Brief regering : Verslag Eurogroep en Ecofinraad van 11 en 12 april 2024
21 501-07 Raad voor Economische en Financiële Zaken
Nr. 2031 BRIEF VAN DE MINISTER VAN FINANCIËN
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 26 april 2024
Hierbij zend ik u het verslag van de Eurogroep en Ecofinraad van 11 en 12 april 2024.
De Minister van Financiën, S.P.R.A. van Weyenberg
Verslag van de Eurogroep en Ecofinraad van 11 en 12 april 2024
Eurogroep in reguliere samenstelling
Voorbereiding op internationale bijeenkomsten: wisselkoers en inflatieontwikkelingen
De Ministers wisselden van gedachten over de inflatieontwikkelingen in de eurozone.
Ook de ontwikkeling van wisselkoersen kwam kort aan bod. Het onderwerp werd ingeleid
door de Europese Commissie (Commissie) die een korte uiteenzetting gaf over het onderwerp.
In die presentatie werd onderstreept dat de inflatie dalende is, richting de doelstelling
van de Europese Centrale Bank (ECB), als gevolg van onder meer dalende energieprijzen
en het monetair beleid. Tegelijkertijd zijn er nog voldoende uitdagingen. Zo blijven
de arbeidsmarkten in de eurozone relatief krap en is de loonontwikkeling door inhaalgroei
en arbeidsmarktkrapte nog relatief sterk. Een enkeling merkte op dat verschillende
geopolitieke spanningen van dit moment een uitdaging zouden kunnen vormen voor de
ontwikkeling van de inflatie.
Concurrentievermogen van de eurozone: handelsresultaten en risico’s van handelsfragmentatie
De Ministers spraken over het concurrentievermogen van de eurozone en de EU en de
risico’s van handelsfragmentatie. Om de discussie te bevorderen was door de Commissie
een voorbereidende notitie opgesteld waarin een aantal trends ten aanzien van concurrentievermogen
van de EU en handelsfragmentatie uiteen werden gezet alsmede enkele discussievragen
werden gesteld.1 De Commissie gaf tijdens de vergadering een korte toelichting op de notitie, conform
de uiteenzetting in de geannoteerde agenda voor de Eurogroep en Ecofinraad van 11
en 12 april.2
Vervolgens kreeg Richard Baldwin het woord, die voor de gelegenheid was uitgenodigd.
Dhr. Baldwin is professor internationale economie aan de IMD Business School in Zwitserland.
Baldwin gaf een prikkelende presentatie waarbij hij zijn visie op handelsfragmentatie
gaf. Hij schetste dat al sinds 2012 een daling plaatsvindt van wereldwijde handel
in verhouding tot de wereldwijde economische activiteit, maar plaatste daar de kanttekening
bij dat dit vooral geldt voor goederen. In de dienstensector is, na een kleine dip
als gevolg van de financiële crisis, nog steeds sprake van een toename. De EU heeft
in de ogen van de heer Baldwin een voorsprong in die dienstensector en daarmee een
comparatief voordeel. Baldwin verwacht dat de handel in de dienstensector in de toekomst
zal toenemen. Dit biedt dus kansen voor de EU als mondiale speler. Ook illustreerde
Baldwin dat toeleveringsketens tot 2012 zijn geglobaliseerd, waarna een omslag kwam
en die ketens geregionaliseerd zijn. Vervolgens ging hij in op de wereldwijde productie
van goederen, waarbij hij de aandacht vestigde op de sterke groei van China’s aandeel
hierin sinds het eind van de vorige eeuw. Uit de presentatie bleek dat veel landen
voor de toelevering van producten sterk afhankelijk zijn geworden van China, terwijl
de afhankelijkheid die China van die landen heeft niet of veel minder is toegenomen.
De conclusie van Baldwin was dat door sterke verwevenheid van echte «decoupling» geen
sprake zal kunnen zijn, hooguit in bepaalde (strategische) sectoren.
De leden van de Eurogroep constateerden in reactie op de presentatie dat mondiale
economische fragmentatie kan leiden tot oplopende economische kosten, vooral voor
de eurozone, gezien de openheid en integratie met mondiale waardeketens. Ze erkenden
dat het een belangrijke beleidsprioriteit is voor de eurozone en de EU om een open,
multilateraal, op regels gebaseerd handelssysteem te blijven steunen. Ook benoemden
ze het belang van het versterken van de veerkracht van de eurozone en EU door het
vergroten van internationale partnerschappen. De Eurogroep was het eens over de noodzaak
om de handel binnen de EU te vergroten om de interne markt te versterken. Daarbij
werd opnieuw het belang van verdere ontwikkeling van de kapitaalmarktenunie benoemd.
Door een enkeling werd nog opgemerkt dat de EU geen voorstander is van «de-coupling»,
wel van «de-risking».
Nederland onderschrijft deze punten. Het concurrentievermogen, de economische veiligheid
en de weerbaarheid van de EU kunnen worden versterkt door het verdiepen en eerlijker
maken van markten (interne markt, energiemarkten, kapitaalmarktunie) en het aangaan
van nieuwe samenwerkingsverbanden. Tevens is er een belangrijke rol weggelegd voor
lidstaten om groeibevorderende hervormingen door te voeren. Beide oplossingsrichtingen
dragen bij aan het bevorderen van (private) investeringen en verbetering van het ondernemingsklimaat.
Geactualiseerde ontwerpbegroting Luxemburg
De Eurogroep werd geïnformeerd over het advies van de Commissie over de geactualiseerde
ontwerpbegroting van Luxemburg. Op 18 april jl. publiceerde de Commissie haar opinie
over de geactualiseerde ontwerpbegroting van Luxemburg.3 De Commissie stelt in haar opinie dat de geactualiseerde begroting van Luxemburg
het risico loopt niet in overeenstemming te zijn met de landspecifieke aanbeveling
t.a.v. het begrotingsbeleid voor 2024.
Op basis van de opinie van de Commissie bracht de Eurogroep, zoals gebruikelijk, een
verklaring uit.4 In de verklaring wordt Luxemburg opgeroepen om, indien nodig, tijdig actie te ondernemen
om de door de Commissie geïdentificeerde risico's aan te pakken en om te zorgen dat
het begrotingsbeleid in overeenstemming is met de door de Raad aangenomen landspecifieke
aanbevelingen.
Eurogroep in inclusieve samenstelling
Digitale euro: stand van zaken in de context van de internationale ontwikkelingen
op het gebied van «Central Bank Digital Currencies»
De Eurogroep in inclusieve samenstelling nam kennis van de ontwikkelingen rond een
mogelijke digitale euro en andere Central Bank Digital Currencies (hierna: CBDCs). Daartoe gaf de ECB een update van haar voorbereidende werk voor
een digitale euro. In deze update ging de ECB in op de digitale euro als een mogelijke
manier om publiek geld toegankelijk te houden in een steeds meer digitale economie.
Hierbij plaatste de ECB het initiatief voor een digitale euro in de context van strategische
autonomie en de ontwikkeling van CBDCs in landen buiten de EU. De ECB benadrukte de
toegevoegde waarde die een pan-Europees betaalproduct kan hebben voor Europese bedrijven
en consumenten. Verder gaf de ECB een update over de technische uitwerking van een
mogelijke digitale euro, waarbij zij – net als het kabinet – nadrukkelijk oog heeft
voor het belang van privacybescherming. Tenslotte gaf de ECB uitleg over hoe zij beleidsmakers,
burgers, bedrijven en centrale banken bij haar voorbereidende werk voor een mogelijke
digitale euro betrekt.
In de discussie in de Eurogroep was veel aandacht voor de interoperabiliteit van een
digitale euro met andere, zowel private of publieke, betaalsystemen. Lidstaten benadrukten
dat de onderliggende infrastructuur voor een digitale euro goed zou moeten kunnen
samenwerken met andere betaalsystemen. Dit kan innovatie in de private sector stimuleren,
omdat commerciële partijen de digitale euro in hun eigen systemen kunnen integreren,
en maakt grensoverschrijdend gebruik van een digitale euro mogelijk. Ook Nederland
hecht belang aan deze interoperabiliteit. De ECB benadrukt dat zij hierover discussies
met marktpartijen voert. De voorzitter van de Eurogroep sloot de discussie af met
het voornemen om in de Eurogroep bij de ontwikkeling van de digitale euro stil te
blijven staan. Nederland hecht hier veel belang aan.
De Eurogroep vormt een belangrijk gremium voor deze discussies. De wettelijke basis
voor de mogelijke invoering van een digitale euro wordt echter besproken in de Ecofinraad,
waar het onderwerp deze maand niet op de agenda stond. De ECB kan niet overgaan tot
uitgifte van een digitale euro zonder een akkoord van de Raad van de Europese Unie
en het Europees Parlement over de door de Europese Commissie voorgestelde verordening
betreffende de vaststelling van de digitale euro.
In het commissiedebat over de Eurogroep/Ecofinraad van 3 april jl. heb ik toegezegd
uw Kamer integraal te informeren over de stand van zaken van deze onderhandelingen
over de digitale euro, in aanvulling op de informatie over de voortgang van de onderhandelingen
in de betreffende Raadswerkgroep die u reeds via de verslagen van de Ecofinraad heeft
ontvangen sinds september 2023. Ik ben voornemens dit te doen aan de hand van het
voortgangsrapport dat het Belgische voorzitterschap van de Raad naar verwachting aan
het einde van haar voorzitterschap in juni oplevert. Op basis van dit rapport kan
ik uw Kamer een zo compleet mogelijk beeld schetsen.
Beleidsprioriteiten van de nieuwe regering van Bulgarije
De nieuwe Minister van Financiën van Bulgarije Lyudmila Petkova gaf een korte toelichting
op de prioriteiten van de nieuwe, interim-regering van Bulgarije. Dit gebeurt standaard
in de Eurogroep bij het aantreden van nieuwe regeringen. Petkova benoemde expliciet
dat Bulgarije zich onverminderd blijft inzetten voor invoering van de euro per 1 januari
2025.
Ecofinraadontbijt
Tijdens het Ecofinraadontbijt gaf de voorzitter van de Eurogroep zoals gebruikelijk
een terugkoppeling van de besprekingen in de Eurogroep. Tevens heeft de Commissie
een update gegeven over de macro-economische situatie.
Vervolgens vond een gedachtewisseling plaats over de rol van de Europese Investeringsbank
(EIB) in de financiering van defensie-uitdagingen en veiligheid. Daartoe waren de
president van de EIB Nadia Calviño en Vice-President van de EIB Robert de Groot uitgenodigd.
De president van de EIB gaf een toelichting op de inspanningen die de EIB reeds verricht.
Zo kent de EIB het zogenoemde «Strategic and Security Initiative» waarbij € 8 miljard beschikbaar is in de periode 2022–2027 ten behoeve van zogenoemde
dual use investeringen. Ook schetste zij dat er toenemende aandacht is voor de rol die de EIB
kan spelen, zoals blijkt uit de gezamenlijke brief van 14 EU-lidstaten, waaronder
Nederland, van 17 maart jl. In die brief geven de veertien lidstaten aan dat wat hen
betreft de rol van de EIB in financiering van defensie en veiligheid kan worden vergroot.
In reactie op de roep om een grotere rol van de EIB presenteerde Calviño tijdens het
Ecofinraadontbijt een actieplan om de steun aan de Europese veiligheids- en defensie-industrie
verder op te voeren.5 Dit actieplan bestond uit vier concrete voorstellen. Ten eerste zal de EIB de definitie
van dual use herijken, waarbij er in de toekomst afgezien wordt van de eis dat projecten
voor dual use minimaal 50% van hun verwachte inkomsten uit civiel gebruik moeten halen.
Wel dienen projecten onder het herijkte dual use criteria nog enige civiele elementen
te bevatten. Ten tweede zal de EIB haar regels voor de financiering van het midden-
en kleinbedrijf in de sector veiligheid en defensie actualiseren. Hierdoor worden
specifieke kredietlijnen geopend voor een groot aantal kleinere bedrijven en innovatieve
startups, die financiering nodig hebben voor projecten voor dual use gebruik. Ten
derde zal de EIB partnerschappen en samenwerking met de belangrijkste belanghebbenden
versterken, onder meer door het ondertekenen en bijwerken van memoranda van overeenstemming
met het Europees Defensieagentschap en andere partners. Als vierde punt noemde Calviño
dat de EIB voornemens is haar haar interne processen te stroomlijnen en te verbeteren,
door een speciale «Task Force» en een «one-stop-shop» voor veiligheids- en defensieprojecten op te richten. Dit moet per 1 mei 2024 operationeel
zijn. Alle voorstellen dienen eerst nog door de Raad van Bewind en de Raad van Gouverneurs
van de EIB te worden goedgekeurd.
Na deze presentatie gaven lidstaten een reactie op de voorstellen van de EIB. Veel
Ministers gaven aan de voorstellen te verwelkomen, gezien de geopolitieke uitdagingen
en de gevoelde noodzaak om de defensiecapaciteiten van de EU te versterken. Een aantal
lidstaten riep de president van de EIB op om naast het voorgestelde actieplan nader
te verkennen hoe de rol van de EIB in de financiering van defensie-uitdagingen en
veiligheid nog verder kan worden versterkt. Door meerdere lidstaten werd opgemerkt
dat de financiële stabiliteit van de EIB intact moet blijven en de voorgestelde maatregelen
geen negatieve consequenties moet hebben voor andere activiteiten van de EIB. Daarom
gaf een aantal lidstaten aan de voorstellen graag eerst uitvoeriger in de Raad van
Bestuur willen te bespreken alvorens ze in gang worden gezet. Ook Nederland gaf aan
de inspanning en voorstellen van de EIB te waarderen en graag te verkennen hoe de
rol van de EIB in de financiering van defensie-uitdagingen naast het voorgestelde
actieplan nog verder kan worden versterkt. Hierbij wil Nederland ook eerst meer inzicht
hebben in eventuele gevolgen en risico’s alvorens te kunnen instemmen. Uw Kamer heeft
de Nederlandse regering via de motie van de leden Heinen en Van Hijum6 verzocht zich actief in te zetten om belemmeringen voor zowel de Europese investeringsbank
als de financiële sectoren om te investeren in de defensie-industrie weg te nemen.
Voor het Nederlandse kabinet is het daarbij wel van belang dat ook met uitbreiding
van die rol de EIB aantrekkelijk blijft voor investeerders, dat dit geen negatieve
gevolgen heeft voor toegang tot de kapitaalmarkt voor de EIB zelf en haar AAA-rating,
en andere inspanningen van de EIB onbelemmerd doorgang blijven vinden. Deze punten
zijn door Nederland ook ingebracht tijdens het Ecofinraadontbijt.
De president van de EIB was verheugd over de hoeveelheid positieve reacties. Zij onderstreepte
dat het inderdaad een informele gedachtewisseling betrof, en dat formele besluitvorming
enkel kan plaatsvinden in de Raad van Bewind en vervolgens waar relevant de Raad van
Gouverneurs van de EIB. Zij gaf ook expliciet aan aandacht hebben voor de financiële
stabiliteit van de EIB en eventuele gevolgen voor andere werkzaamheden.
Ecofinraad
Hamerpunt – Macro-financiële bijstand aan Egypte op korte termijn
De Ecofinraad stemde in met het voorstel van de Commissie om via spoedprocedure op
korte termijn één miljard euro macro-financiële bijstand te verlenen aan Egypte.7
Hamerpunt – Verhoging van EU-aandelen in Europese Bank voor Wederopbouw en Ontwikkeling
De Raad heeft een besluit aangenomen om de aandelen van de EU in het kapitaal van
de Europese Bank voor Wederopbouw en Ontwikkeling (EBRD) te verhogen.8 Deze kapitaalverhoging moet ervoor zorgen dat de EBRD de veerkracht en wederopbouw
in Oekraïne na 2023 kan steunen, en alle landen waar zij al actief is kan blijven
steunen. De Minister van Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking heeft uw
Kamer hierover op 4 april geïnformeerd.9
Tussentijdse evaluatie van de Herstel- en Veerkrachtfaciliteit (HVF)
De Ecofinraad besprak de tussentijdse evaluatie (hierna: evaluatie) van de Herstel-
en Veerkrachtfaciliteit (HVF), die op 21 februari jl. door de Commissie is gepubliceerd.10 Een toelichting op de evaluatie alsmede een kabinetsappreciatie ontving u in de geannoteerde
agenda voor de Eurogroep en Ecofinraad van 11 en 12 april.11 De Raad nam Raadsconclusies aan over de evaluatie.12 Tevens nam de Raad Raadsconclusies aan over speciaal verslag 2023–26 van de Europese
Rekenkamer inzake het prestatiemonitoringkader van de herstel- en veerkrachtfaciliteit.13
De Commissie gaf een korte, inhoudelijke toelichting op die evaluatie waarna veel
lidstaten van de gelegenheid gebruik maakten om te reageren. Veel lidstaten uitten
zich positief over de HVF op basis van de evaluatie. Enkele lidstaten gaven daarbij
aan voorstander te zijn van verlenging van de looptijd van de HVF. Aan de andere kant
stond een groep lidstaten die zicht juist kritischer toonden. Zij brachten in dat
het wat hen betreft nog te vroeg is om definitieve conclusies te trekken. Sommigen
voegden daar aan toe geen voorstander te zijn van verlening van de looptijd van de
HVF. Een paar lidstaten benoemde nog expliciet dat voor hen de HVF echt een eenmalig
instrument is.
Nederland bracht, in lijn met aantal andere lidstaten, in dat het nog te vroeg is
om definitieve conclusies te trekken. Voor een eindoordeel is het bovendien van belang
dat de langetermijn impact op de economie en samenleving ook wordt gemeten. Conform
mijn toezegging aan uw Kamer benadrukte Nederland dat de Commissie in haar finale
evaluatie ook aandacht moet hebben voor de doeltreffendheid en doelmatigheid van het
instrument en hierbij ook moet kijken naar de financieringskant.
Tot slot deed een ruime meerderheid van de lidstaten een oproep voor verlaging van
administratieve lasten en meer flexibiliteit. Ook Nederland uitte zorgen over de administratieve
lasten, maar plaatste een kanttekening bij vergroting van de flexibiliteit en onderstreepte
juist dat de audit- en controlemechanismen er met goede reden zijn. Dit werd door
een enkele lidstaat ondersteund.
Economische en financiële impact van de Russische agressieoorlog tegen Oekraïne
De Ecofinraad besprak de economische en financiële impact van de Russische agressie
tegen Oekraïne en de Europese steunmaatregelen aan Oekraïne. Daartoe gaf de Commissie
een update over de situatie in Oekraïne, inclusief de implementatie van de Oekraïne-faciliteit.
Ook ging de Commissie in op het voorstel om de buitengewone inkomsten uit de geïmmobiliseerde
tegoeden van de Russische Centrale bank, die worden aangehouden door centrale effectenbewaarinstellingen,
ten goede te laten komen aan Oekraïne. Hierover is uw Kamer geïnformeerd in het verslag
van de Europese Raad en de Eurozonetop van 21 en 22 maart 2024.14 Het kabinet zet in op verdere stappen richting de Raad Buitenlandse Zaken van 22 april.
In het verslag van die Raad zal uw Kamer nader worden geïnformeerd over de stand van
de discussie.
Door een paar lidstaten werd wederom benadrukt dat het van belang is om Oekraïne financieel
te blijven steunen. Daarbij gaf een aantal lidstaten aan het voorstel te verwelkomen
aangezien deze lidstaten het van groot belang achten dat de rente-inkomsten uit bevroren
tegoeden daadwerkelijk kunnen worden benut ten gunste van Oekraïne.
Voorbereiding van de bijeenkomst van de Ministers van Financiën en de presidenten
van de centrale banken van de G20 op 17 en 18 april 2024 en de voorjaarsvergadering
van het IMF
De Raad besprak de Europese inzet voor de voorjaarsvergadering van het IMF, die van
15 tot 19 april 2024 plaatsvindt in Washington D.C. De Raad stemde in met de Europese
terms of reference voor de bijeenkomst van G20 Ministers van Financiën en centralebankpresidenten (FMCBG).
Ook verleende de Raad goedkeuring aan de Europese verklaring voor het International
Monetary and Financial Committee (IMFC). In de verklaring en terms of reference wordt door de Europese Unie het mondiale financieel-economische beeld geschetst,
waarbij aandacht uitgaat naar de verschillende conflicten en oorlogen, en worden de
prioriteiten van de EU voor de G20 en IMF gedeeld. Deze prioriteiten zijn in lijn
met de Nederlandse inzet.
Presentatie door het Europees Openbaar Ministerie, in het bijzonder in relatie tot
BTW fraude
De hoofdaanklager van het Europees Openbaar Ministerie (EOM) gaf een presentatie over
de werkzaamheden van het EOM. Daarbij was in het bijzonder aandacht voor het opsporen
en voor de rechter brengen van grootschalige criminele netwerken die nationale en
transnationale BTW-fraude begaan.
Het EOM is op grond van de PIF-richtlijn (betreffende de strafrechtelijke bestrijding
van fraude die de financiële belangen van de Unie schaadt) bevoegd om grensoverschrijdende
BTW-fraudezaken met een btw schade groter dan 10 miljoen euro te vervolgen. In de
presentatie bedankte het EOM de belasting- en douaneautoriteiten van de lidstaten
voor hun waardevolle hulp bij het vermelden van vermoedens van fraude. Dankzij die
goede samenwerking was het mogelijk om grensoverschrijdende criminele netwerken te
ontmaskeren en te ontmantelen die zowel de EU-begroting als de nationale begrotingen
voor een bedrag van 11 miljard euro hadden beschadigd in 2023.
Nederland onderschrijft de waardevolle rol van het EOM. Door het EOM is de strafrechtelijke
samenwerking in fraudezaken over de grens heen makkelijker geworden. Ook is er meer
aandacht voor de bestrijding van EU-fraude sinds de komst van het EOM.
Indieners
-
Indiener
S.P.R.A. van Weyenberg, minister van Financiën