Brief regering : Kabinetsreactie op de Monitor Brede Welvaart & SDG’s 2024
34 298 Parlementair onderzoek Breed welvaartsbegrip
Nr. 40
BRIEF VAN DE MINISTERS VAN ECONOMISCHE ZAKEN EN KLIMAAT, VOOR BUITENLANDSE HANDEL
EN ONTWIKKELINGSSAMENWERKING EN VAN INFRASTRUCTUUR EN WATERSTAAT
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 15 mei 2024
«De bestaanszekerheid der bevolking en spreiding van welvaart zijn voorwerp van zorg
der overheid», zo luidt artikel 20 van de Grondwet. Maar wat is welvaart eigenlijk?
Al jaren is er een breed gedragen opvatting in de samenleving en bij de overheid dat
welvaart «breder» is dan alleen materiële zaken zoals geld en economische groei. De
Tweede Kamercommissie Breed welvaartsbegrip concludeerde in 2016 dat «het alom bekende
bbp, het bruto binnenlands product, dé indicator is voor meting van de omvang van
onze economie, maar nooit bedoeld is geweest om brede welvaart te meten.» Daar moest
een ander, gezaghebbend instrument voor worden gemaakt door het CBS, vond de commissie.
Dat werd de Monitor Brede Welvaart, vanaf 2019 samengevoegd met de jaarlijkse voortgangsmeting
van de SDG’s.1
Brede welvaart is breder dan economische groei en materiële welvaart, en gaat ook
over onderwerpen als gezondheid, een schone leefomgeving, en sociale samenhang. Brede
welvaart gaat over de kwaliteit van leven in het hier en nu, van toekomstige generaties
in Nederland, en van mensen elders in de wereld. Dat zijn de drie dimensies van brede
welvaart.
De «Monitor Brede Welvaart & Sustainable Development Goals» (hierna kortweg de Monitor)
laat met behulp van cijfers en indicatoren zien hoe het ervoor staat met deze drie
dimensies. Deze benadering sluit nauw aan bij de Duurzame Ontwikkelingsdoelen (de
Sustainable Development Goals, kortweg SDG's). Met deze brief biedt het kabinet ook
de achtste nationale SDG-rapportage aan. Brede welvaart is een denkkader dat politici
kunnen gebruiken om prioriteiten te stellen. De SDG’s zijn hier een concrete invulling
van. De SDG-rapportage licht kwalitatief toe in hoeverre we in Nederland de doelstellingen
van de SDG’s hebben bereikt. Dit doen het Rijk, decentrale overheden en maatschappelijke
groepen gezamenlijk, zodat een breed beeld ontstaat. In de nationale SDG-rapportage
geven de verschillende organisaties uit de samenleving beleidsaanbevelingen aan een
nieuw kabinet.
Het kabinet reageert met deze brief op de Monitor Brede Welvaart & Sustainable Development
Goals 2024. Dat doet het kabinet jaarlijks voorafgaand aan het Verantwoordingsdebat,
na verzoek van uw Kamer.2 Onder het kopje hieronder lichten we toe welke rol brede welvaart in de beleidscyclus
speelt. In hoofdstuk één beschrijven we het algemeen beeld van brede welvaart uit
de Monitor. In hoofdstuk twee reageert het kabinet op de ontwikkeling van brede welvaart.
In hoofdstuk drie vatten we de aanbevelingen uit de Nationale SDG-rapportage samen.
In hoofdstuk vier sluiten we af.
Brede welvaart is onderdeel van de beleidscyclus
Door in beleid het begrip brede welvaart toe te passen, ontstaat er aandacht voor
de samenhang tussen verschillende beleidsterreinen. In het economisch beleid heeft
het kabinet brede welvaart bijvoorbeeld als centraal doel gesteld van de economie
van de toekomst.3 Het kabinet kiest voor vier pijlers voor de toekomstige economie: die is innovatief,
duurzaam, onderdeel van een sterk Nederland in een weerbaar Europa, en laat de mensen
in de samenleving participeren en profiteren. Het economische beleid is dus niet enkel
gericht op materiële welvaart («bbp-groei»), maar op meerdere dimensies van welvaart
en de verdeling daarvan.
