Brief regering : Masterplannen kantoorhuisvesting 2024-2028
31 490 Vernieuwing van de rijksdienst
Nr. 336
BRIEF VAN DE MINISTER VAN BINNENLANDSE ZAKEN EN KONINKRIJKSRELATIES
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 2 mei 2024
In mijn brief van 23 november 2022 heb ik toegezegd uw Kamer de nieuwe masterplannen
voor de rijkskantoorhuisvesting te doen toekomen. Met deze brief doe ik deze toezegging
gestand.
De rijkskantorenportefeuille heeft een omvang van ruim 2 miljoen m² bruto vloeroppervlak
verspreid over circa 140 panden (eigendom en huur) in heel Nederland. Deze kantorenportefeuille
is voortdurend in beweging. De huisvestingswens van rijksgebruikers verandert, panden
zijn toe aan renovatie en verduurzaming et cetera. Om dit complexe proces te sturen
en grootschalige en meerjarige investeringsbeslissingen voor rijkskantoren vorm te
geven, wordt gewerkt met zogenaamde masterplannen rijkskantoorhuisvesting. Deze plannen
zijn een strategisch sturingsinstrument om de samenstelling en kwaliteit van de kantorenvoorraad
van het Rijk te optimaliseren en te sturen op rijkskantoorontwikkelingen op de langere
termijn.
Er zijn dertien masterplannen: één per provincie en één specifiek voor Den Haag. Het
Ministerie van BZK (als kadersteller voor de rijkskantoorhuisvesting), de ministeries
als gebruikers (inclusief uitvoeringsorganisaties, inspecties et cetera) en het Rijksvastgoedbedrijf
(RVB) werken nauw samen om een efficiënte, duurzame, hoogwaardige en aantrekkelijke
kantooromgeving voor rijksambtenaren, bezoekers en gesprekspartners te realiseren
en daarin grenzeloos te kunnen samenwerken. Alle betrokken rijkspartijen hebben daarbij
een verantwoordelijkheid.
Centraal in de masterplannen staat de koppeling van de meerjarige huisvestingsbehoefte
van ministeries, inspecties, uitvoeringsorganisaties en andere diensten aan de vastgoedportefeuille
van het Rijk, de implementatie van de rijksbrede kaders voor de huisvesting daarbij
en de raming wat dit voor de gebruikers betekent aan jaarlijkse huisvestingskosten.
In de rijksbrede kaders is onder andere vastgelegd hoe rijkskantoren in te richten
zodat ambtenaren er op een veilige, comfortabele en doelmatige manier kunnen werken,
contact kunnen hebben met het publiek en samen kunnen werken met andere overheden,
private partijen en maatschappelijke organisaties.
Daartoe hoort ook het toegankelijk zijn – waar relevant – voor burgers. Rijksgebouwen
dragen bij aan maatschappelijke opgaven.
Zo wordt bij grootschalige renovaties en nieuwbouw van rijkskantoren in toenemende
mate gekeken naar de mogelijkheden om te komen tot een zogeheten functiemix van kantoor
en woningbouw.
De masterplannen worden periodiek, eens per vijf jaar, geactualiseerd. Medio 2023
is gestart met het ontwikkelen van plannen voor de periode 2024–2028. Van de rijkskantoren
die de komende jaren in voorraad zijn dan wel komen, is vastgelegd welke gebruikers
er gehuisvest worden en welke huisvestingsbewegingen er binnen de rijkskantoorportefeuille
worden voorzien. Dit proces heeft geleid tot de voorliggende nieuwe masterplannen.
In deze masterplannen is aandacht voor de kabinetsambities met betrekking tot onder
meer duurzaamheid, veiligheid en maatschappelijke ontwikkelingen. Maar ook dat met
het doorvoeren van hybride werken andere patronen in het gebruik van de kantoren zijn
ontstaan. Rijksambtenaren geven aan regelmatig ook thuis te willen werken en geven
daar invulling aan. Daarnaast hebben zij naast toegang tot hun standplaats ook steeds
meer toegang tot andere rijkskantoren bijvoorbeeld in de nabijheid van hun woonplaats
zoals in de rijkshubs. Een rijkshub is een kantoorlocatie waar elke rijksambtenaar
kan werken. Deze zijn nu in onder andere Amsterdam, Assen, Leiden, Eindhoven en Utrecht
en er volgen meer locaties in de regio. De bezetting van de rijkskantoren is, als
gevolg van meer hybride- en thuiswerken, lager geworden. In de masterplannen rijkskantoorhuisvesting
2024–2028 is hier rekening mee gehouden door ten opzichte van de voorgaande masterplannen
uit te gaan van een lagere verhouding werkplekken-rijksambtenaren.
