Brief regering : Aanwijzing wegens wanbeheer Stichting Leren in de Tussenruimte
31 293 Primair Onderwijs
Nr. 730
BRIEF VAN DE MINISTER VOOR PRIMAIR EN VOORTGEZET ONDERWIJS
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 25 april 2024
Met deze brief informeer ik uw Kamer over de aanwijzing die ik op 25 april 2024 heb
opgelegd aan Stichting Leren in de Tussenruimte, het bevoegd gezag van basisschool
Klein Amsterdam in Amsterdam. Eerder heb ik uw Kamer op 4 en 22 december 2023 geïnformeerd
over de ontwikkelingen bij Klein Amsterdam1.
Ik hecht eraan dat het bestuur met urgentie werkt aan het herstellen van de kwaliteit
van het onderwijs en het (financiële) wanbeleid binnen de stichting. Dit alles in
het belang van de leerlingen voor wie het essentieel is dat zij goed onderwijs krijgen.
Achtergrond van de school en de problematiek
Klein Amsterdam is in 2018 opgericht na een scholenwedstrijd van de gemeente Amsterdam.
Sinds de oprichting heeft de Inspectie van het Onderwijs (hierna: inspectie) verschillende
toezichtactiviteiten uitgevoerd bij Stichting Leren in de Tussenruimte en basisschool
Klein Amsterdam. De bevindingen van de formele onderzoeken zijn vastgelegd in verschillende
inspectierapporten2.
In april 2023 deed de inspectie een vierjaarlijks onderzoek bestuur en school. Vanwege
de vele risico’s die de inspectie in dit onderzoek signaleerde, heeft de inspectie
een kwaliteitsonderzoek uitgevoerd op de school. In het rapport van het kwaliteitsonderzoek
van 22 juni 2023 heeft de school het oordeel «zeer zwak» gekregen. Het bestuur kreeg
in het rapport van 26 juni 2023 het eindoordeel «onvoldoende». Bovendien werd het
bestuur onder aangescherpt financieel toezicht geplaatst. In het najaar van 2023 werd
een specifiek onderzoek bestuur uitgevoerd en constateerde de inspectie dat sprake
was van wanbeheer op grond van artikel 153, tweede lid, onder a en onder b, WPO.
Op basis van de oordelen, bevindingen en de conclusies van de inspectie stel ik, in
navolging van de inspectie, vast dat bij Stichting Leren in de Tussenruimte sprake
is van wanbeheer in de zin van artikel 153, tweede lid, van de WPO. Dit wanbeheer
bestaat uit het langdurig nalaten van het treffen van maatregelen die noodzakelijk
zijn voor het waarborgen van de kwaliteit en de goede voortgang van het onderwijs
(artikel 153, tweede lid, onder b van de WPO). Het wanbeheer bestaat daarnaast uit
financieel wanbeleid (artikel 153, tweede lid, onder a van de WPO).
De opeenvolgende bestuurders hebben veel kostbare tijd laten passeren zonder met urgentie
werk te maken van het herstel op het gebied van onderwijskwaliteit en het financiële
beheer. Er is per 1 februari 2024 een nieuwe interim-bestuurder aangesteld.
Het geven van een aanwijzing
Bovenstaande heeft mij, na verschillende gesprekken met opeenvolgende bestuurders
van de school, ertoe doen besluiten om een aanwijzing op te leggen aan het bevoegd
gezag van Klein Amsterdam. De aanwijzing is het zwaarste juridische instrument dat
ik tot mijn beschikking heb. De aanwijzing omvat een aantal door het bevoegd gezag
te nemen, en wat mij betreft hoogstnoodzakelijke, maatregelen. Door het uitvoeren
van de maatregelen moet een eind komen aan het bestaande wanbeheer.
Op hoofdlijnen luiden maatregelen die zijn opgenomen in de aanwijzing als volgt. Het
bestuur van Stichting Leren in de Tussenruimte moet:
• Binnen vier weken na dagtekening van de aanwijzing een realistisch en haalbaar integraal
herstelplan opstellen. Het herstelplan richt zich op herstel van de onderwijskwaliteit,
het opheffen van financieel wanbeleid, herstel van de financiële situatie, het uitwerken
van alternatieve scenario’s en de duurzame invulling van de functie van bestuurder.
• Mij een maandelijks bijgestelde liquiditeitsbegroting aanleveren voor minimaal twaalf
maanden. Ook moet het bestuur maandelijks een rapportage aanleveren, waarin de begroting
en de exploitatie tegenover elkaar zijn afgezet.
Op 5 maart jl. werd het bestuur op de hoogte gesteld van mijn voornemen om een aanwijzing
te geven aan het bevoegd gezag van Klein Amsterdam. Daarbij werd de inhoud van de (voorgenomen) aanwijzing toegelicht. Ook werd de
mogelijkheid voor het bestuur benoemd om een zienswijze in te dienen bij de inhoud
van de voorgenomen aanwijzing.
Op 2 april jl. ontving ik de zienswijze van het bestuur. De inhoud van de zienswijze
is mede in overweging genomen bij het opstellen van de definitieve aanwijzing. Een
reflectie van de Inspectie van het Onderwijs op de zienswijze is daarbij eveneens
meegenomen.
Hoewel het bestuur in zijn zienswijze betoogt dat het al veel in gang gezet heeft
als het gaat om herstelactiviteiten heb ik in de zienswijze geen aanleiding gezien
om voornoemde maatregelen in de definitieve aanwijzing aan te passen. Hoewel er wel
(aanzetten tot) plannen liggen, is er nog geen realistisch, haalbaar, concreet en
integraal herstelplan dat nodig is om het wanbeheer op de verschillende aspecten op
te lossen. De noodzaak van het opstellen van een herstelplan is onverminderd aanwezig
om op basis daarvan het herstel systematisch vorm te kunnen geven en de voortgang
ervan te kunnen monitoren.
Mocht het bevoegd gezag niet, niet tijdig of niet volledig uitvoering geven aan de
maatregelen uit de aanwijzing, dan beschik ik over de mogelijkheid om over te gaan
tot het opleggen van een bekostigingssanctie.
Uiteraard hoop ik dat het bevoegd gezag en de school in staat zullen zijn om de maatregelen
uit de aanwijzing tijdig en goed uit te voeren om zo de kwaliteit van het onderwijs
te herstellen en het wanbeheer op te heffen. Dat is immers in het belang van de leerlingen
van Klein Amsterdam.
Ik informeer uw Kamer wederom zodra de omstandigheden daar aanleiding toe geven.
De Minister voor Primair en Voortgezet Onderwijs, M.L.J. Paul
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
M.L.J. Paul, minister voor Primair en Voortgezet Onderwijs