Brief regering : Afhandeling incident biocide Racumin Foam in de veehouderij
26 991 Voedselveiligheid
Nr. 588
BRIEF VAN DE MINISTER VAN LANDBOUW, NATUUR EN VOEDSELKWALITEIT
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 8 mei 2024
Mede namens de Minister van Medische Zorg en de Staatssecretaris van Infrastructuur
en Waterstaat informeer ik uw Kamer hierbij over de afhandeling van het incident met
de biocide Racumin Foam.
Afhandeling van het incident
Op 16 oktober 2023 heb ik uw Kamer geinformeerd (Kamerstuk 26 991, nr. 585) over het feit dat de NVWA uit voorzorg de activiteiten van op dat moment 46 veehouders
had geblokkeerd. Al deze bedrijven zijn inmiddels vrijgegeven. Voor het blokkeren
waren twee redenen. De eerste reden was dat in de lever van een kalf van een van deze
veehouders residu van de biocide Racumin Foam was aangetroffen boven de Maximum Residu
Limiet (MRL). De tweede reden was dat op basis van de administratie van het plaagdierbeheersbedrijf,
dat de biocide had toegepast, het vermoeden bestond dat er bij de andere 45 veehouders
mogelijk ook dieren waren blootgesteld aan Racumin Foam. Deze biocide wordt gebruikt
voor het bestrijden van muizen in de stallen. De werkzame stof coumatetralyl is een
toxische stof die bij te hoge blootstelling kan leiden tot gezondheidseffecten bij
mens en dier. Het gebruik van deze biocide is toegestaan, maar alleen onder strikte
wettelijke gebruiksvoorschriften.
In november 2023 was er een tweede melding van residu van Racumin Foam boven de MRL
in een kalfslever. Bij de betreffende veehouder had een andere plaagdierbeheerser
werkzaamheden uitgevoerd. Ook bij deze bestrijder is de administratie nagelopen om
bedrijven te identificeren waar mogelijk risico’s bestonden door verkeerde toepassing
van Racumin Foam.
Als het vermoeden bestond dat er dieren blootgesteld waren geweest aan Racumin Foam,
zijn er steekproeven genomen om te bepalen of het vlees en de lever van deze dieren
veilig waren voor consumptie. De NVWA heeft er zo voor gezorgd dat levers waarin het
middel Racumin Foam met een gehalte boven de toegestane limiet is aangetroffen niet
in de voedselketen terecht zijn gekomen.
Naast veehouders kwamen na aanleiding van de tweede melding ook horecabedrijven en
levensmiddelenbedrijven in beeld. Bij deze bedrijven, op de reeds gesloten en van
het strand verwijderde strandtenten na, zijn door de NVWA inspecties uitgevoerd. Bij
deze bedrijven is geen voedselveiligheidsrisico met betrekking tot het gebruik van
het middel Racumin Foam geconstateerd. Wel zijn er muizenplagen geconstateerd, waartegen
bedrijven maatregelen hebben genomen.
De Inspectie Leefomgeving en Transport (ILT) heeft op 6 december 2023 een voornemen
tot het opleggen van een last onder dwangsom gestuurd naar de eerste plaagdierbeheerser.
Na ontvangst van de zienswijze is op 5 februari 2024 een definitieve last onder dwangsom
opgelegd. Het doel daarvan is voorkomen van herhaling en herstel van de niet juiste
toepassing van biociden, inclusief schoonmaak. Het herstel bestond ook uit het weghalen
van rodenticiden, die bij veehouders waren achtergelaten. De veehouders zijn niet
in het bezit van een bewijs van vakbekwaamheid en mogen om die reden niet beschikken
over deze rodenticiden. De plaagdierbeheerser heeft een zienswijze bij de ILT ingediend
en is bezig om de locaties schoon te maken.
