Brief regering : Reactie op de Initiatiefnota van het lid Kröger over “Energie met elkaar: Energiecoöperaties als hart van ons energiesysteem” (Kamerstuk 36532-2)
36 532 Initiatiefnota van het lid Kröger over «Energie met elkaar: Energiecoöperaties als hart van ons energiesysteem»
Nr. 3
BRIEF VAN DE MINISTER VOOR KLIMAAT EN ENERGIE
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 25 april 2024
Nederland heeft een van de meest betrouwbare energiesystemen van de wereld. Tot nu
toe is dat systeem opgebouwd rond centrale opwek van energie, aangevuld met opwek
door onder meer burgers die zelf initiatief nemen om hun eigen energie en die van
de buurt op te wekken1. Volgens de Lokale Energie Monitor 20232 van stichting HIER en Energie Samen telt Nederland nu 714 energiecoöperaties met
een geschat aantal van 131.000 leden. Het aantal leden blijft gestaag groeien, maar
het aantal coöperaties lijkt te stokken. Vorig jaar werden twaalf nieuwe coöperaties
opgericht, maar stopten er negen.
De initiatiefnota Energie met Elkaar van GroenLinks-PvdA laat de relevantie zien om in actie te komen. In deze brief reageer
ik op de initiatiefnota en laat ik op hoofdlijnen zien op welke wijze energiegemeenschappen
in de decentrale ontwikkeling van het energiesysteem mijn ondersteuning krijgen. Dit
is leidend voor de inzet van de middelen die zijn vrijgemaakt bij het amendement3 van de leden Kröger en Grinwis op de begroting 2024 en de motie4 van het lid Kröger over het in kaart brengen van concrete maatregelen om energiecoöperaties
te stimuleren. Tot slot neem ik de overwegingen uit een knelpuntenanalyse5 van het Nationaal Klimaat Platform (NKP) en een eerdere inventarisatie van stichting
HIER6 in deze brief mee.
De energietransitie maken we samen
Het Nationaal Plan Energiesysteem (NPE) schetst de richting waarin ons energiesysteem
zich tot een duurzaam systeem moet ontwikkelen. In de Energienota die na de zomer
volgt, wil ik expliciet ingaan op de wisselwerking tussen centrale en decentrale ontwikkelingen
in ons energiesysteem en hoe het Rijk decentrale ontwikkelingen kan ondersteunen.
Het kabinet ziet in dit kader de cruciale rol die voor burgers is weggelegd in de
energietransitie en stimuleert hun betrokkenheid7. Dit omvat wederzijdse communicatie, burgers in staat stellen om mee te denken over
beleid en plannen, en ook het aanmoedigen van eigen initiatieven, zoals energiegemeenschappen
en coöperaties, waarin gemotiveerde vrijwilligers zelf de touwtjes in handen nemen
en samenwerken aan duurzame energieprojecten. Niet alleen betrekken ze mensen die
anders niet mee zouden doen bij de transitie naar het nieuwe energiesysteem, ook zorgen
ze voor groei van lokaal eigendom en innovaties, bijvoorbeeld op het gebied van energiedelen.
Initiatiefnemers lopen nog regelmatig tegen drempels aan. De knelpuntenanalyse van
het NKP, die in samenwerking met initiatiefnemers is gemaakt, biedt inzicht in wat
voor concrete drempels maatschappelijke initiatieven op dit moment ervaren. Ik vind
het belangrijk om ook het perspectief van financiers en medeoverheden mee te nemen
in het wegnemen van deze drempels. Met hen en met initiatiefnemers ga ik het gesprek
aan om een duidelijk beeld te krijgen van de zaken waar zij tegenaan lopen bij het
helpen aanjagen van initiatieven.
Initiatieven actief ondersteunen
Met het NPE zet ik in op een participatieve energietransitie, waarin burgers bijdragen
aan beleid én in het realiseren van energieprojecten8. Het beeld dat GroenLinks-PvdA schetst in de initiatiefnota Energie met Elkaar: de overheid kan een vliegwiel zijn als het aankomt op het stimuleren van burgercollectieven9, klopt volgens mij dan ook. De onderwerpen waarin burgercollectieven actief zijn,
zijn breed en vergen daardoor een goede samenwerking met andere ministeries.
Gemeenten spelen als eerste aanspreekpunt een belangrijke rol in het lanceren van
burgerinitiatieven en het in positie brengen van vrijwilligers. Hierin is het belangrijk
dat energiegemeenschappen makkelijk bij de juiste persoon binnen de gemeente terechtkomen
die hen in contact kan brengen met initiatiefnemers van hernieuwbaar op land-projecten
in de omgeving. Ik voer bovendien gesprekken met de Participatiecoalitie over de wijze
waarop zij initiatiefnemers kan helpen bij het opstarten van hun initiatief, want
uit de knelpuntenanalyse van het NKP blijkt dat mensen vaak nog vroegtijdig afhaken
en daardoor initiatieven verloren gaan. De Participatiecoalitie helpt ook bij het
stimuleren van bewonersparticipatie bij het tot stand komen en uitwerken van de regionale
energiestrategieën en de aardgasvrije wijkenaanpak.
De Rijksdienst voor Ondernemend Nederland (RVO) heeft samen met gemeenten in mijn
opdracht een handreiking voor gemeenten ontwikkeld over de samenwerking met energiecoöperaties10. Om energiecoöperaties te ondersteunen bij het vinden van een geschikte locatie,
heb ik RVO opdracht gegeven hier een hoofdstuk over op te nemen in de handreiking.
In de gesprekken die ik met medeoverheden voer, speelt ook het bevorderen van de samenwerking
tussen gemeenten en energiecoöperaties en het signaleren van knelpunten een belangrijke
rol. Eén van die knelpunten waar gemeenten mee te maken hebben, is een tekort aan
capaciteit11 om energiecoöperaties en maatschappelijke initiatieven te ondersteunen. Om die reden
werk ik aan het oprichten van expertpools die kunnen helpen in het ondersteunen van
gemeenten bij bredere kennisdeling en inhoudelijke en procesmatige begeleiding. Op
dit moment vindt in mijn opdracht een verkenning plaats van hoe bestaande expertpools
werken. Zo ontstaat er een goed beeld van de wijze waarop zij kunnen bijdragen aan
het bevorderen van de samenwerking tussen gemeenten en energiecoöperaties. Ik ben
van zins een deel van het budget uit het amendement van het lid Kröger in te zetten
voor zo’n landelijke expertpool.
In de initiatiefnota stelt GroenLinks-PvdA voor om energiecoöperaties die duidelijk
geen winstoogmerk hebben en waarvan de winst terugvloeit naar de gemeenschap een onderscheidende
status te geven. Energie Samen zal samen met het Nederlands Normalisatie Instituut
(NEN) een proces starten en samen met de sector een norm ontwikkelen die de verschillende
energiegemeenschappen onderscheidt. Dergelijk onderscheid kan gaan over de organisatiegraad
van een energiecoöperatie en geeft duidelijkheid in wat een gemeente of initiatiefnemer
van een energiegemeenschap kan verwachten. De mate waarin winsten ten goede komen
aan de gemeenschap maakt deel uit van dit traject.
Wegnemen van financiële drempels
Initiatiefnemers lopen niet alleen tegen drempels aan bij het starten van hun initiatieven,
maar ook tegen financiële drempels. Dit constateren ook het NKP en stichting HIER
in hun respectievelijke knelpuntenanalyses. In de initiatiefnota Energie met Elkaar staat een aantal voorstellen die als oplossing hiervoor zouden kunnen dienen. Zo
staat er een aantal voorstellen in ten aanzien van de Subsidieregeling Coöperatieve
Energieopwekking (SCE): het laten aansluiten van de tarieven op de praktijk en een
mogelijke uitbreiding van de regeling om andere aspecten van energiecoöperaties te
stimuleren. Bij het vaststellen van de tarieven van de SCE volg ik het eindadvies
van het Planbureau voor de Leefomgeving (PBL), dat per categorie de basisbedragen
vaststelt. Daarbij baseert het PBL zich onder meer op een marktconsultatie, waar (markt)partijen
zich kunnen melden om het PBL te voorzien van alle relevante informatie ten behoeve
van het eindadvies voor de SCE. Zo waarborgt het PBL dat het een zo passend mogelijk
advies opstelt, waarin alle relevante informatie is meegenomen. De SCE is een exploitatiesubsidie,
waarbij aanvragers een bedrag ontvangen per geproduceerde kWh energie. De SCE is daarmee
als instrument niet geschikt voor het stimuleren van andere aspecten van energiecoöperaties.
Overigens verwacht ik van de Participatiecoalitie dat zij initiatiefnemers naar de
juiste subsidies voor hun vraag leidt.
Wanneer een coöperatie verder professionaliseert, of meer projecten aanneemt, neemt
de druk op de medewerkers, die voor een groot deel uit vrijwilligers bestaat, toe.
Het is daarom van belang dat een coöperatie een deel van haar subsidie ook in kan
zetten voor het professionaliseren van administratieve, juridische en financiële diensten.
Dit blijkt ook uit de analyses van het NKP en stichting HIER. In de initiatiefnota
is het voorstel opgenomen om initiatieven van voldoende startkapitaal te voorzien
bij projecten met een lange terugverdientijd. Een mogelijkheid om energiecoöperaties
daarmee te helpen ligt in het bestaande Ontwikkelfonds Opwek (dit heette tot voor
kort het Ontwikkelfonds voor Energiecoöperaties) en het Ontwikkelfonds voor Warmtegemeenschappen.
Voor het Ontwikkelfonds Opwek zal ik kijken in hoeverre het mogelijk is om te zorgen
voor een landelijke dekking, omdat nu alleen projecten uit vier provincies12 hier gebruik van kunnen maken. Het Ontwikkelfonds voor Warmtegemeenschappen is vorig
jaar gestart als pilot waar warmtecoöperaties voor de ontwikkelfase van een nieuw
warmtenet voorfinanciering krijgen vanuit een revolverend fonds.13
In haar initiatiefnota stelt het lid Kröger voor modelbeleid voor lokaal eigendom
te maken voor gemeenten, omdat dit het ontstaan van lokale energiegemeenschappen kan
helpen stimuleren. Ook is het voorstel om workshops te organiseren die helpen de principes
van lokaal eigendom te integreren in gemeentelijk beleid en in te zetten op kennisdeling
bij gemeentes die hier al mee bezig zijn. Het Nationaal Programma Regionale Energie
Strategie (NP RES) heeft staand beleid van gemeentes in kaart14 gebracht, zodat duidelijk is wat er op dit moment wel en niet werkt. Ik zie dit als
eerste stap in lokaal eigendom en blijf verder de voortgang van de realisatie van
lokaal eigendom monitoren en zal in het najaar van 2024 hierover rapporteren aan uw
Kamer.
Gelijk speelveld
Ik vind het belangrijk dat het delen van energie tussen burgers vastgelegd is in navolging
van Europese richtlijnen. Energiedelen kan op dit moment mits partijen dezelfde leverancier
hebben. Met meerdere leveranciers is het een complexer vraagstuk en dit vergt aparte
uitwerking. In de Energiewet is al een definitie van de energiegemeenschap opgenomen.
Verder werk ik nu in nauw overleg met de sector aan een implementatiewetsvoorstel
waarin energiedelen verder uitgewerkt is. Ook bekijk ik nog in hoeverre energiedelen
kan helpen om netcongestie in te perken. Begin 2025 verwacht ik hier meer over te
kunnen melden. In de initiatiefnota staat ook het voorstel om coöperatieve initiatieven
voorrang te geven op het elektriciteitsnet. Het stellen van regels over de volgorde
waarop partijen aansluiting moeten krijgen op het elektriciteitsnet is de exclusieve
bevoegdheid van de Autoriteit Consument & Markt (ACM). De basis hierbij is dat dit
transparant, objectief en non-discriminatoir gebeurt. Tot voor kort gold hierbij enkel
het «first-come-first-served»-principe. Op 18 april heeft de ACM echter een definitief
besluit15 gepubliceerd waarmee partijen van hoog algemeen belang voorrang kunnen krijgen. Met
dit kader krijgen partijen in de categorieën congestieverzachters, veiligheidsfuncties
en basisbehoeften voorrang op de rest in de wachtrij als er ruimte vrij komt op het
net.
Verder stimuleer ik via de MOOI-subsidieregeling van RVO het project Local4Local.
Dit project beoogt het Local4Local-model te ontwikkelen en binnen zeven pilot-energiegemeenschappen
toe te passen. Daarmee is het binnen die energiegemeenschappen mogelijk om deelnemende
lokale overheden, bedrijven en burgers een betaalbare, stabiele energierekening te
bieden, door de eigen hernieuwbare warmte en elektriciteit van de energiegemeenschap
tegen kostprijs met elkaar te delen. Als de eigen productie, afname en opslag16 van de energiegemeenschap goed op elkaar afgestemd is, minimaliseert dat de kosten
voor de energie-infrastructuur. Op die manier kan lokaal geproduceerde hernieuwbare
warmte en elektriciteit ook lokaal geleverd worden.
De initiatiefnota Energie met Elkaar bevat het voorstel om de coöperatieve aanpak zwaarder mee te wegen als selectiecriterium
bij aanbestedingen, om zo een gelijk mogelijk speelveld te creëren. Dit is een manier
om energiecoöperaties verder aan te jagen, al vind ik het dan wel belangrijk beter
onderscheid te maken tussen een vrijwilligersorganisatie en een projectorganisatie
met eigen productie. Voorop staat dat we in de energievraag moeten blijven voorzien,
en daarbij zal altijd sprake zijn van een centrale en decentrale component in de opwek
van energie.
Gemeenten hebben met de maatschappelijke tender op dit moment al een instrument om
de coöperatieve aanpak en lokaal eigendom mee te wegen als selectiecriteria. Daar
bovenop kijk ik samen met het NP RES en de Vereniging Nederlandse Gemeenten (VNG)
of ik de bouwstenen die nodig zijn voor coöperatieve aanbestedingen bij decentrale
overheden kan aanvullen. Het is belangrijk dat gemeenten ondersteuning kunnen bieden
aan lokale initiatieven voor deelname aan maatschappelijke tenders. Ook wil ik het
voorstel voor coöperatieve deelname bij windparken op zee verder onderzoeken, evenals
de wijze waarop buurlanden dit doen. Ik zal TNO zo spoedig mogelijk opdracht geven
om deze evaluatie uit te voeren. Daarnaast zal ik deze ontwikkeling met de overige
Noordzeelanden in het samenwerkingsverband North Seas Energy Cooperation (NSEC) bespreken.
Bij het maken van een gelijk speelveld is het van belang dat we de opgroeiruimte serieus
nemen. Dit betekent dat we bewonersinitiatieven de kans geven om door te groeien tot
een volwaardige coöperatie. Het betekent echter ook dat de gemeente, als eerste aanspreekpunt,
onderdeel is van die opgroeiruimte. Uitbreiding van de RVO-handreiking voor gemeenten
op onderdelen waar dit nodig is, zal ik dus blijven faciliteren. Dit raakt ook aan
het signaal van het NKP dat wet- en regelgeving vaak complex en moeilijk te begrijpen
is voor initiatiefnemers. Daarom maken zij lang niet altijd gebruik van alle mogelijkheden
die er zijn. Dit zal onderdeel zijn van de expertpools waar ik aan werk in het kader
van de capaciteitstekorten bij gemeenten.
Initiatieven helpen diverse groepen te werven
Maatschappelijke initiatieven zijn een mooie vorm van participatie. In de visie op
burgerbetrokkenheid bij de Energietransitie17 heb ik een actielijn benoemd voor gelijkwaardige toegang tot initiatieven voor iedereen.
Het NKP schrijft het ook in haar knelpuntenanalyse: er is sprake van een oververtegenwoordiging
van bepaalde groepen in maatschappelijke initiatieven. Door drempels te verlagen,
bijvoorbeeld door initiatiefnemers te helpen beter toegang te vinden tot fondsen en
kennis-, innovatie- en diversiteitsprogramma’s, kunnen meer mensen met verschillende
achtergronden zelf initiatieven starten. In mijn opdracht zal RVO dit opnemen in de
eerdergenoemde handleiding voor gemeentes.
In de initiatiefnota zijn verschillende voorstellen gedaan om coöperaties te helpen
een divers publiek te bereiken. Denk aan promotie in buurthuizen, op de radio, sociale
media, mbo’s, hbo’s en universiteiten, en het voorstel om jongeren korting te geven
op lidmaatschap van een coöperatie. Omdat ook het lokale netwerk een belangrijke factor
is voor een grotere diversiteit aan deelnemers van coöperatieve initiatieven, wil
ik samen met de Participatiecoalitie en het NKP, maar ook met scholen, kijken hoe
we deze factor beter invulling kunnen geven.
In zowel de knelpuntenanalyse van stichting HIER als het NKP, komt naar voren dat
initiatieven te maken hebben met een gebrek aan menskracht en moeite met het werven
van vrijwilligers. Bovendien laat de Lokale Energie Monitor 2023 zien dat initiatieven
met meer problemen te maken hebben. Zo bleek het vinden van een geschikte locatie
voor een coöperatief zonnepark of windproject onmogelijk, of bleek de benodigde tijdsinvestering,
vaardigheden of toegang tot financiering onvoldoende aanwezig. Er zijn tal van mogelijkheden
om initiatieven te ondersteunen, bijvoorbeeld door het aanbieden van trainingen en
het stimuleren van initiatiefnemers om actief diverse doelgroepen op te zoeken. Hierin
ligt een belangrijke rol voor de Participatiecoalitie en de expertpools waar ik aan
werk. Zij kunnen initiatiefnemers helpen werven onder verschillende groepen in de
samenleving, en helpen zoeken naar een kansrijke benadering via bijvoorbeeld andere
coöperatieve bewegingen.
Initiatieven in ons nieuwe energiesysteem
Ik vind het bemoedigend dat de Tweede Kamer ook het belang van energiegemeenschappen,
coöperaties en maatschappelijke initiatieven ziet voor het slagen van de energietransitie.
Veel van de maatregelen die voorgesteld zijn in de initiatiefnota Energie met Elkaar richten zich op financiën en het creëren van een gelijk speelveld. Initiatiefnemers
zijn er ook bij gebaat om ondersteuning te krijgen om hun ideeën voor een lokaal gedragen
oplossing daadwerkelijk te kunnen ontwikkelen of te kunnen doorgroeien. Daarom is
het ook van belang om te focussen op meer dan alleen financiële maatregelen.
In het kader van de maatschappelijke dialoog over het energiesysteem – waarover ik
u voor de zomer informeer – en de beleids- en uitvoeringsagenda van het NPE – die
u na de zomer ontvangt-, zullen veel van de voorstellen de komende tijd meer vorm
krijgen. Ik ga er dan ook vanuit dat een volgend kabinet voortvarend aan de slag kan
met de hiervoor genoemde punten.
De Minister voor Klimaat en Energie, R.A.A. Jetten
Indieners
-
Indiener
R.A.A. Jetten, minister voor Klimaat en Energie