De uitvoering van de masterplannen wordt gemonitord aan de hand van huisvestingskosten,
het totaal aantal vierkante meters kantoorruimte, tijdelijke leegstand en de kwaliteit
van de locaties. De doorrekening van de masterplannen voor de periode 2024–2028 laat
zien dat de masterplannen nog altijd een efficiënte oplossing voor de kantoorhuisvesting
van het Rijk bieden. Het totaal aantal vierkante meters kantoorruimte zal naar verwachting
in deze masterplanperiode licht dalen, dit ondanks een toegenomen personele formatie.
Dit is mogelijk omdat in de masterplannen uitgegaan is van een gemiddeld scherpere
verhouding van het aantal werkplekken- versus het aantal rijksambtenaar dan voorheen.
Resultaat hiervan is dat er kantoorruimte beschikbaar komt. Deze ruimte wordt ingezet
om de toegenomen personele formatie te huisvesten. Uitbreiding van de rijkskantoorportefeuille
is hierdoor niet nodig. Uitzondering hierop is de masterplanregio Den Haag. Als gevolg
van het in aankomende jaren gereed komen van herhuisvestingsprojecten is naar verwachting
ná 2028 ook in Den Haag verdere optimalisatie van de portefeuille mogelijk.
De totale integrale huisvestingskosten blijven als gevolg hiervan aankomende jaren
vrijwel op het huidige niveau van circa € 1,2 miljard per jaar. Al hebben exogene
zaken, zoals ontwikkelingen in de vastgoedmarkt en prijsstijgingen van bouwmaterialen,
invloed op de vierkante meterprijs.
Ik zal in de jaarlijkse rapportage over de bedrijfsvoering van het Rijk (JBR) ingaan
op de behaalde voortgang op voornoemde monitoringsaspecten bij de uitvoering van de
masterplannen.
Het kabinet werkt aan een nieuwe aanpak voor een meer evenredige spreiding van de
rijksoverheid over het land, als onderdeel van de bredere aanpak tot het verkleinen
van regionale verschillen in brede welvaart en het dichter bij elkaar brengen van
Rijk, regio’s en de burger. Binnenkort zal ik uw Kamer over deze aanpak nader informeren.
De masterplannen voor de periode 2024–2028 bieden nog geen zicht op een wezenlijk
andere spreiding van de rijksoverheid over het land. Dat kan ook niet, want bijvoorbeeld
het verplaatsen van een organisatie vereist een secuur proces, in nauwe afstemming
met het personeel en conform vastgelegde procedures met de medezeggenschap. Versterking
van de coördinerende en adviserende rol van de Minister van BZK binnen het kabinet
bij de besluitvorming over vestigingslocaties kan op termijn hierop invloed hebben.
In de komende jaren zal, bij de locatiekeuze van rijksorganisaties en onderdelen van
organisaties, breder worden gekeken dan alleen naar het primaire proces, bedrijfseconomische
en organisatorische argumenten. Ook de kansen om bij te dragen aan de maatschappelijke
opgave in regio’s zal onderdeel zijn van de afweging. Met provincies en een aantal
grote gemeenten vindt hierover afstemming plaats.
Teneinde de huisvestingsvraag goed te kunnen accommoderen, acht ik het nodig om de
nieuwe masterplannen zo snel mogelijk vast te stellen, waarna aan het Rijksvastgoedbedrijf,
de facilitaire en ICT-concerndienstverleners van het Rijk opdracht kan worden gegeven
om de uitvoering ter hand te nemen. Na behandeling van deze brief in uw Kamer zal
ik de nieuwe masterplannen vaststellen op basis van mijn bevoegdheid om kaders te
stellen voor de bedrijfsvoering van het Rijk, zoals bepaald in het «Coördinatiebesluit
organisatie, bedrijfsvoering en informatiesystemen rijksdienst»1. Ik vertrouw erop dat uw Kamer naar aanleiding van de in deze brief verstrekte informatie
kan instemmen met dit voornemen.
De verspreiding van de masterplannen zelf is tot een minimum beperkt, vanwege de vastgoedstrategische
overwegingen en commercieel vertrouwelijke gegevens die in de documenten staan. De
nieuwe masterplannen zijn voor Kamerleden ter vertrouwelijke inzage gelegd bij het
CIP van de Tweede Kamer2.
De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties,
H.M. de Jonge
Indieners
-
Indiener
H.M. de Jonge, minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties