Brief regering : Voortgangsrapportage over de bredere veiligheidsinzet in Irak
27 925 Bestrijding internationaal terrorisme
Nr. 967 BRIEF VAN DE MINISTERS VAN BUITENLANDSE ZAKEN, VAN DEFENSIE EN VOOR BUITENLANDSE
HANDEL EN ONTWIKKELINGSSAMENWERKING
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 15 mei 2024
In overeenstemming met artikel 100 van de Grondwet en onder verwijzing naar de artikel 100-brief
over de bredere veiligheidsinzet in Irak1 en de aanvullende artikel 100-brief inzake het leveren van de Force Commander, ondersteunende
staf en een eenheid transporthelikopters voor de NAVO Missie in Irak,2 ontvangt u, mede namens de Minister van Justitie en Veiligheid, hierbij de voortgangsrapportage
over de Nederlandse bijdrage aan de verschillende missies en operaties in Irak van
mei 2023 tot en met april 2024.
Essentie
Met deze voortgangsrapportage beoogt het kabinet inzicht te geven in de voortgang
van de Nederlandse bijdrage aan de verschillende missies in Irak in de genoemde periode.
De rapportage blikt terug op de strategie van de Nederlandse geïntegreerde inzet,
de gronden voor deelname, de voortgang binnen de missies en die van de Nederlandse
bijdrage daaraan. Omdat de politieke en veiligheidsontwikkelingen van invloed zijn
op de mate van voortgang waarbinnen de Nederlandse inzet plaatsvindt, komen deze factoren
ook aan bod.
Zoals reeds aan uw Kamer gemeld, vond tijdens deze rapportageperiode een verschuiving
plaats van het zwaartepunt van de Nederlandse bijdrage in Irak van Operation Inherent Resolve (OIR) naar NAVO Missie Irak (NMI).
Het kabinet hecht aan het rapporteren over voortgang op de doelstellingen. De voortgang
in de missies in Irak wordt daarom voortdurend gemonitord. Waar nodig worden aanpassingen
gedaan om te kunnen blijven voldoen aan de doelstellingen zoals gesteld in de artikel 100-brieven.
Hierbij wordt tevens aandacht besteed aan ontwikkelingen in de veiligheidssituatie
of politieke context.
Geïntegreerde Nederlandse inzet in Irak
De artikel 100-brief over de bredere veiligheidsinzet in Irak zet de strategie van
de Nederlandse geïntegreerde benadering uiteen. Het kabinet beoogt de internationale
rechtsorde te bevorderen door een bijdrage te leveren aan een veilig en stabiel Irak,
waarin burgers beschermd worden en in vrede en veiligheid kunnen leven en waar wordt
gewerkt aan duurzame ontwikkeling van de veiligheidssector. Met deze veiligheidsinzet
beoogt het kabinet tevens een belangrijke bijdrage te leveren in het kader van de
bondgenootschappelijke verantwoordelijkheid en solidariteit in NAVO-verband. De Nederlandse
bijdrage aan missies en operaties is hier onderdeel van.
De Nederlandse inzet zag er over deze rapportageperiode als volgt uit:
• Militaire en civiele bijdrage aan de NAVO Missie Irak (NMI);
• Militaire bijdrage aan Operation Inherent Resolve (OIR) van de anti-ISIS-coalitie;
• Civiele bijdrage aan de Europese Unie Advies Missie (EUAM) Irak; en
• Militaire bijdrage aan hervorming van het Ministry of Peshmerga Affairs (MoPA) in de Koerdische Autonome Regio (KAR).
De Nederlandse veiligheidsinzet in Irak stond in 2023 grotendeels in het teken van
het verder vorm geven van de door het kabinet aangekondigde verschuiving van stabilisatie
naar preventie van hernieuwd gewapend conflict, waarbij de focus steeds meer is komen
te liggen op de adviserende rol van de internationale gemeenschap.3 In dat verband droeg Nederland afgelopen rapportageperiode de Force Protection-taken voor OIR over aan Coalitiegenoten, ging in januari jl. een deel van de versterkte
bijdrage aan NMI van start en verhoogde het kabinet de personele bijdrage aan EUAM.
Deze beide missies hebben, in tegenstelling tot OIR, een strikt adviserende taak op
strategisch niveau. Door het leveren van militaire en civiele adviseurs aan de diverse
missies droeg Nederland afgelopen rapportageperiode bij aan de institutionele hervormingen
van de Iraakse veiligheidssector.
Ook via de civiele sporen van de anti-ISIS-coalitie, die onder meer bestaan uit steun
aan de Iraakse autoriteiten in het voorkomen van radicalisering en gewelddadig extremisme
alsook het co-voorzitterschap van de Foreign Terrorist Fighters (FTF)-werkgroep samen met Turkije en Koeweit. Hiermee geeft Nederland mede vorm aan
de internationale discussie over repatriëring en reïntegratie van FTF’s. Dit forum
blijft voor het kabinet een belangrijk CT-instrument.
Het kabinet heeft zich deze rapportageperiode ingezet voor het vergroten van stabiliteit
in Irak door ook programmatisch in te zetten op het voorkomen van hernieuwd conflict.
Door steun aan verschillende VN-instellingen en ngo’s tracht het kabinet bij te dragen
aan versterking van de sociale cohesie, aan vergroting van het vertrouwen tussen de
burger en staat, aan het verschaffen van toegang tot basisvoorzieningen en duurzame
oplossingen (terugkeer, hervestiging, re-integratie en rehabilitatie) voor vluchtelingen
en intern ontheemden, of te voorzien in psychosociale en geestelijke (MHPSS-)steun.
Hierbij wordt met name aandacht besteed aan de meest kwetsbare groepen, waaronder
de Jezidi-gemeenschap. Het kabinet werkt daarbij nauw samen en in ieder geval met
medewerking van de Iraakse overheid op nationaal en lokaal niveau.
Een voorbeeld van de programmatische inzet is het nieuwe project met Norwegian People’s Aid, gericht op onder meer traumaverwerking en het leveren van psychosociale steun aan
onder andere de Jezidi-gemeenschap. Tevens ondersteunt Nederland, via steun aan de
International Orgnization for Migration, de Iraakse overheid bij het implementeren van de Yezidi Suriviors Law. Ruim achthonderd personen ontvingen inmiddels de maandelijkse compensatiebetalingen
waarop zij als overlevenden van ISIS op grond van deze wet recht hebben.
Verder steunt Nederland in de instabiele Ninewa-regio de organisatie Nonviolent Peaceforce, die werkt aan het opbouwen en versterken van relaties tussen verschillende bevolkingsgroepen,
lokale actoren en gemeenschappen. Via het PROSPECTS-partnerschap ondersteunt Nederland
duurzame oplossingen voor 1.1 miljoen ontheemden in Irak.4De verhoogde bijdrage voor Irak van circa 50 miljoen dollar (voor een periode van
4 jaar) biedt ontwikkelingsperspectief aan vluchtelingen, ontheemden en hun gastgemeenschappen.
Dit blijft des te meer noodzakelijk met het oog op de sluiting door de Iraakse overheid
van de formele ontheemdenkampen in de KAR (voor 31 juli 2024). Op dit moment verblijven
in deze kampen nog circa 158.000 ontheemden. De samenwerking met VN-partners binnen
PROSPECTS richt zich op het verbeteren van leefomstandigheden in de gebieden waar
ontheemden vanuit de kampen naar vertrekken, waarbij de focus onder meer ligt op het
verschaffen van duurzame toegang tot scholen, medische voorzieningen en waternetwerken.
Politieke en Veiligheidsontwikkelingen
Politiek
In aanvulling op de beschrijving van de politieke context in Irak in de artikel 100-brief
van 7 juli 2023 en de aanvullende artikel 100-brief van 29 september 2023, is een
aantal recente ontwikkelingen relevant voor deze voortgangsrapportage.
Op 18 december 2023 vonden in Irak provinciale verkiezingen plaats. Met 128 van de
285 zetels kwamen partijen gelieerd aan het Shia Coordination Framework (SCF) als winnaars uit de bus. In verschillende provincies behaalden partijen die
formeel geen onderdeel zijn van het SCF, maar wel met hen samenwerken, ook goede resultaten.
De opkomst lag volgens het Iraakse kiescommissie op 41%. De verkiezingen werden geboycot
door de sjiitisch-nationalistische leider Muqtada al-Sadr, die ondanks zijn terugtrekking
uit de politiek aantoonde nog altijd over aanzienlijke invloed te beschikken. Dit
bleek uit de bestorming van de Zweedse ambassade door zijn aanhangers in juli 2023
en zijn rol in het mobiliseren van grootschalig protest in oktober 2023 na het uitbreken
van het conflict tussen Israël en Hamas.
Premier al-Sudani probeert verschillende belangen, tussen verschillende sektarische
facties in Irak en in de relatie met het buitenland, in evenwicht te houden. Het buitenlandbeleid
van de regering Sudani wordt gekenmerkt door pragmatisme, waarmee Sudani Irak probeert
te positioneren als een «neutrale» regionale macht, in plaats van een speelveld voor
geopolitieke conflicten. Ook heeft Irak een formeel verzoek ingediend voor Bagdad
als locatie voor de top van de Arabische Liga in 2025.
De situatie in de KAR blijft gekenmerkt door politieke instabiliteit. De rivaliteit
tussen de Kurdistan Democratic Party (KDP) en de Patriotic Union of Kurdistan (PUK) duurt voort. De uitgestelde Koerdische parlementsverkiezingen staan nu gepland
op 10 juni 2024, maar op 18 maart jl. kondigde de KDP aan vooralsnog de verkiezingen
te zullen boycotten [PM actualisering voor verzending]. De relatie tussen de Koerdische
en de federale regering in Bagdad bleef gespannen, als gevolg van voortdurende strijd
over onder meer salarisbetalingen en verdeling van (olie)inkomsten van de KAR.
Mensenrechtensituatie
De mensenrechtensituatie en de krimpende ruimte voor het maatschappelijk middenveld
blijft zorgelijk. LHBTIQ+- en vrouwenrechten staan onder druk, journalisten ervaren
agressie en intimidatie, en beperkte (naleving en implementatie van) mensenrechtenwetgeving.
Op 27 april jl. zijn wetswijzigingen op de Anti-Prostitutiewetgeving aangenomen, die
homoseksualiteit strafbaar stellen. Nederland spreekt in gesprekken met de Iraakse
autoriteiten regelmatig zorgen uit over de mensenrechtensituatie alsook de situatie
van (religieuze) minderheden, waaronder tijdens het uitgaande bezoek van de Minister
van Buitenlandse Zaken op 6 februari jl. en het inkomende bezoek van de Iraakse Premier
al-Sudani op 14 februari jl. In de verklaring van 27 april jl. heeft het kabinet grote
zorgen geuit over deze wetswijzigingen die indruisen tegen internationale verdragen,
de Iraakse Grondwet en de fundamentele rechten van LHBTIQ+ personen.5
In september 2023 verzocht de Iraakse regering de VN om het mandaat voor UNITAD (het
VN-mechanisme dat in 2017 door de VNVR werd opgericht om bewijsmateriaal rondom ISIS-misdaden
te verzamelen en te analyseren) met slechts een enkel een jaar te verlengen. Als gevolg
hiervan verloopt het UNITAD mandaat op 17 september 2024. Nederland houdt de situatie
nauwlettend in de gaten en bekijkt met gelijkgestemde landen wat er mogelijk is om
toegang te behouden tot het vergaarde bewijs.
Veiligheid
Irak
In de periode mei 2023 tot en met april 2024 is de slagkracht van ISIS in Irak en
Syrië verder teruggedrongen. Als gevolg van de aanhoudende inzet tegen ISIS beschikt
de groepering slechts over 1.500–2.000 strijders in Irak en Syrië, waarvan ongeveer
de helft in Irak. De veiligheidsdreiging vanuit deze ISIS-netwerken is echter nog
steeds aanwezig. Zo worden in Irak wekelijks tot vijf kleinschalige aanslagen op Iraakse
veiligheidstroepen gepleegd. Dit is een halvering ten opzichte van een jaar geleden.
In (Noordoost-)Syrië is sprake van een toename van ISIS-activiteiten.
De troepen van de coalitie en NMI zijn in de afgelopen vier jaar geen doelwit geweest
van ISIS-aanslagen in Irak. ISIS is er sinds juli 2021 niet meer in geslaagd een aanslag
te plegen binnen de stadsgrenzen van Bagdad of in de KAR. Dat ISIS desondanks een
factor van belang blijft, blijkt uit de recente aanslagen in Iran (januari 2024) en
in Moskou (maart 2024). Deze aanslagen zijn weliswaar door de Afghaanse tak van ISIS
gepleegd, maar ISIS als organisatie maakt optimaal gebruik van de propagandawaarde
van dergelijke aanslagen.
Na de start van de Israëlische grondoperatie op 18 oktober 2023 in Gaza, begonnen
de aan Iran gelieerde milities, onder de naam van Islamic Resistance of Iraq (IRI), – na ruim een jaar zonder aanvallen – met (bijna) dagelijkse aanvallen op
locaties van de anti-ISIS-coalitie in Irak, Oost-Syrië en de grensregio tussen Syrië,
Irak en Jordanië. Deze groepen worden tot op zekere hoogte aangestuurd door de Iraanse
Islamic Revolutionary Guards Corps Quds Force (IRGC-QF).
De aan Iran gelieerde milities, politiek gelinkt aan het pro-Iraanse SCF (een belangrijke
parlementaire steunpilaar voor Premier Sudani), grepen het conflict in Gaza aan om
hun anti-Amerikaanse agenda kracht bij te zetten. De Iraakse regering heeft de drone-
en raketaanvallen op coalitiebases meermaals veroordeeld. De Iraakse autoriteiten
hebben zich expliciet gecommitteerd aan het waarborgen van de veiligheid van de internationale
troepen.
De aanvallen in Irak richtten zich met name op Coalitie-locaties in en nabij Erbil
(Erbil airport en Harir airport) en op Ayn al-Asad Air Base (AAAB)6 en werden uitgevoerd met drones en indirect vuur (IDF). De aanvallen werden doorgaans
onderschept door de luchtverdedigingssystemen. Aanvallen die wel doel troffen veroorzaakten
relatief weinig schade. Het kabinet zag in de aanvallen niettemin aanleiding om in
november jl. het dreigingsniveau te verhogen naar het allerhoogste niveau.
De VS reageerden op 21 november 2023, na een aanval met ballistische raketten op AAAB,
met luchtaanvallen op aan Iran gelieerde milities. In Syrië voerde de VS al eerder
meerdere aanvallen uit op locaties van aan Iran gelieerde milities en/of IRGC-QF.
Op 4 januari 2024 schakelde de VS een ondercommandant van een aan Iran gelieerde militie
uit door een aanval uit te voeren in Bagdad.
Op 28 januari 2024 kwamen twee Amerikaanse militairen om het leven door een droneaanval
door een aan Iran gelieerde militie op de Amerikaanse basis Tower 22, net over de
grens in Jordanië. In reactie voerde de VS op 2 februari 2024 aanvallen uit op in
totaal 85 doelen op zeven locaties in Syrië en Irak. Ook schakelde de VS op 7 februari
2024 in Bagdad een invloedrijke operationeel commandant van een aan Iran gelieerde
militie uit. Sindsdien hebben er geen aanvallen meer plaats gevonden op VS- en Coalitiebases
in Irak. Kataib Hezbollah, het sterkste element binnen het IRI had op 31 januari al
aangekondigd dat de militie alle aanvallen op de VS staakt.
Syrië7
De situatie in Noordoost-Syrië blijft volatiel en complex. Diverse actoren en factoren
kunnen invloed hebben op de veiligheidssituatie, waaronder conflicten tussen stammen
van diverse etno-sektarische achtergronden in het gebied, aanvallen op de Amerikaanse
troepen door aan Iran gelieerde milities alsook de Turkse activiteiten tegen de PKK/YPG.
Ten opzichte van vorig jaar is de veiligheidssituatie in Noordoost-Syrië verslechterd
en is de druk op de aanwezige Koerdische en Amerikaanse troepen in het kader van de
anti-ISIS-coalitie toegenomen. Zo voert ISIS kleinschalige aanvallen uit om haar operatiegebied
in Syrië verder uit te breiden. Verder blijft ISIS zoeken naar mogelijkheden om zowel
van buitenaf als van binnenuit ISIS-aanhangers uit opvangkampen zoals al-Hol, te bevrijden.
Ook infiltreert ISIS regelmatig vanuit Syrië met strijders en materieel in Irak en
rekruteert het actief nieuwe strijders in opvangkampen.
Algemene Aandachtspunten
1. Draagvlak voor buitenlandse troepenpresentie in Irak
De internationale troepen in Irak opereren op uitnodiging van de Iraakse regering.
De verslechterde veiligheidssituatie heeft de binnenlandse discussie in Irak over
de buitenlandse troepenpresentie echter weer doen oplaaien. Met name pro-Iraanse facties
en daaraan gelieerde militiegroepen zijn uitgesproken tegenstander van de aanwezigheid
van Amerikaanse- en Coalitietroepen in het land. Tegelijkertijd beseft de regering
Sudani dat Irak nog internationale steun nodig heeft om de stabiliteit en veiligheid
te kunnen waarborgen. Via verschillende diplomatieke en politieke kanalen spreekt
de Iraakse regering dan ook steun en waardering uit voor de internationale presentie
in het land, maar geeft tegelijkertijd aan naar andere meer bilaterale vormen van
veiligheidssamenwerking te streven.
2. Toekomst OIR/NMI
Premier Sudani is in gesprek over de toekomstige bilaterale veiligheidssamenwerking
met de VS, en in het bijzonder de transitie van de bijdrage van de Coalitietroepen
in Irak. In navolging van de VS-Irak veiligheidsdialoog d.d. 7–8 augustus 20238 is een VS-Irak Higher Military Commission (HMC) ingericht, waarin op het allerhoogste militaire niveau gesproken wordt over
de toekomst van de buitenlandse steun aan de Iraakse veiligheidssector. Deze commissie
wordt gevoed door drie werkgroepen die zich buigen over 1) het vaststellen van de
dreiging die uit gaat van ISIS, 2) het niveau van de CT-capaciteiten van de Iraakse
Strijdkrachten, en 3) de bredere regionale veiligheidssituatie. Daarnaast bespreekt
de HMC ook de repatriëring, re-integratie en rehabilitatie van voormalig ISIS-strijders
vanuit de opvangkampen in Noordoost Syrië, m.n. Al-Hol. De toekomstige veiligheidssamenwerking
met de VS was ook een belangrijk onderwerp tijdens het bezoek van Premier Sudani aan
het Witte Huis op 15 april jl.
De Iraakse regering maakt vooralsnog onderscheid tussen NMI en OIR, en uit expliciet
de wens om de samenwerking met NMI voort te zetten. De uitkomst van deze gesprekken
over de toekomst van OIR staat nog niet vast, maar zal invloed hebben op NMI aangezien
deze missie op een belangrijk aantal gebieden afhankelijk is van ondersteuning door
OIR. Bij een beëindiging van OIR zal een (gedeeltelijke) verzelfstandiging van NMI
nodig zijn op terreinen zoals logistieke ondersteuning en beveiliging. Het is daarom
van belang dat de eventuele transitie dan wel beëindiging van OIR goed wordt afgestemd
met de NAVO en dat NMI zich daarop goed voorbereidt. Nederland dringt daar ook op
aan, binnen de NAVO samen met bondgenoten, en in de contacten met de VS, Irak en andere
betrokken bondgenoten. De Nederlandse Force Commander zal in zijn rol als commandant van NMI, ingebed in de NAVO-commandostructuur, een
belangrijke rol spelen in de voorbereidingen van NMI op deze aanstaande transitie.
Monitoring
Voortvloeiend uit onder meer de geleerde lessen uit MINUSMA, Afghanistan/Resolute
Support en EMASoH en de moties Bosman en -Kerstens/Van Ojik gaan de artikel-100 brieven
over de Nederlandse bijdrage aan de diverse missie in Irak nadrukkelijker in op monitoring
van de inzet.9 Monitoring gebeurt op continue en periodieke basis, voornamelijk bedoeld om het lerend
vermogen van de eigen organisatie omtrent de missiebijdrage te vergroten. Hierbij
wordt gekeken naar de voortgang en effectiviteit van de Nederlandse bijdrage, maar
ook naar de mate waarin de missies in Irak als geheel functioneren en de operatiedoelstellingen
behalen.
Doorlopend worden (operationele) aanpassingen gedaan op basis van ervaringen en terugkoppeling
van Nederlandse militairen en civiel personeel in de missie. Hiervoor ontvangt Defensie
periodieke rapportages vanuit de Senior National Representative (SNR) en wordt aan het eind van elke rotatie door de SNR een eindrapport opgesteld
waar lessen uit worden getrokken die kunnen leiden tot aanpassingen. Het kabinet is
daarnaast voornemens om, in lijn met het proces dat is doorlopen voor de missiebijdrage
aan EUFOR Althea, de missiebijdrage in Irak te monitoren, onder andere door middel
van een monitoringsbezoek in september 2024.
Voortgang NAVO-missie Irak
Voortgang NMI
Ondanks de verslechterde veiligheidscontext heeft NMI haar advieswerkzaamheden onverminderd
voort kunnen zetten en heeft de missie bescheiden voortgang kunnen boeken.
De NAVO-missie heeft samen met de Iraakse autoriteiten gezamenlijke lange termijndoelstellingen
(LTO’s) geformuleerd waarmee voortgang wordt gemeten en geëvalueerd. De LTO’s illustreren
het Iraakse eigenaarschap. De jaarlijkse herziening van de LTO’s heeft geleid tot
herstructurering en uitbreiding van de gezamenlijke afspraken, m.n. gericht «op het
versterken van de capaciteiten van de Iraakse strijdkrachten en veiligheidsinstituten
en op de civiele aspecten van het Iraakse Ministerie van Defensie. Daarnaast zal NMI
het komende jaar de afspraken rondom de uitbreiding van de advieswerkzaamheden naar
de Federale Politie verder bestendigen.
NMI heeft er in de afgelopen rapportageperiode samen met het Iraakse Ministerie van
Defensie voor gezorgd dat functieprofielen voor de werving van militair en civiel
personeel nu geschiedt op basis van kwalificaties die in functieprofielen vermeld
worden. Ook in deze rapportageperiode droegen Nederlandse adviseurs bij aan bewustwording
van het internationaal oorlogsrecht onder militairen. Zo zijn Iraakse militairen uitgerust
met broekzakkaartjes waarop het internationaal humanitair oorlogsrecht op een versimpelde
wijze staat uitgelegd. In de interoperabiliteit tussen de NAVO en Irak zijn stappen
gezet; in toenemende mate kan samen worden getraind en opgetreden. Ook lijkt de invoering
van het NAVO-codificatiesysteem, gelanceerd in februari 2023, beter van de grond te
komen. Op termijn zal dit systeem de planning van de Iraakse strijdkrachten verbeteren
en kunnen bijdragen aan de bestrijding van corruptie.
Tegelijkertijd moet niet uit het oog worden verloren dat NMI een kleine missie is
met een mandaat dat zich beperkt tot strategische advisering aan een klein deel van
de Iraakse veiligheidssector en op beperkte schaal capaciteitsopbouw onderneemt; alleen
in de omgeving van Bagdad. Tevens opereert de missie in een uitdagende politieke-
en veiligheidscontext. Operationeel heeft de missie te maken met een hoge doorloop
van het militaire missiepersoneel. Resultaatmeting van adviesmissies is lastig – er
valt niet met zekerheid te zeggen dat uitkomsten daadwerkelijk toe te schrijven zijn
aan het advieswerk van NMI. Realisme ten aanzien van de voortgang op de missiedoelstelling
om de Iraakse veiligheidssector duurzaam te versterken alsmede de Nederlandse bijdrage
daaraan is dan ook op zijn plaats. Zoals gezegd is dit echter niet het enige doel
van de bijdrage; deze dient ook om een bijdrage te leveren in het kader van de bondgenootschappelijke
verantwoordelijkheid en solidariteit in NAVO-verband.
Terugblik/voortgang
Nederlandse bijdrage:
Sinds januari 2024 levert Nederland een Force Protection-eenheid van circa honderdvijfenveertig militairen aan NMI in aanvulling op de al
bestaande personele bijdrage met militaire adviseurs en civiel experts. Deze eenheid
heeft een essentiële rol in het mogelijk maken van de verplaatsingen van civiele en
militaire adviseurs in Bagdad en omgeving. De huidige inzet verloopt zoals voorzien.
De Nederlandse bijdrage wordt door de NAVO zeer gewaardeerd en wordt gezien als belangrijke
bijdrage aan de Nederlandse burden sharing.
Daarnaast zijn in 2024 de voorbereidingen gestart voor de ontplooiing van het helikopterdetachement
en de commando-overdracht van de Spaanse naar de Nederlandse force commander op 24 mei aanstaande. Nederland leverde in deze rapportageperiode net als in de afgelopen
jaren de meest senior civiele functionaris van NMI (de Senior Civilian). Ten tijde van de Nederlandse commandovoering van de missie zal een andere bondgenoot
deze functie vervullen.
Met de uitbreiding van de Nederlandse presentie binnen NMI werd ook het national support element (NSE) binnen NMI vergroot. Tot en met eind april 2024 was het NSE primair ondersteunend
aan OIR. Tegen het einde van de rapportageperiode groeide de Nederlandse personele
bijdrage aan NMI naar circa tweehonderd militairen.
Voortgang OIR
Voortgang OIR
De operatiedoelstellingen van OIR zijn het duurzaam verslaan van ISIS, het ondersteunen
van de Iraakse regering op het gebied van stabilisatie en het vergroten van de regionale
stabiliteit. De operatie heeft de focus verlegd naar capaciteitsopbouw door strategische
advisering van de Iraakse en Koerdische strijdkrachten, waar eerder de focus lag op
gevechtshandelingen. Daarnaast richten de activiteiten zich steeds meer op advise & assist op het strategische, operationele en tactische niveau.
De operationele samenwerking tussen Iraakse en Koerdisch-Iraakse veiligheidstroepen
is volgens Combined Joint Task Force (CJTF)-OIR in de afgelopen periode enigszins verbeterd door gezamenlijk enkele anti-ISIS
operaties uit te voeren. Dit heeft bijgedragen aan de eerder beschreven verdere verzwakking
van ISIS en het uitblijven van ISIS-aanslagen in Bagdad, de KAR en op coalitiebases.
Gegeven de complexe omgeving geldt tegelijkertijd ook voor OIR dat voortgang op het
vlak van strategische advisering bescheiden te noemen is.
De grootste Nederlandse bijdrage aan OIR bestond in 2023 uit circa 100 militairen
per rotatie ten behoeve van force protection. Deze militairen leverden een belangrijke randvoorwaarde voor het functioneren van
de missie. Deze bijdrage is sinds mei 2023 beëindigd.
Terugblik/voortgang op de Nederlandse bijdrage:
1. Special Operation Forces (SOF)
Nederland droeg gedurende de rapportageperiode met drie SOF-operators bij aan OIR.
De Nederlandse operators vervulden tijdens de basis-commando-opleiding en bij specialistische
opleidingen (schietopleidingen, medische opleidingen en hondengeleider-opleidingen)
een mentorrol naast een Iraaks instructiekader. De activiteiten dragen bij aan de
operationele vaardigheden van Iraakse eenheden.
2. Militaire adviseurs JOCAT-North
De twee militair adviseurs in het Joint Operations Command Advisory Team North (JOCAT-North) waren ook in de afgelopen periode actief in Erbil. Vanaf Erbil airbase adviseert het JOCAT-North Peshmerga-militairen in de KAR. De militair adviseurs
hebben zich ook in de afgelopen rapportageperiode bezig gehouden met het verbeteren
van command & control. In aanvulling op de eerdere oprichting van twee divisiehoofdkwartieren hebben de
adviseurs in de afgelopen periode bijgedragen aan de oprichting van nog twee regionale
hoofdkwartieren zodat er meer centralisatie ontstaat in de aansturing van de verschillende
brigades binnen de KAR.
3. Stafofficieren
Binnen OIR waren in de rapportageperiode wederom zes Nederlandse stafofficieren actief.
Ook deze rapportageperiode wijzigde de verdeling van de stafofficieren binnen de missie.
Twee stafofficieren waren actief op het Combined Joint Task Force (CJTF) in Koeweit. Daarnaast is een liaison officier actief binnen het Combined Air Operations Command in Qatar. Ook zijn er drie liaison officieren actief binnen OIR die vanuit Bagdad
bijdroegen aan de zogenaamde campaign planning met betrekking tot de rehabilitatie en reïntegratie van Irakezen uit opvangkampen
in Irak en Syrië. De Nederlandse inbreng wordt gezien en gewaardeerd door coalitiepartners
in het algemeen en door het leiderschap van CJTF-OIR in het bijzonder.
Voortgang EU Adviesmissie Irak (EUAM)
Voortgang EUAM Irak
EUAM Irak is een civiele adviesmissie met als doel het adviseren van Iraakse autoriteiten
over het hervormen van de civiele aspecten van de Iraakse veiligheidssector. EUAM
Irak geeft advies op strategisch niveau op het gebied van onder meer contra-terrorisme,
preventie en tegengaan van gewelddadig extremisme, de bevordering van de Rule of Law, georganiseerde misdaadbestrijding, ondersteuning bij de totstandkoming van nationale
veiligheidswetgeving, HR-beleid, bescherming van cultureel erfgoed en inlichtingen-
en informatiemanagement.
EUAM is voor de Iraakse counterparts een belangrijke partner voor strategische advisering
met betrekking tot Security Sector Reform en ondersteuning bij het implementeren van nationale veiligheidsstrategieën. De afgelopen
rapportageperiode kenmerkte zich door hernieuwd momentum in de samenwerking. De missie
heeft gezamenlijke doelstellingen voor 2024 vastgesteld met het Iraakse Ministerie
van Binnenlandse Zaken en voor het eerst ook met de Office of the National Security Advisor. Specifiek voor de samenwerking met het Ministerie van Binnenlandse Zaken geldt dat
EUAM een substantiële rol heeft gespeeld in het opzetten/ontwikkelen van een nieuwe
beleidseenheid gericht op human resources, die onder meer moet leiden tot een transparanter personeelsbeleid.
Ten aanzien van Prevention and Countering of violent Extremism (PvE/CvE) heeft de missie een centrale rol gespeeld in de ondersteuning van de Iraakse
regering bij het vinden van aansluiting bij de bredere, mondiale PvE/CvE-architectuur.
Ook droeg het advieswerk van EUAM bij aan de totstandkoming van de Iraakse strategie
voor 2023–2027 voor het tegengaan van georganiseerde misdaad. De Nederlandse adviseur
op dit gebied werkte aan de implementatie van die strategie, door onder andere webinars
met experts van de Nederlandse politie.
Ook EUAM Irak opereert in een weerbarstige context. Security Sector Reform is een proces van lange adem. De voortgang van het werk van EUAM Irak wordt onder
meer beïnvloed door de motivatie en betrokkenheid van Iraakse tegenhangers. Professionalisering
van de grensbewaking is hier een voorbeeld van: hoewel de missie hier een extra adviseur
voor aangetrokken heeft, heeft zich dat nog niet vertaald in daadwerkelijke voortgang
op dit dossier. Daarnaast blijft het ook voor deze missie lastig om tijdig geschikt
personeel te werven.
Terugblik/voortgang op de Nederlandse bijdrage
Nederland leverde gedurende de rapportageperiode drie civiele experts, waaronder de
plaatsvervangend hoofd van de missie, op voor Nederland prioritaire thema’s waaronder
mensenrechten, gender en institutionele hervorming. De Nederlandse mensenrechtenadviseur
verzorgde samen met NMI een train-the-trainer workshop aan de Federale Politie over mensenrechten in politiewerk. Ook leverde de
politie met een personele bijdrage van vier personen, na ophoging van het nationaal
kader juli jl. een noemenswaardige bijdrage aan EUAM Irak. Nederlandse politiefunctionarissen
waren betrokken bij leiderschapstrainingen voor vrouwen binnen de Iraakse politie.
Daarnaast is de bestrijding van drugscriminaliteit ook voor Nederland een belangrijk
thema. De Nederlandse politiefunctionaris Senior Strategic Advisor on Organised Crime/Anti-Drugs organiseert workshops erop gericht om aanpak van drugscriminaliteit door de Iraakse
politie efficiënter te maken.
Voortgang bilaterale militaire bijdrage aan hervorming van het Ministry of Peshmerga
Affairs in de Koerdische Autonome Regio
Voortgang MoPA
Nederland is sinds 2019 in coalitieverband met het VK, de VS en Duitsland en op verzoek
van de Koerdische regionale autoriteiten betrokken bij de institutionele hervorming
van de Ministry of Peshmerga Affairs (MoPa). Via de zogenaamde Multinational Advisory Group (MNAG) voorzien de verschillende militair adviseurs MoPa op operationeel en institutioneel
niveau van inhoudelijk advies. Met de bilaterale bijdrage beoogt het kabinet bij te
dragen aan het hervormen van MoPA tot een moderne en goed georganiseerde veiligheidsorganisatie.
Daarnaast is het doel via de inzet bij te dragen aan depolitisering van de Peshmerga-strijdkrachten
ten behoeve van democratisering en stabiliteit.
De context waarbinnen de MNAG opereert is sinds 2019 veranderd. De dreiging van ISIS
is sterk afgenomen en de politieke wil van beide Koerdische politieke facties om hun
legers te integreren is beperkt. Dit bemoeilijkt het verwezenlijken van de doelen
van de MNAG.
Terugblik/voortgang Nederlandse bijdrage
Nederland draagt met één militair adviseur bij aan de MNAG. Ondanks de weerbarstige
context wordt het Nederlandse adviseurschap gewaardeerd door MoPA. De Nederlandse
adviseur bood in de afgelopen rapportageperiode op strategisch niveau een cursus aan
waaraan Peshmerga officieren vanuit zowel de KDP als de PUK deelnamen. Daarnaast nam
Nederland in de afgelopen periode wederom het voorzitterschap op zich in het wekelijks
coördinatie-overleg tussen de militair adviseurs vanuit de verschillende MNAG-landen.
Op deze manier dragen Nederlandse inspanningen bij tot een coherente samenwerking
tussen de MNAG-landen. Tegelijkertijd zijn de concrete resultaten in termen van hervormingen
van de Peshmerga zeer bescheiden. Om die reden beziet het kabinet de mogelijkheden
om deze bijdrage anders vorm te geven.
Financiën
De uitgaven van totale veiligheidsinzet in Irak in 2023 bedroegen € 20,1 miljoen,
waarvan € 18,3 miljoen voor OIR en € 1,8 miljoen voor NMI. Dit betreft de additionele
uitgaven voor de totale militaire bijdrage die worden gefinancierd uit het Budget
Internationale Veiligheid. De kosten voor EUAM Irak worden gefinancierd uit de EU-begroting.
Additionele kosten voor de Nederlandse bijdrage aan deze missie, in de vorm van civiele
experts, worden gefinancierd vanuit het Stabiliteitsfonds op de BZ-begroting. De inzet
van politiefunctionarissen binnen deze missie wordt financieel gedekt door de Homogene
Groep Internationale Samenwerking (HGIS)-gelden.
Evaluatie Nederlandse wapeninzet Hawija
De Minister van Defensie maakt tevens van deze gelegenheid gebruik uw Kamer te informeren
over het tijdpad van het onderzoeksrapport van de onafhankelijke onderzoekscommissie
Sorgdrager over de Nederlandse wapeninzet in Hawija. De commissie geeft aan dat het
rapport na het zomerreces afgerond zal zijn. Uw Kamer zal vervolgens zo snel mogelijk
de kabinetsreactie op het rapport ontvangen.
De Minister van Buitenlandse Zaken, H.G.J. Bruins Slot
De Minister van Defensie, K.H. Ollongren
De Minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking, E.N.A.J. Schreinemacher
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
H.G.J. Bruins Slot, minister van Buitenlandse Zaken -
Mede ondertekenaar
E.N.A.J. Schreinemacher, minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking -
Mede ondertekenaar
K.H. Ollongren, minister van Defensie