Structurele maatregelen
Omdat uit onderzoek van de NVWA blijkt dat niet uit te sluiten valt dat mogelijk bij
meer bedrijven biociden niet conform de gebruiksvoorschriften worden toegepast, heeft
de NVWA samen met ILT, het College voor de toelating van gewasbeschermingsmiddelen
en biociden (Ctgb), en sectororganisaties van onder andere de kalver- en varkenssector
acties in gang gezet om dit risico te beperken. Het gaat hierbij om de volgende acties:
• De monitoring op residuen in lever door zowel de NVWA als de sector worden geïntensiveerd.
De NVWA heeft vanaf 1 januari 2024 de monitoring op residuen van rodenticiden in het
Nationaal Plan Residuen geïntensiveerd.
• De sector wijst veehouders op het risico van het niet conform de gebruiksvoorschriften
toepassen van biociden voor de voedselveiligheid en dierenwelzijn en op hun eigen
verantwoordelijkheid om de regels na te leven. De sector, inclusief aanwezige ketenborgingssystemen,
de NVWA en ILT letten hierop tijdens inspecties.
• De NVWA en het Ctgb hebben gesproken over de risico’s van rodenticiden voor de voedselketen
en in het bijzonder van Racumin Foam. Het Ctgb heeft de toelatinghouder geïnformeerd
dat het noodzakelijk was de gebruiksvoorschriften voor toepassing van Racumin Foam
aan te passen. De toelatingshouder van dit middel heeft daarop aangegeven zelf de
gebruiksvoorschriften van Racumin Foam te zullen aanpassen conform de nieuwe inzichten
van het Ctgb, zodat het middel niet meer in stallen en verblijven waar dieren zijn,
gebruikt mag worden. De toelatingshouder heeft een aanvraag tot wijziging van de gebruiksvoorschriften
bij het Ctgb ingediend. Deze aanpassingsprocedure wordt op korte termijn afgerond.
• De NVWA en ILT zijn in gesprek gegaan met de brancheorganisaties voor de plaagdierbeheersers
en het Keurmerk Plaagdier Management Bedrijven (KPMB). De NVWA en de ILT hebben een
aantal risico’s die zijn geconstateerd in dit incident gedeeld met het KPMB, zodat
hiermee rekening kan worden houden bij certificering van plaagdierbeheersers. De geconstateerde
overtredingen zouden vanuit het Certificeringsschema IPM Knaagdierbeheersing gevolgen
moeten hebben voor de geldigheid van het bedrijfscertificaat. Ook is de Nederlandse
Vereniging van Plaagdiermanagement Bedrijven uitgelegd dat een groot aantal overtredingen
is geconstateerd bij gecertificeerde bedrijven en medewerkers en dat hiervoor strafrechtelijk
en bestuursrechtelijk opgetreden gaat worden door ILT en NVWA.
• De NVWA en ILT zijn met elkaar in gesprek om het toezicht op biociden samen verder
vorm te geven, zodat de risico’s voor mens, dier en milieu, maar ook specifiek de
voedselveiligheid en dierenwelzijn verder verkleind kunnen worden. Deze gesprekken
zijn gaande. De NVWA en ILT voeren de komende tijd samen nog inspecties uit om te
controleren of het schoonmaken bij de veehouderijen naar behoren is uitgevoerd.
• De NVWA heeft dit incident onder de aandacht gebracht van andere toezichthouders in
de EU, gezien de risico’s voor mens, dier, milieu en specifiek de voedselveiligheid
en dierenwelzijn om de monitoring en het toezicht binnen de EU hierop verder te versterken.
Tot slot
De in deze brief genoemde risicobeperkende acties en de inspanningen van alle betrokken
partijen dragen er aan bij dat het verkeerd gebruik van biociden zoveel als mogelijk
wordt voorkomen. Het is en blijft wel de verantwoordelijkheid van bedrijven zelf om
biociden op de voorgeschreven wijze toe te (laten) passen.
De Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit,
P. Adema
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
P. Adema, minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit