Brief regering : Indiening voorstel Wet internationalisering in balans: uitvoering moties en aanverwante ontwikkelingen
36 555 Wijziging van onder meer de Wet op het hoger onderwijs en wetenschappelijk onderzoek in verband met het stellen van voorschriften met betrekking tot de onderwijstaal, de mogelijkheid regie te voeren op een doelmatig onderwijsaanbod en de toegankelijkheid van het hoger onderwijs (Wet internationalisering in balans)
Nr. 5
BRIEF VAN DE MINISTER VAN ONDERWIJS, CULTUUR EN WETENSCHAP
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 13 mei 2024
Na zorgvuldige weging van het advies van de Raad van State1, is deze week het voorstel Wet internationalisering in balans (WIB) aan uw Kamer
toegestuurd (Kamerstuk 36 555). Met de indiening van de WIB zetten we een belangrijke stap naar een duurzame balans
in de internationalisering van het hbo en wo. Daarbij verwelkomen we internationaal
talent waar we het hard nodig hebben, maar zetten we ook in op het behoud van de kwaliteit,
toegankelijkheid en doelmatigheid van het stelsel als geheel. In deze brief informeer
ik uw Kamer over moties en ontwikkelingen die raken aan mijn aanpak om de internationale
studentenstromen weer in balans te brengen.
Eerst wordt ingegaan op de uitvoering van de moties die verband houden met het wetsvoorstel.
Vervolgens wordt ingegaan op de aanpassing van de beleidsregel migrerend werknemerschap
en studiefinanciering naar aanleiding van de uitspraak van de Centrale Raad voor Beroep
inzake de zogenaamde 56-urennorm. Tot slot worden de vervolgstappen toegelicht in
het kader van de WIB, ten aanzien van de onderliggende regelgeving en in het kader
van het door uw Kamer aangenomen amendement Martens-America.
Uitvoering moties
Het geheel aan wettelijke bepalingen in de WIB raakt aan de uitvoering van meerdere
moties.
Motie Pouw-Verweij c.s.2
De motie van het lid Pouw-Verweij c.s. verzoekt om met het onderwijsveld te komen
tot criteria voor het nastreven van een evenwichtige verhouding tussen Nederlandse
studenten en studenten uit het buitenland. De WIB streeft een duurzame balans in internationalisering
na. Hiertoe introduceert de WIB instrumenten op het gebied van taal en regie om de
positie van de Nederlandse taal in het hbo en wo te behouden en te versterken en fixusinstrumenten
om de internationale studentenstromen te beheersen. Ook hebben hogescholen en universiteiten
vooruitlopend en aanvullend op de inwerkingtreding van de WIB, op voorspraak van het
ministerie, gezamenlijk zelfregieplannen opgesteld, waarin deze balans ook wordt nagestreefd.
Daarmee beschouw ik deze motie als afgedaan.
Motie Paternotte en Van den Hul3
De motie van de leden Paternotte en Van den Hul verzoekt om aan hogescholen en universiteiten
te vragen om voor de studenten die hun Engelse taalvaardigheid willen verbeteren,
facultatieve activiteiten te ontwikkelen en het bestaande aanbod te inventariseren.
De regering acht het van belang dat instellingen die Engelstalig onderwijs aanbieden
in hun taalbeleid ook vastleggen op welke wijze zij studenten faciliteren die hun
Engelse taalvaardigheid willen verbeteren. De WIB verplicht instellingen te beschrijven
op welke wijze zij de toegankelijkheid van anderstalige opleidingen voor Nederlandstalige
studenten waarborgen. Ook is de regering voornemens om dit onderwerp onderdeel te
laten maken van bestuurlijke afspraken. Hiermee wordt uitvoering gegeven aan de motie
en beschouw ik deze als afgedaan.
Motie Peters4
De motie van het lid Peters verzoekt om een kennisbasis te ontwikkelen en een monitoring
op te stellen, waarbij ook taalbeheersing een rol speelt. Het komen tot een kennisbasis
en de daarvoor benodigde monitoring worden niet verankerd in het wetsvoorstel, omdat
dit geen werkzaamheden zijn die een wettelijke basis vereisen. Tijdens de voorbereiding
van het wetsvoorstel is een start gemaakt met het in kaart brengen van relevante indicatoren,
in samenwerking met DUO en in afstemming met de Commissie Doelmatigheid Hoger Onderwijs
(CDHO). Dit proces loopt door parallel aan de behandeling van het wetsvoorstel. Ik
hoop uw Kamer in het najaar nader te informeren over de verdere invulling van deze
monitoring.
Motie Van Meenen en Westerveld5
Met het indienen van de WIB heb ik, zoals recent medegedeeld aan uw Kamer ook het
wetsvoorstel Taal en Toegankelijkheid ingetrokken. Onderdeel daarvan was het instellen
van een maximumtarief voor het instellingscollegegeld voor Nederlandse en andere EER-studenten
en een minimumtarief voor het instellingscollegegeld voor niet-EER studenten. Zowel
het maximum- als het minimumtarief zou worden vastgesteld op een kostendekkend niveau.
De invoering van het maximumtarief was in lijn met de motie Van Meenen en Westerveld.
Het collegegeldtarief is geen onderdeel van het huidige wetsvoorstel om drie inhoudelijke
redenen:
1. Het is reeds staande praktijk dat hogescholen en universiteiten het instellingscollegegeld
over het algemeen kostendekkend vaststellen6.
2. Het is bij de uitwerking van de lagere regelgeving gebleken dat het zeer complex is
om vast te stellen hoe hoog een kostendekkend tarief is voor alle opleidingen in Nederland.
Hierdoor zou een ingewikkelde berekeningswijze ontstaan die moeilijk te begrijpen
zou zijn voor studenten en personeel van hogescholen en universiteiten.
3. Het instellen van een wettelijk minimumtarief voor niet-EER studenten zou de mogelijkheid
ontnemen om voor bepaalde doelgroepen een lager collegegeld vast te stellen. Dit is
de afgelopen jaren bijvoorbeeld toegepast tijdens de coronacrisis en voor studenten
uit Oekraïne. Dit laatste is ook een wens van uw Kamer.
Beleidsregel migrerend werknemerschap
Eerder heb ik uw Kamer ook geïnformeerd over de wijziging van het beleid rondom migrerend
werknemerschap en studiefinanciering7. De uitspraak van de Centrale Raad voor Beroep omtrent de zogenoemde 56-urennorm
heeft een aanpassing van het huidige beleid rondom het beoordelen van migrerend werknemerschap
noodzakelijk gemaakt. Ik heb destijds aangegeven de Beleidsregel controlebeleid migrerend
werknemerschap aan te passen. De aangepaste beleidsregel heb ik op 8 mei gepubliceerd,
conform de lijnen die ik eerder met uw Kamer heb gedeeld.
Vervolgstappen en lagere regelgeving WIB
Uw Kamer heeft tijdens de behandeling van de begroting voor het Ministerie van OCW
een amendement van het lid Martens-America aangenomen dat een capaciteitsfixus op
het niveau van een traject wettelijk mogelijk maakt.8 Deze maatregel is beoogd om, indien de begrotingswet wordt aangenomen door de Eerste
Kamer, eerder inwerking te treden dan de WIB, namelijk al per collegejaar 2025–2026.
De inwerkingtreding van de WIB, nu beoogd in januari 2025, zou er vervolgens voor
zorgen dat deze losse maatregel wordt ingebed binnen het brede kader aan maatregelen
rondom de internationalisering van het hbo en wo. Op dit moment wordt via uitvoeringstoetsen
van DUO, Studielink en onderwijsinstellingen uitgezocht of invoering van de mogelijkheid
van een capaciteitsfixus op een traject per collegejaar 2025–2026 ook in praktische
zin uitvoerbaar is.
Ik hoop spoedig met uw Kamer in debat te gaan over dit pakket van wettelijke maatregelen
in de WIB en mijn verdere aanpak. Graag breng ik daarvoor ook de algemene maatregel
van bestuur onder uw aandacht waarin de criteria van de Toets Anderstalig Onderwijs
worden uitgewerkt. Het is mijn intentie om deze regelgeving, na besluitvorming in
de ministerraad, nog tijdens de behandeling van de WIB in internetconsultatie te brengen,
zodat uw Kamer dit desgewenst kan betrekken in het debat. Ik verwacht de consultatie
binnen enkele weken te kunnen starten.
De Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap,
R.H. Dijkgraaf
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
R.H. Dijkgraaf, minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap