Brief regering : Uitvoering van de motie van het lid De Kort c.s. over vaart maken met het wetsvoorstel en twee nieuwe pabo-opleidingen inrichten die opleiden tot gespecialiseerde lesbevoegdheden (Kamerstuk 27923-473) en van de gewijzigde motie van het lid Soepboer over naast de gehanteerde klokurennorm ook een maximumlesurennorm van 24 lesuren per week opnemen in de cao van het voortgezet onderwijs (Kamerstuk 27923-483)
27 923 Werken in het onderwijs
Nr. 489
BRIEF VAN DE MINISTERS VAN ONDERWIJS, CULTUUR EN WETENSCHAP EN VOOR PRIMAIR EN VOORTGEZET
ONDERWIJS
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 25 april 2024
Op 2 april heeft uw Kamer de moties van het lid De Kort c.s.1 en het lid Soepboer2 aangenomen. In deze brief informeren we uw Kamer zoals verzocht over de uitvoering
van deze moties.
Motie De Kort c.s. inzake wetsvoorstel differentiatie pabo
Uw Kamer heeft met de motie van het lid De Kort c.s. verzocht vaart te maken met het
wetsvoorstel differentiatie in de pabo zoals dit eerder in internetconsultatie is
geweest. Dit wetsvoorstel maakt het mogelijk om naast de bestaande lerarenopleidingen
voor het basisonderwijs, ook lerarenopleidingen voor het jonge kind en voor het oudere
kind aan te bieden met bijbehorende bevoegdheden. De motie roept tevens op om met
hogescholen in gesprek te gaan over het starten van deze gesplitste opleidingen. Daarnaast
is verzocht binnen vier weken een tijdpad aan te bieden om deze splitsing mogelijk
te maken. Het lid De Kort heeft vervolgens voor het meireces een brief gevraagd over
de uitvoering van deze motie. Met deze brief voldoen wij aan dat verzoek.
Eerder doorlopen (wets-)traject
Eind 2020 is het wetsvoorstel differentiatie in de pabo (jonge kind, oude kind)3 in het kader van internetconsultatie gepubliceerd. De internetconsultatie leverde
overwegend negatieve reacties op van onder andere werkgevers, opleidingen en beroepsgroep.
Met name zorgen over (zicht op) de doorlopende leerlijn, doorontwikkelmogelijkheden
en beperkte inzetbaarheid van leraren in relatie tot het lerarentekort zijn als grote
punten genoemd. Dit leidde ertoe dat de regering in 2021 het wetsvoorstel in heroverweging
heeft genomen en (eerst) heeft gekozen voor inzet op alternatieve beleidsopties4. In 2020 tot en met 2022 zijn pilots ingericht met als doel de reeds bestaande leeftijdsspecialisaties
op de pabo’s te verdiepen. Deze pilots zijn in augustus 2021 en oktober 2022 geëvalueerd
en gaven aanleiding tot het verder verstevigen en eerder aanbieden van leeftijdsspecialisaties
binnen de bestaande opleidingen5. In 2022 is daarom aangekondigd dat alle pabo’s toewerken naar een landelijk specialisatiemodel6. In dit model wordt met behoud van de brede bevoegdheid in minimaal de helft van
de opleidingstijd geprofileerd op een leeftijdsgroep. Daarnaast sluit het aanbod in
een doorlopende leerlijn aan op leeftijdsgebonden post-hbo aanbod. Ook zijn de landelijke
expertisecentra jonge kind en po-vo opgericht die onder andere bijdragen aan de doorontwikkeling
van opleidingsaanbod voor leeftijdsprofilering- en specialisatie. Om te onderzoeken
of de toegankelijkheid van de pabo verbetert als (aspirant-)studenten in het eerste
jaar van de pabo ook nog aan de bijzondere nadere vooropleidingseisen kunnen voldoen,
is het experiment bijzondere nadere vooropleidingseisen gestart. Tot slot is in samenwerking
tussen mbo-instellingen en pabo’s het keuzedeel «voorbereiding pabo» ontwikkeld waarmee
mbo-studenten drempelloos kunnen doorstromen naar de pabo. We blijven inzetten op
deze ontwikkelingen, omdat we effecten beginnen te zien van deze maatregelen. Door
het lerarentekort kunnen we ons niet permitteren om de ingezette lijn stil te leggen
in de periode dat we werken aan de uitvoering van de motie De Kort c.s.
Schets vervolgtraject
Met de motie De Kort c.s. heeft uw Kamer toch verzocht de behandeling van het wetsvoorstel
te hervatten, ondanks de inzet op alternatieve beleidsopties. De uitvoering van deze
motie is complex en vergt verschillende stappen in wet- en regelgeving, voor hbo-
en wo-instellingen en het primair onderwijs.
Om te komen tot pabo-opleidingen die opleiden tot nieuwe op leeftijd georiënteerde
gespecialiseerde lesbevoegdheden zijn (ten minste) deze vijf stappen nodig:
1. Wetsvoorstel dat leidt tot wijziging van vier onderwijswetten om te komen tot specifieke
bevoegdheden schoolonderwijs jonge en oude kind.
2. Ontwikkeling (inhoudelijk) gedifferentieerde bijzondere nadere vooropleidingseisen
en de wijziging van het Uitvoeringsbesluit WHW 2008.
3. Ontwikkeling specifieke bekwaamheidseisen en de wijziging van het Besluit bekwaamheidseisen
onderwijspersoneel.
4. Ontwikkeling en vaststelling van kennisbases voor specifieke lerarenopleidingen gericht
op het jonge en oude kind.
5. Ontwikkeling van nieuwe gerichte opleidingen door hbo- en wo-instellingen leidende
tot de bevoegdheden jonge en oude kind en het doorlopen van de macrodoelmatigheidstoets
en het accreditatieproces.
1. Wetsvoorstel differentiatie pabo (jonge kind, oude kind)
Allereerst is het van belang om de kritische reacties uit de internetconsultatie goed
te wegen en te bezien of dit tot aanpassing van het wetsvoorstel moet leiden. Het
huidige wetsvoorstel leidt tot wijziging van vier onderwijswetten7 om te komen tot specifieke bevoegdheden schoolonderwijs jonge en oude kind, aansluitend
op de bestaande onderwijsbevoegdheden. Daarnaast maakt het wetsvoorstel het mogelijk
om te differentiëren in bijzondere nadere vooropleidingseisen voor de toelating tot
(nog te ontwikkelen) opleidingen voor het jonge en oude kind. Hiervoor is ook aanpassing
van het Uitvoeringsbesluit WHW 2008 nodig (zie stap 2). Tot slot maakt het huidige
wetsvoorstel het mogelijk om specifieke bekwaamheidseisen voor deze doelgroepen op
te nemen in het Besluit bekwaamheidseisen onderwijspersoneel (zie stap 3).
In het wetsvoorstel is een aantal fundamentele keuzes nog niet gemaakt zoals een uniforme
grensleeftijd voor de bevoegdheden en de differentiatie in de bijzondere nadere vooropleidingseisen.
Uit de internetconsultatie bleek dat hierover nog geen consensus bestaat binnen het
veld. We vinden het van belang dat er een eenduidig beeld is in de Kamer over deze
fundamenteel te maken keuzes. Start van het beleids- en wetgevingsproces is daarom
het uitwerken van een hoofdlijnennotitie voor uw Kamer waarin deze belangrijkste uit
te werken fundamentele keuzes worden geschetst en bij u in gesprek worden gebracht.
Deze keuzes verwerken we vervolgens in het wetsvoorstel waarna het wetstraject formeel
kan worden hervat.
2. Gedifferentieerde bijzondere nadere vooropleidingseisen
Ontwikkeling (inhoudelijk) gedifferentieerde bijzondere nadere vooropleidingseisen
en de wijziging van het Uitvoeringsbesluit WHW 2008. Om de kwaliteit van de opleidingen
en toekomstige leraren te behouden is in de toelichting van het huidige wetsvoorstel
het voornemen opgenomen dat het niveau van de toelatingseisen niet wordt verlaagd
voor (één van de) nieuwe routes. Inhoudelijke differentiatie is mogelijk wel aan de
orde. Deze nieuwe eisen moeten worden opgesteld en bij amvb worden vastgesteld. Vervolgens
worden de nieuwe eisen in praktijk gebracht door het ontwikkelen van nieuwe toetsen,
handreikingen en ondersteuningsaanbod.
3. Bekwaamheidseisen jonge en oude kind
Ontwikkeling van specifieke bekwaamheidseisen voor leraren die zijn opgeleid om les
te geven aan het jonge of oude kind en daaropvolgend de wijziging van het Besluit
bekwaamheidseisen onderwijspersoneel. De beroepsgroep stelt de specifieke bekwaamheidseisen
op die vervolgens door de Minister worden vastgesteld en worden opgenomen in het beluit.
4. Kennisbases lerarenopleidingen jonge en oude kind
Ontwikkeling en vaststelling van kennisbases voor specifieke lerarenopleidingen gericht
op het jonge en oude kind, aansluitend bij de bekwaamheidseisen. De bekostigde lerarenopleidingen
in het hbo hebben voor zowel het tweedegraadsgebied als de pabo landelijke kennisbases
vastgesteld. De kennisbases beschrijven de algemene, vakspecifieke inhoudelijke en
didactische kennis en vaardigheden die een startbekwame leraar tenminste moet beheersen.
Lerarenopleidingen in het hbo hebben zich eraan gecommitteerd om de inhoud van deze
kennisbases te implementeren in hun eigen onderwijs- en toetsprogramma’s. Voor de
nieuwe opleidingsrichtingen jonge en oude kind is het nodig nieuwe kennisbases in
te richten.
5. Ontwikkeling opleidingen, doelmatigheid en accreditatie
Ontwikkeling van nieuwe gerichte opleidingen leidende tot de bevoegdheden jonge en
oude kind, passend bij de bekwaamheidseisen en kennisbases. Het initiatief voor deze
nieuwe opleidingen ligt bij hbo- en wo-instellingen. Er moet dan – zoals bij elke
nieuwe opleiding – een macrodoelmatigheidstoets bij de Commissie Doelmatigheid Hoger
Onderwijs (CDHO) en een toets nieuwe opleiding bij de Nederlands-Vlaamse Accreditatieorganisatie
(NVAO) worden doorlopen.
Tijdpad
Het vergt nadere uitwerking van de verschillende stappen om tot een concreter tijdpad
te komen. Op basis van een eerste inschatting verwachten we dat het wet- en regelgevingsproces
twee jaar duurt en dat voor de implementatie ook twee jaar nodig is. Dat zou betekenen
dat het vier jaar duurt voordat studenten kunnen starten aan de nieuwe opleidingen.
In het najaar van 2024 sturen we u de genoemde hoofdlijnennotitie met een uitgewerkt
tijdpad.
Motie Soepboer inzake maximumlesurennorm CAO VO
De motie-Soepboer verzoekt de Minister voor Primair en Voortgezet Onderwijs een zo
groot mogelijke inspanning te leveren om ervoor te zorgen dat er, naast de gehanteerde
maximumklokuurnorm, tevens een maximumlesurennorm wordt opgenomen in de cao van het
voortgezet onderwijs. Het maximum bij een voltijdbetrekking zou volgens de motie 24
lesuren per week moeten zijn. De motie verzoekt tot slot dit te handhaven met ingang
van het schooljaar 2025–2026. In het ordedebat van 2 april 2024 heeft het lid Soepboer
verzocht om een brief voor het meireces over hoe deze inspanningsverplichting wordt
vormgegeven. Hierbij ontvangt uw Kamer de reactie op het verzoek.
Ook wij vinden het belangrijk dat docenten in het vo zo veel mogelijk werkplezier
en zo min mogelijk werkdruk ervaren en zetten ons in voor maatregelen die daaraan
kunnen bijdragen. Dit kabinet heeft onder andere extra middelen beschikbaar gesteld
voor werkdrukverlichting in het voortgezet onderwijs. Sociale partners hebben daarover
afspraken gemaakt in de CAO VO.
Over de lesgevende taak is in de CAO VO afgesproken dat een docent in het voortgezet
onderwijs maximaal 750 uur per jaar lesgeeft. Deze norm is in klokuren (60 minuten)
en komt neer op gemiddeld 23,8 lesuren per week, uitgaande van 50 minuten per lesuur.
Hoe lang een lesuur duurt, verschilt tussen scholen en kan daarom langer of korter
dan 50 minuten zijn. Om conform het verzoek uit de motie te regelen dat er in de cao
naast een maximumklokurennorm ook een maximumlesurennorm komt, is een wijziging van
de cao nodig. De sociale partners gaan over de afspraken in de cao, ook over de afspraken
over het aantal lesuren per week voor docenten. Wij gaan, zoals de motie verzoekt,
het onderwerp bij de sociale partners onder de aandacht brengen. Gezien het doel van
de motie om de werkdruk te verlichten, is het een goede zaak als cao-partijen deze
motie ter harte nemen.
We zullen uw Kamer in de Lerarenbrief (voor de zomer) informeren over onze inspanning
richting de sociale partners.
De motie verzoekt ook om met ingang van het schooljaar 2025–2026 de cao-afspraken
over een maximumlesurennorm te handhaven. De naleving van de cao is aan werkgevers
en werknemers. Docenten die toch meer dan het aantal in de cao afgesproken klok- en/of
lesuren per week voor de klas staan, kunnen – zowel nu als na een eventuele wijziging
van de cao-afspraken – daarover in gesprek met hun werkgever of dit melden bij de
vakbond.
De Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap,
R.H. Dijkgraaf
De Minister voor Primair en Voortgezet Onderwijs, M.L.J. Paul
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
R.H. Dijkgraaf, minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap -
Mede ondertekenaar
M.L.J. Paul, minister voor Primair en Voortgezet Onderwijs
Bijlagen
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.