De Studiegroep Begrotingsruimte4 adviseert om bredewelvaartsprioriteiten en beleidsdoelen op te stellen en vast te
leggen in een coalitieakkoord, en de voortgang daarop – samen met de algemene ontwikkelingen
van brede welvaart – te blijven monitoren in begrotingsstukken zoals het Financieel
Jaarverslag van het Rijk en de Miljoenennota. Het formuleren van overkoepelende bredewelvaartsprioriteiten
draagt bij aan een integrale weging van beleid. Zo worden dilemma’s zichtbaar en komt
er samenhang in beleid. Deze doelen kunnen, waar passend, het beste kwantitatief van
aard zijn. Dit zorgt voor steviger commitment en dwingt goed na te denken over met
welk beleidsinstrumentarium de doelen bereikt kunnen worden. Ook adviseert de Studiegroep
een nieuw kabinet de planbureaus te verzoeken om een jaarlijkse reflectie te geven
vanuit van brede welvaart. Het is het voornemen van de planbureaus om dat dit jaar
voor het eerst gezamenlijk te doen. In het volgende hoofdstuk beschrijven we het algemeen
beeld van brede welvaart uit de Monitor.
1. Algemeen beeld
Voor het algemene beeld volgen wij de dimensies van brede welvaart «hier en nu», «later»,
en «elders» die het CBS onderscheidt. Als in deze kabinetsreactie wordt gesproken
over Nederland wordt enkel het Europese deel van Nederland bedoeld. Voor Caribisch
Nederland is een aparte Monitor Brede Welvaart en SDG’s.
Brede welvaart hier en nu
Als we door de bril van brede welvaart kijken, zien we het volgende: Nederlanders
zijn gemiddeld tevreden met het leven: 84 procent van de Nederlanders geeft het leven
in 2023 een 7 of hoger. Op het gebied van economie zien we dat 73 procent van de beroepsbevolking
werk heeft5 en vier van de vijf werknemers is tevreden met hun werk. Het mediane inkomen in Nederland
behoort tot de top drie van Europa 2022, en het mediane inkomen stijgt over een periode
van acht jaar. Het vertrouwen in andere mensen is vergeleken met andere Europese landen
hoog,6 en 49 procent van de bevolking verrichtte georganiseerd vrijwilligerswerk in 2023.
Nergens in de EU hebben mensen zo regelmatig contact met hun vrienden, familie of
buren als in Nederland.7 De omvang van kwetsbare groepen daalt. Het aandeel van de bevolking dat een laag
inkomen én weinig vermogen heeft, dat geen startkwalificatie heeft, dat werkloos is
of dat ernstig beperkt is door gezondheidsproblemen, namen de afgelopen acht jaar
af.
Op sommige deelgebieden is de brede welvaart lager dan in andere Europese landen.
Mensen in Nederland leven minder lang in goede gezondheid dan in veel andere EU-landen
(SDG 3) en zijn vaker slachtoffer van criminaliteit (SDG 16). Ook zijn Nederlanders
relatief veel geld kwijt aan wonen. En hoewel in Nederland relatief weinig jongvolwassenen
(25–29 jaar) thuis wonen, wonen jongeren de laatste jaren weer steeds vaker bij hun
ouders.
Gemiddeldes gelden bovendien niet voor iedereen. Zo stijgt het percentage van de bevolking
dat minder dan 60% van het mediaan inkomen verdient van 13 procent in 2016 naar 15
procent in 2022.8 Uit de Monitor blijkt dat met name laagopgeleiden, jongeren en mensen met een herkomst
buiten Nederland een lagere brede welvaart dan gemiddeld hebben. Ze hebben op verschillende
indicatoren zowel een lagere feitelijke welvaart, zoals bij inkomen, vermogen of arbeidsparticipatie,
als een lagere ervaren welvaart, zoals bij vertrouwen in mensen, of ervaren gezondheid.
Ruim 12 procent van de Nederlanders voelt zich deel van een gediscrimineerde groep.
Op het gebied van gelijkheid tussen vrouwen en mannen (SDG 5) zien we dat het aandeel
vrouwen in hoger onderwijs stijgt, en dat de arbeidsparticipatie van zowel vrouwen
als van mannen de hoogste is van de EU. Het aandeel van vrouwen in managementfuncties
is minder dan in andere EU-landen.
Later
Brede welvaart «later» gaat over de hulpbronnen of «kapitalen» die volgende generaties
nodig hebben om eenzelfde niveau van brede welvaart te kunnen bereiken als de huidige
generatie. Er zijn economische, natuurlijke, menselijke en sociale hulpbronnen. De
menselijke en sociale hulpbronnen zijn over het algemeen stabiel in de Monitor. Op
de ontwikkeling van natuurlijke en economische hulpbronnen gaan we hieronder nader
in.
De natuurlijke hulpbronnen krimpen al langer. Op het gebied van klimaat boekt Nederland
vooruitgang. Broeikasgasemissies dalen, en het opgesteld vermogen van hernieuwbare
elektriciteit en het percentage hernieuwbare energie stijgen flink. Ongeveer 80 procent
van de doelen voor chemische en biologische kwaliteit van het oppervlaktewater en
grondwater worden gehaald.9 Wel wordt in nagenoeg geen enkel waterlichaam alle doelen voor chemische en biologische
kwaliteit behaald. Uit de Monitor blijkt ook dat het steeds minder goed gaat met de
natuur in Nederland. Het percentage van de natuur dat te maken heeft met te veel stikstof
daalt niet. Het gaat trendmatig minder goed met dieren die op het land leven, dieren
die in het water leven, en boerenlandvogels en vogels in de stad. We laten dus minder
natuurlijke hulpbronnen achter voor toekomstige generaties.
Ook economische hulpbronnen, of economisch kapitaal, zijn onderdeel van brede welvaart.
Economisch kapitaal zorgt ervoor dat mensen die werken meer geld verdienen. Daar kunnen
ze spullen en diensten van kopen. Ook de overheid verdient meer belastinginkomen dankzij
economisch kapitaal. Daar betaalt de overheid allerlei zaken van. Zoals wegen, leraren,
of uitkeringen. In de Monitor zien we dat de kenniskapitaalgoederenvoorraad en de
fysieke kapitaalgoederenvoorraad per gewerkt uur op de lange termijn stabiel zijn.
De fysieke kapitaalgoederenvoorraad per gewerkt uur is gedaald van 2021 op 2022.
Elders
Nederland heeft ook effect op de welvaart elders in de wereld. Ten opzichte van vorig
jaar zijn deze cijfers van het CBS weinig veranderd. Nederland levert nog steeds een
bijdrage aan de brede welvaart van andere landen via ontwikkelingshulp, overdrachten
en doordat studenten uit andere landen in Nederland studeren. Ook handel met andere
landen kan een bijdrage leveren aan brede welvaart in die landen. Nederland heeft
echter een aanzienlijke land-, grondstoffen-, en broeikasgasvoetafdruk.10 Dat betekent dat voor de producten die we importeren, land, grondstoffen en broeikasgasuitstoot
in het buitenland nodig is.
2. Wat doet het kabinet?
In dit hoofdstuk licht het kabinet toe hoe zij de ontwikkeling van brede welvaart
duidt en welk beleid ze hiervoor heeft geformuleerd. Vanuit de brede welvaartsgedachte
is de samenhang tussen verschillende beleidsterreinen waar mogelijk versterkt. Doelen
kunnen elkaar namelijk versterken. Zo kan innovatie zowel tot materiële welvaart voor
toekomstige generaties leidden, als onze economische weerbaarheid versterken. En goede
gezondheid is ook afhankelijk van goede lucht- en waterkwaliteit, gezonde voeding,
minder schulden en armoede, goede arbeidsomstandigheden en van klimaat(adaptatie).
Maar soms botsen doelen en is het noodzakelijk om prioriteiten te stellen. Bijvoorbeeld
wanneer hogere consumptie tot een hogere grondstoffenvoetafdruk in het buitenland
leidt.11 Dan is het van belang de dilemma’s te benoemen en de samenhang in beleid in de gaten
te houden. Samenhangend beleid is belangrijk voor het vergroten van brede welvaart
en het bereiken van de SDG’s. Daarom heeft het kabinet in het afgelopen jaar een overkoepelende
visie op de economie gepubliceerd: het Perspectief op de Nederlandse economie.12 Het doel daarvan is brede welvaart. Ook op andere gebieden stuurt het kabinet in
samenhang op brede welvaart. Zoals met het Nationaal Plan Energiesysteem, het Nationaal
Programma Landelijk Gebied, de Nationale Grondstoffenstrategie, de Nota Ruimte en
de Hoofdlijnennotitie Mobiliteitsvisie 2050. Ook het principe van «gezondheid op alle
beleidsterreinen» wordt gestimuleerd om in samenhang op goede gezondheid te sturen.13 Met het Actieplan Beleidscoherentie voor Ontwikkeling zet het kabinet erop in om
negatieve effecten op mensen elders in de wereld tegen te gaan en de positieve bijdrage
van Nederland aan wereldwijde brede welvaart te vergroten.14 Het kabinet werkt dus niet met één instrument aan brede welvaart, maar met al haar
beleid. Brede welvaart is de gezamenlijke taal waarin we de voortgang op de verschillende
beleidsterreinen van de Rijksoverheid monitoren. Hieronder gaan we in op de voortgang
op een aantal aspecten van brede welvaart, zoals inkomen, economisch kapitaal, wonen,
gezondheid, klimaat en natuur.
Het kabinet vindt dat te veel kinderen en volwassenen in Nederland in armoede leven.
Het uitgangspunt van het economisch beleid van het kabinet is dat de samenleving profiteert
van en participeert in de economische groei. Het kabinet heeft daarom in 2022 een
koopkrachtpakket samengesteld om kwetsbare groepen te beschermen. Het kabinet is dan
ook blij om in de Monitor van het CBS te zien dat dit effect heeft. Het aantal huishoudens
met een laag inkomen én een laag vermogen is tot 2022 gedaald en ook het armoederisico
van minderjarigen en van zzp’ers is afgenomen. Ook heeft het kabinet stappen genomen
om te zorgen dat werken loont. Uit de Monitor blijkt dat de arbeidsparticipatie en
het mediaan inkomen in 2022 stijgt. Ook blijven mensen goed inzetbaar op de arbeidsmarkt,
omdat ze zich op latere leeftijd in toenemende mate ontwikkelen door een cursus, training
of onderwijs te volgen.15 Het gaat niet alleen om de hoogte van het inkomen, maar ook over de zekerheid. Aan
inkomenszekerheid werkt het kabinet onder andere met de maatregelen uit het arbeidsmarktpakket,
zoals het wetsvoorstel meer zekerheid flexwerkers. Het kabinet werkt de wet- en regelgeving
uit het arbeidsmarktpakket zo ver mogelijk uit, zodat een volgend kabinet hier verder
mee kan gaan.
De voorbeelden hierboven onderstrepen dat het economisch beleid van het kabinet niet
alleen over bbp gaat, maar ook over participeren en profiteren van economische groei.16 Juist daarom vindt het kabinet het een zorgelijke ontwikkeling dat onze economie
vorig jaar minder kapitaalintensief is geworden. Het kabinet investeert in onze economie
door te investeren in onderzoek en ontwikkeling, bijvoorbeeld met innovatiesubsidies.
Het kabinet ziet dat met name huurders een groot deel van hun inkomen kwijt zijn aan
wonen en dat het voor veel mensen lastig is om een betaalbare woning te vinden. Het
kabinet heeft regie hernomen om met meer tempo meer betaalbare woningen te realiseren.
Daarnaast zet het kabinet met het programma Betaalbaar wonen in op het verbeteren
van de betaalbaarheid. Daarbij is samenhang te zien met het koopkrachtbeleid, waarbij
het kabinet onder meer de huurtoeslag heeft verhoogd. Zo heeft het kabinet de Wijziging
van de Wet op de huurtoeslag naar de Tweede Kamer gestuurd om de huurtoeslag te vereenvoudigen
en verbreden. Verder kregen meer dan een half miljoen huishoudens met een laag inkomen
in 2023 een huurverlaging tot 575 euro. Om middenhuur weer betaalbaar te maken voor
huurders met een middeninkomen, wil het kabinet via het wetsvoorstel Betaalbare huur
de middenhuur reguleren en het woningwaarderingsstelsel (WWS) dwingend maken.
Het kabinet maakt zich zorgen over het hoge percentage volwassenen met overgewicht
of obesitas. Het kabinet zet zich daarom in voor een brede preventie aanpak. De aanpak
richt zich onder meer op het stimuleren van gezond eten, het aantrekkelijker maken
van sport en bewegen en zorgen voor een gezonde (eet)omgeving en betere zorg.17
De vacaturegraad in de zorgsector is de afgelopen jaren sterk gestegen, net als in
andere sectoren in Nederland. De vacaturegraad in de zorgsector is een belangrijke
graadmeter voor de zorgcapaciteit, en daarmee voor toekomstige gezondheid. Via het
programma Toekomstbestendige Arbeidsmarkt Zorg en Welzijn werkt het kabinet samen
met andere partijen uit de sector aan de uitdagingen op de arbeidsmarkt in zorg en
welzijn.
Hoewel de brede welvaart op veel aspecten in Nederland toeneemt, zien we dat er binnen
Nederland aanzienlijke regionale verschillen bestaan.18 Hierover gaat ook het adviesrapport «Elke regio Telt!» en de twee kabinetsreacties
hierop (d.d. 13 juli 2023 en 1 maart 2024). Het kabinet benoemt in haar reactie dat
het ongewenste verschillen in brede welvaart wil verkleinen. Met de programma’s Regio’s
aan de grens en met Regio Deals wordt momenteel al ingezet op het verbeteren van de
brede welvaart in grensregio’s. Het kabinet werkt aan een langjarige aanpak van specifieke
regio’s waar sprake is van een stapeling van opgaven. Een nieuw kabinet zal hierover
een besluit moeten nemen.
Het kabinet is voorzichtig positief over de effecten van klimaatmaatregelen. Het kabinet
ziet de effecten van de ingezette beleidskoers terug in de daling van de broeikasgasemissies
die het CBS beschrijft. Het kabinet concludeerde in september op basis van de nieuwe
PBL-cijfers dat Nederland met het ingezette beleid op koers kan komen voor het bereiken
van ten minste 55 procent emissiereductie in 2030, mits de uitwerking en uitvoering
van dat beleid voortvarend en met ambitie in gang worden gezet.19 Het kabinet vindt het op orde krijgen van randvoorwaarden en de uitvoering van beleid
belangrijk. Alleen op die manier kan onze economische schoner en veilig worden, en
kunnen we nieuwe banen genereren de economische welvaart van toekomstige generaties
vergroten.20 Het kabinet zal daarom bij de uitwerking van het Nationaal Plan Energiesysteem volle
aandacht geven aan de uitvoering in de praktijk. Ook met het Nationaal Programma Verduurzaming
Industrie (NPVI) wil het kabinet voor de industrie zoveel mogelijk onduidelijkheid
wegnemen over de randvoorwaarden die nodig zijn om te verduurzamen.
Het kabinet erkent dat de biodiversiteitsherstel en het herstel van de waterkwaliteit
onvoldoende resultaten boekt. Daarom wil het kabinet € 24 miljard investeren in de
uitvoering van het NPLG (Nationaal Programma Landelijk Gebied). Het Rijk heeft de
provincies gevraagd de sociaaleconomische effecten in kaart te brengen van het NPLG.
Hierbij kan worden voortgebouwd op Agenda Natuurinclusief 2.0 en de beweging naar
een natuurinclusieve samenleving met positieve effecten voor natuur, mens en economie.21 Het kabinet spant zich maximaal in om via het Kaderrichtlijn Water (KRW)-impulsprogramma
uiterlijk in 2027 te voldoen aan de eisen die de KRW stelt voor de bescherming van
oppervlaktewater en grondwaterlichamen.
Verdere beleidsinzet voor de verbetering van brede welvaart, en de soms fundamentele
keuzes die daarvoor nodig zijn, zijn aan een volgend kabinet.
3. Achtste Nationale SDG-rapportage: inzet vanuit overheid, bedrijven en maatschappij
voor brede welvaart
De 17 duurzame ontwikkelingsdoelen (SDG’s) zijn een vrijwillige internationale politieke
inspanningsverplichting om de grootste uitdagingen van onze tijd aan te pakken. Het
kabinet nodigt ieder jaar de verschillende sectoren in de samenleving uit om samen
in deze rapportage te reflecteren op waar Nederland staat. Zo schrijven bedrijven,
decentrale overheden, maatschappelijke organisaties, kennisinstellingen en jongeren
mee aan de SDG-rapportage. Dit sluit aan bij de gedachte dat de SDG’s de betrokkenheid
vragen van iedereen in de maatschappij.
De achtste nationale SDG-rapportage «Nederland op weg naar brede welvaart» laat zien
welke successen en belemmeringen overheden en sectoren ervaren bij het werken aan
welvaart en welzijn waar iedereen in kan delen, nu en in de toekomst. Dit is de kern
van de SDG’s. De gezamenlijke boodschap is dat brede welvaart en de SDG’s houvast
bieden bij het aanpakken van de ingewikkelde opgaven die op Nederland afkomen.
Bedrijven, decentrale overheden, maatschappelijke organisaties, kennisinstellingen
en jongeren werken op veel fronten aan het oplossen van deze ingewikkelde opgaven.
Dat vraagt volgens de sectoren om een gezamenlijke toekomstvisie, samenhangend en
toekomstgericht beleid, consistente randvoorwaarden voor een duurzame economie, meer
gebruik van succesvolle partnerschappen en zorgen dat iedereen zich betrokken voelt.
Hier werkt de Rijksoverheid aan door bijvoorbeeld toepassing van het Beleidskompas
ter bevordering van samenhangend beleid. Bij het in kaart brengen van de gevolgen
van beleid, wordt via het Beleidskompas bijvoorbeeld gevraagd na te denken over hoe
deze gevolgen uitpakken voor verschillende belanghebbenden hier en nu, elders en later.
Daarnaast wordt ingezet op een toekomstbestendige economie. Hoofdstuk B van de SDG-rapportage
gaat verder in op de langetermijnvisie van het kabinet voor de economie van Nederland,
zodat deze duurzaam, innovatief, sterk en sociaal blijft, en iedereen kan meeprofiteren
van de brede welvaart die wordt gecreëerd. In dat hoofdstuk wordt ook toegelicht welke
randvoorwaarden het kabinet schept voor verduurzaming, zoals maatregelen om krapte
op de arbeidsmarkt aan te pakken in sectoren die van belang zijn voor de energietransitie.
Ook geeft dit hoofdstuk een overzicht van de SDG-voortgang in Caribisch Nederland.
De Annex bij de rapportage biedt een overzicht van relevant nieuw beleid van afgelopen
jaar en aan welke SDG’s dat bijdraagt.
4. Tot slot
Het kabinet dankt het CBS voor de Monitor Brede Welvaart & SDG’s 2024 en de penvoerders
vanuit de verschillende sectoren voor hun bijdrage aan de nationale SDG-rapportage
«Nederland op weg naar brede welvaart». Voor het goed functioneren van een democratische
samenleving is de beschikbaarheid van objectieve statistieken over de kwaliteit van
leven in Nederland een essentiële voorwaarde.
We hopen dat het beeld dat de Monitor schetst uw Kamer helpt in het maken van keuzes.
De Minister van Economische Zaken en Klimaat,
M.A.M. Adriaansens
De Minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking,
E.N.A.J. Schreinemacher
De Minister van Infrastructuur en Waterstaat,
M.G.J. Harbers
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
M.A.M. Adriaansens, minister van Economische Zaken en Klimaat -
Mede ondertekenaar
M.G.J. Harbers, minister van Infrastructuur en Waterstaat -
Mede ondertekenaar
E.N.A.J. Schreinemacher, minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking