
dat Hamas nog steeds in staat is Israël aan te vallen. Het kabinet vindt dat Israël
zich moet kunnen blijven verdedigen tegen deze dreigingen.
Het kabinet laat er geen onduidelijkheid over bestaan dat de manier waarop Israël
zich verdedigt in lijn moet zijn met het internationaal recht. Dat betekent onder
andere dat aan de vereisten van proportionaliteit en noodzakelijkheid moet worden
voldaan. Zoals met uw Kamer gedeeld, heeft het kabinet de Israëlische regering meermaals
met klem opgeroepen geen grootschalig offensief in Rafah uit te voeren. Het kabinet
ziet dat er sprake is van ernstig menselijk lijden en een voortgaande verslechtering
van de humanitaire situatie. Het kabinet blijft Israël oproepen tot het openstellen
en open houden van grensovergangen voor humanitaire toegang.
Op 5 mei jl. beschoot Hamas een basis van de IDF nabij Kerem Shalom. Diezelfde dag
begonnen de Israëlische strijdkrachten met militaire operaties in Rafah. Palestijnse
burgers die zich in Oost-Rafah bevinden zijn op 6 mei jl. opgeroepen de stad te verlaten.
Later die dag en in de avond volgden diverse Israëlische luchtaanvallen op Rafah.
Op dinsdag 7 mei jl. heeft Israël met grondtroepen en tanks de Palestijnse kant van
de grensovergang bij Rafah ingenomen en de grensovergang met Egypte gesloten. De overgang
Kerem Shalom was na de beschietingen op 5 mei jl. reeds gesloten, waardoor de aanvoer
van humanitaire hulp langs deze wegen is gestopt. Dit heeft een grote impact op de
hulpverlening in heel Gaza, omdat dit de twee voornaamste routes zijn. Op 8 mei jl.
werd Kerem Shalom weer geopend. Deze grensovergang is momenteel zeer beperkt bruikbaar,
mede door de sterke Israëlische militaire aanwezigheid. Op donderdagavond 9 mei jl.
besloot het Israëlische oorlogskabinet unaniem tot een «measured expansion» van de
militaire operatie in Rafah. In de ochtend van 11 mei jl. gaven de IDF nogmaals een
instructie tot evacuatie om oostelijke delen van de stad en aan het centrum grenzende
delen van de stad te verlaten. Dezelfde ochtend omsingelden Israëlische tanks het
zuidwesten van Rafah. Volgens UNRWA hebben 500.000 Gazanen de stad verlaten.
De IDF heeft een gebied nabij de kust, Al-Mawasi, als humanitaire zone aangewezen
en de burgers van Gaza opgeroepen zich daarnaartoe te verplaatsen. In dit gebied zijn
volgens Israël veldhospitalen, tenten en voedsel, water en medicijnen aanwezig. Het
kabinet kan dit zelf niet verifiëren, maar volgens de VN en andere hulporganisaties
zijn de faciliteiten in Al-Mawasi onvoldoende en ontoereikend om in de humanitaire
behoeften te voorzien. De VN geeft aan niet betrokken te zijn bij de oproep tot evacuatie
of bij het opzetten van opvang elders en neemt met klem afstand hiervan. Sinds 7 mei
jl. kwam geen humanitaire hulp Gaza binnen via Rafah en slechts kleine hoeveelheden
via andere grensovergangen. Als gevolg hiervan hebben OCHA en WFP gecommuniceerd dat
de voedselvoorraden vanaf 13 mei jl. in Zuid-Gaza uitgeput zijn, en dat medische evacuaties
via Rafah gestopt zijn. Ook voor 7 mei kwam al maandenlang structureel veel te weinig
humanitaire hulp Gaza binnen. Dit maakt dat kwetsbare burgers opnieuw onnoemelijk
hard worden geraakt.
Het is voor Nederland cruciaal dat Israël alles op alles zet om humanitaire toegang
per ommegaande te herstellen en deconflictie toe te passen, zodat hulpverleners in
veiligheid hun werk kunnen doen. Militair optreden van Israël mag niet leiden tot
nog groter leed onder de Gazaanse bevolking, noch tot grotere onveiligheid voor hulpverleners.
De grensovergang bij Rafah moet onmiddellijk worden geopend voor vrije, ongehinderde
en veilige humanitaire hulpverlening. Dat geldt ook voor andere grensovergangen en
de haven van Ashdod.
De ontwikkelingen van de laatste dagen geven het kabinet reden tot grote zorg, met
name op humanitair vlak. Deze zorg heb ik ook direct uitgedragen aan de Israëlische
Minister van Buitenlandse Zaken op 7 mei jl., nogmaals met de oproep niet over te
gaan tot een grootschalig militair offensief in Rafah omdat dit zal leiden tot een
humanitaire catastrofe. We houden de situatie zeer nauwlettend in de gaten en blijven
onderstrepen dat burgers en hulpverleners overal in Gaza beschermd dienen te worden.
Het kabinet blijft bij Israël maximaal aandringen om humanitaire hulp voor de noodlijdende
Gazaanse bevolking onmiddellijk en aanzienlijk op te schalen.
De Minister van Buitenlandse Zaken,
H.G.J. Bruins Slot
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
H.G.J. Bruins Slot, minister van Buitenlandse Zaken