Brief regering : Terugkeersamenwerking Algerije

Nr. 3249
BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN JUSTITIE EN VEILIGHEID

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 15 mei 2024

Hierbij informeer ik uw Kamer dat de constructieve samenwerking tussen de Algerijnse
en Nederlandse autoriteiten ertoe heeft geleid dat de Afdeling Bestuursrechtspraak
van de Raad van State (hierna: de Afdeling) bij uitspraak van 6 mei 2024 opnieuw zicht
op uitzetting naar Algerije binnen een redelijke termijn heeft aangenomen.1 De Afdeling bevestigt daarmee dat in voorkomende gevallen vreemdelingenbewaring als
ultimum remedium kan worden ingezet in het vertrekproces.

De samenwerking met de Algerijnse autoriteiten wordt al geruime tijd goed en op voet
van gelijkwaardigheid ingevuld. In de nasleep van de reisbeperkingen vanwege de covid-19
pandemie is gewerkt aan het vergroten van terugkeermogelijkheden naar Algerije. In
het voorjaar van 2023 hebben constructieve gesprekken plaatsgevonden tussen de genoemde
autoriteiten, waaronder de Algerijnse ambassade en de Dienst Terugkeer & Vertrek.
Deze gesprekken hebben in het najaar van 2023 geleid tot vooruitgang bij de identiteits-
en nationaliteitsvaststelling alsook de afgifte van noodreisdocumenten (zogeheten
laissez-passer) door de Algerijnse autoriteiten. Door de combinatie van de positieve
ontwikkelingen hebben de politie, Koninklijke Marechaussee en de Dienst Terugkeer
& Vertrek vreemdelingen met de (gestelde) Algerijnse nationaliteit in vreemdelingenbewaring
kunnen stellen om hen zo beschikbaar te houden voor het vertrekproces. De structurele
samenwerking heeft sinds het voorjaar van 2023 tot op heden geleid tot de gedwongen
terugkeer van 30 vreemdelingen.2

De uitspraak van de Afdeling leidt ertoe dat nu het terugkeertraject voor vreemdelingen
met de (gestelde) Algerijnse nationaliteit volledig en bestendig kan worden uitgevoerd.

De Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid,
E. van der Burg