Brief regering : Voortgangsbrief regie op de ruimtelijke ordening
34 682 Nationale Omgevingsvisie
Nr. 191
BRIEF VAN DE MINISTER VAN BINNENLANDSE ZAKEN EN KONINKRIJKSRELATIES
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 18 april 2024
De druk op de ruimte is groot. Iedere vierkante meter in Nederland heeft een bestemming
en een eigenaar, terwijl we staan voor grote opgaven die vragen om inpassing en herbestemming
van de beschikbare ruimte. Door verandering van het klimaat krijgen we te maken met
extremer weer, verdroging. De bodemdaling zet door en brengt vraagstukken mee over
fundering en verzilting. De bevolking van Nederland vergrijst en groeit. Hiervoor
moeten meer en andere woningen worden gebouwd en getransformeerd, inclusief een hoogwaardige
infrastructuur voor sport en gezondheid. Voor een gezonde economie en leefomgeving
moeten we werken aan de energietransitie, een circulariteit en hebben we daarnaast
de taak om het behoud van ons landschap en erfgoed te waarborgen voor volgende generaties.
Een land waar iedereen zich thuis en verbinden bij voelt en kan werken wonen en recreëren.
Niemand kan deze uitdagingen alleen oplossen. Daarom herneemt het Rijk de regie, maar
doet dat in een proces samen met partijen in de regio. Dat vraagt om een langjarig
commitment en betrokkenheid van rijk en regio.
Om al deze uitdagingen het hoofd te bieden, heeft het Rijk regie hernomen op de grote
ruimtelijke opgaven. Rijksregie betekent ruimtelijke keuzes maken op nationaal niveau,
maar ook zorgdragen voor doorwerking, samenhang, synergie en kwaliteit van die keuzes
op provinciaal en gebiedsniveau. Hoe Nederland er in de toekomst uit ziet, wordt bepaald
door de keuzes die we nu maken. Daarom werkt het Rijk aan een nieuwe Nota Ruimte.
De keuzes die we maken moeten rechtvaardig zijn door recht te doen aan eigenheid van
regio’s, door recht te doen aan de eigenheid van de regio’s, de belangen van huidige
en toekomstige generaties en door slim om te gaan met schaarste door functies en belangen
te combineren. We moeten dan ook recht doen aan heel Nederland, want we hebben heel
Nederland nodig. We kijken naar de toekomst door keuzes te maken voor 2030, maar ook
richting te bepalen voor 2050 en ons te oriënteren op 2100. We laten ons daarbij inspireren
door bestaande kwaliteiten en identiteiten, op zo’n manier dat Nederland een prachtig
land blijft om in te wonen met een hoge kwaliteit van leven.
Het proces tot nu toe
Als eerste, belangrijke stap naar deze nota heeft u op 6 oktober 2023 de Contourennotitie
ontvangen1. De contourennotitie heeft de inhoudelijke richtingen en de afwegingskader vastgelegd
op basis waarvan de nieuwe Nota Ruimte wordt opgesteld. Andere belangrijke bouwstenen
voor de Nota Ruimte vormen de verschillende nationale programma's in de fysieke leefomgeving,
zoals het Nationaal Programma Landelijk Gebied – waar de provincies in positie worden
gebracht om ruimtelijk invulling te geven aan opgaven voor water, klimaat, natuur
en landbouw-, de kamerbrief Water en Bodem Sturend (Kamerstuk 27 625, nr. 666), het Nationaal Programma Ruimte voor Defensie (Kamerstuk 36 124, nr. 33), het Programma Energiehoofdstructuur (Kamerstuk 31 239, nr. 388) en het Nationaal Programma Regionale Energiestrategie (bijlage bij Kamerstuk 32 318, nr. 672).
Samenhang
Een stevige rijksregierol betekent daarnaast ook intensieve samenwerking met andere
overheden, maatschappelijke organisaties en marktpartijen. De kwaliteit van de leefomgeving
kan alleen hooggehouden worden door samen aan de slag te gaan. Ook met het programma
NOVEX werkt het Rijk aan het hernemen van de regie. NOVEX is gestart om gebiedsgericht
en in samenspraak met de medeoverheden de uitvoering van de huidige Nationale Omgevingsvisie
te versnellen en de ruimtelijke opgaven waar we met elkaar voor staan gezamenlijk
op te pakken. Eind 2022 zijn de nationale ruimtelijke opgaven gebundeld in het zogenaamde
provinciaal startpakket fysieke leefomgeving2.
De ruimtelijke voorstellen zijn begin 2024 door de provinciebesturen aangeboden aan
het Rijk. In deze ruimtelijke voorstellen zijn de nationale opgaven en decentrale
opgaven opgenomen, per provincie. Vervolgens werken Rijk en provincie naar een ruimtelijk
arrangement. In de ruimtelijke arrangementen leggen Rijk en provincie wederkerige,
bestuurlijke afspraken vast, die nodig zijn voor het ruimtelijk inpassen en uitvoeren
van de nationale opgaven. Deze grote inspanning van provincies in korte tijd heeft
geresulteerd in ruimtelijke voorstellen.
Onderdeel van het programma NOVEX is ook dat er 16 NOVEX-gebieden zijn aangewezen
waar de transitieopgave zo groot is en zoveel opgaven samen komen, dat publieke en
private partijen samen moeten werken. Er is in 2023 hard gewerkt om voor elk van deze
gebieden gezamenlijk een ontwikkelingsperspectief op te stellen met een visie voor
de toekomst. Deze perspectieven vormen het uitgangspunt om de komende periode per
NOVEX-gebied een uitvoeringsagenda op te stellen met concrete stappen over wie wanneer
wat doet.
Niet alleen moeten de opgaven passen, we willen er ook voor zorgen dat Nederland een
mooi land blijft waar het goed toeven is. Dat betekent een gezonde, schone en veilige
leefomgeving, inclusief een hoogwaardige infrastructuur voor sport en gezondheid.
Mensen hechten daarnaast veel waarde aan onze landschappen, levendige steden, architectuur
en ons cultureel erfgoed. We noemen dat ruimtelijke kwaliteit. Het programma Mooi
NL richt zich op het behouden en liefst nog versterken van deze ruimtelijke kwaliteit
bij de inpassing van de verschillende ruimtelijke opgaven. Dat doet het programma
onder andere door het opstellen van handreikingen over hoe complexe inrichtingsvragen
kunnen worden opgelost met ruimtelijke kwaliteit. Met deze brief worden u deze handreikingen
aangeboden.
De Contourennotitie voor de nieuwe Nota Ruimte en de programma’s NOVEX en Mooi NL
laten zien op welke wijze het rijk regie neemt op de integrale ruimtelijke ontwikkeling:
keuzes maken, sturen en initiatief nemen in nauwe samenwerking met de medeoverheden.
In onderstaande wordt u meegenomen in de voortgang en vervolgstappen van de Nota Ruimte
en de programma’s NOVEX en Mooi Nederland voor de komende periode. Ook wordt uiteengezet
op welke wijze invulling is gegeven aan de participatie vanuit de samenleving. Op
basis hiervan staat er een samenhangende en stevige basis, waarmee ook een volgend
kabinet met de provincies en regio’s de ruimtelijke inrichting van Nederland vorm
kan geven.
Stand van zaken Nota Ruimte
Zoals gezegd heeft uw Kamer de Contourennotitie Nota Ruimte ontvangen. Hierin zijn
de eerste inhoudelijke richtingen geschetst, de al gemaakte keuzes uit de verschillende
nationale programma's en de nog openstaande en te maken keuzes. Dit vanuit de visie
Heel Nederland en vanuit de volgende drie leidende principes:
– Recht doen aan schaarste: meervoudig ruimtegebruik. Ruimte is schaars en waardevol.
Daarom zoeken we waar het kan naar mogelijkheden voor slimme functiecombinaties en
naar efficiënt ruimtegebruik met behoud van ruimtelijke kwaliteit;
– Recht doen aan de eigenheid van regio's: gebiedskenmerken centraal. We beschermen
en benutten wat er is en ontwikkelen nieuwe, onderscheidende ruimtelijke kwaliteit.
we werken aan lokaal passende oplossingen;
– Recht doen aan volgende generaties: niet afwentelen. Goed voorouderschap is belangrijk.
We schuiven problemen niet af naar elders of naar toekomstige generaties en we streven
naar een eerlijke verdeling van de lusten en lasten.
Op deze manier zorgen we dat we heel Nederland sterker maken en heel Nederland benutten.
De contourennotitie heeft vervolgens de opgaven, inhoudelijke richting, keuzes en
keuzemogelijkheden samengebracht in drie ruimtelijke bewegingen richting 2050:
i. Beweging naar een toekomstbestending evenwicht tussen landbouw en natuur, landschappelijke
kwaliteit, en een nieuw perspectief voor de landbouw;
ii. Beweging naar een klimaatneutrale en circulaire samenleving, zodat we toekomstbestendige
transities inzetten ten aanzien van energie, grondstoffen en duurzaam vervoer, in
combinatie met een hoogwaardige en circulaire economie;
iii. Beweging naar sociaal en economisch sterke steden, regio’s en dorpen in heel Nederland,
waar een goede balans tussen wonen, werken en voorzieningen samengaat met duurzame
mobiliteit en een gezonde, natuur-inclusieve en aantrekkelijke leefomgeving.
Bij alle drie bewegingen gebeurt dit op basis van herstel van het water- en bodemsysteem.
Voorontwerp Nota Ruimte
Mede na overleg met de provincies is ervoor gekozen een tussenstap in te bouwen en
uw Kamer voor het zomerreces 2024 een voorontwerp Nota Ruimte toe sturen. In het voorontwerp
worden de belangrijkste nationale ruimtelijke keuzes beschreven voor de ontwikkeling
van Nederland richting 2050, met een doorkijk naar 2100. Met het voorontwerp wordt
uw Kamer meegenomen in de inhoudelijke voortgang van de Nota Ruimte. Het is daarmee
een belangrijke volgende stap richting de Ontwerp-Nota Ruimte en bouwt voort op de
contourennotitie.
Het voorontwerp bevat de hoofdstukken met een historisch-geografische en sociaal-economische
analyse, de beschrijving van de grote opgaven en de visie voor heel Nederland. De
visie wordt vervolgens uitgewerkt in de conceptteksten voor de drie bovengenoemde
bewegingen met ruimtelijke keuzes richting 2050. Die bewegingen en keuzes worden uitgewerkt
in kaarten. In het voorontwerp wordt ook ingegaan op de Rijksregierol en op de participatie.
Het is aan het volgend kabinet om bij de Ontwerp-Nota Ruimte ook een uitvoeringsagenda
op te stellen.
Met het voorontwerp ligt er straks een stevige basis voor de nieuwe Nota Ruimte. Tegelijkertijd
moet er nog het nodige gebeuren om – als volgende stap – een Ontwerp-Nota Ruimte op
te leveren. Het voorontwerp zal worden benut om hierover uitgebreid in gesprek te
gaan met medeoverheden, maatschappelijk organisaties etc. Het is belangrijk dat partijen
voldoende tijd en gelegenheid krijgen om het voorontwerp met hun achterbannen. Ook
kan de tijd worden benut om met elkaar aan de slag te gaan om te komen tot een beleids-
en uitvoeringsagenda, concept ruimtelijke arrangementen met provincies en de NOVEX-uitvoeringsagenda’s
en om deze onderling met elkaar af te stemmen.
Er zijn drie stappen om te komen tot een Nota Ruimte en de Ruimtelijke Arrangementen:
1. We werken nu aan het opstellen van het voorontwerp Nota Ruimte waarbij het Rijk gelijktijdig
de eerder genoemde ingediende provinciale voorstellen per provincie zal bespreken;
2. Na een (wettelijk niet-verplicht) participatietraject op het voorontwerp werken we
vervolgens aan een Ontwerp-Nota Ruimte met Milieueffectrapportage en tegelijkertijd aan concept ruimtelijke arrangementen
per provincie;
3. Na het reguliere participatietraject maken we tot slot tegelijkertijd een definitieve Nota Ruimte en definitieve ruimtelijke arrangementen.
In onderstaande zal nader worden ingegaan op het proces rondom het programma NOVEX,
richting de ruimtelijke arrangementen.
Eerste inhoudelijke resultaten Programma NOVEX
Naast het versterken van de ruimtelijke regierol van het Rijk en het versnellen van
de uitvoering, is het vernieuwen van de samenwerking in de (uitvoerings)relatie met
provincies en gebieden ook een belangrijk doel van NOVEX. De achterliggende geachte
is dat als Rijk en decentrale overheden samenwerken om doelen en ambities in gebieden
beter op elkaar afstemmen het ook sneller tot realisatie van opgaven komt.
Op 8 februari jongstleden heb ik de ruimtelijke voorstellen van gedeputeerden Ruimtelijke
Ordening ontvangen. In deze ruimtelijke voorstellen, die tot stand zijn gekomen dankzij
het harde werk vanuit de provincies, laten provincies zien dat Rijkskeuzes in samenhang
met provinciale keuzes nodig zijn, omdat de ruimte schaars is en het daardoor niet
lukt om sommige opgaven in te passen. Ook de ontwikkelperspectieven van NOVEX-gebieden
bevestigen dat keuzes van het Rijk noodzakelijk zijn. Zo wordt aangeven dat de beschikbaarheid
van zoetwater en drinkwater bepalend is of nationale opgaven in specifieke gebieden
kunnen worden gerealiseerd.
Ook vraagstukken rondom energie en economie worden voor de Rijkstafel geagendeerd.
Net als drinkwater is energie een randvoorwaarde voor wonen. Het dilemma dat provincies
benoemen is de spanning rondom het tempo om netcongestie op te lossen versus de zorg
die nodig is om energienetwerken goed in te passen. Zo wordt aangegeven dat deze zorg
nodig is voor het draagvlak in deze gebieden voor deze ingrepen in het soms onbeschermde
maar wel waardevolle open landschap. Bij mogelijke aanlanding van wind op zee, blijkt
uit de voorstellen en ontwikkelperspectieven dat de ruimte die benodigde is voor omzetten
en/of opslaan van energie op gespannen voet staat met de ruimte benodigd voor bedrijvigheid
die van deze duurzame energie moet gaan profiteren. Ook hier zijn nationale keuzes
in samenhang met decentrale keuzes nodig.
Naast deze voorbeelden agenderen provincies en NOVEX-gebieden keuzevraagstukken voor
het landelijk gebied, over natuuropgaven en groen/blauwe dooradering, over corridors
en het vervoer van personen en gevaarlijke stoffen in relatie tot verstedelijking,
over de toekomst van het Stedelijk Netwerk Nederland en over wonen en woningbouwlocaties
ook in relatie tot waterveiligheid. In hun voorstellen geven provincies aan welke
uitvoeringsafspraken zij met het Rijk willen maken en waar zij (gezamenlijk) nog vervolgonderzoek
naar willen uitvoeren. Provincies geven vinden integrale keuzes belangrijk en roepen
het Rijk op deze keuzes in samenspraak met hen te maken.
Proces ruimtelijke voorstellen
In het provinciale startpakket fysieke leefomgeving is opgenomen dat het ruimtelijk
arrangement in ieder geval uit de volgende onderdelen bestaat:
• Kaartbeelden
• Afspraken over ruimtelijk structurerende keuzes tot en met 2030 die neerslaan in de
nota Ruimte en de provinciale omgevingsvisies
• Uitvoeringsafspraken over inzet instrumenten op basis van de bestaande bevoegdheden
en afspraken over benodigde aanpassing van wet- en regelgeving. Te denken valt aan:
– Concrete afspraken over verdere planvorming in omgevingsvisie of programma en besluitvorming
in projectbesluit of omgevingsplan;
– Gebiedsgerichte inzet van financiële middelen vanuit de bestaande fondsen. Investeringen
vanuit het Rijk betreffen nadrukkelijk alleen bestaande budgetten, onder meer uit
de nationale programma’s;
– Inzet van grond en grondbeleidsinstrumentarium;
– Aanscherping van (ruimtelijke) wet- en regelgeving, zoals de instructieregels (nu
BARRO, straks Bkl), omgevingsverordeningen;
• Inzet van kennis en expertise.
– Afspraken over vervolgonderzoeken: Voor sommige opgaven ligt mogelijk nog te weinig
informatie op tafel. In dat geval kunnen afspraken over een vervolgverkenning nodig
zijn om de juiste ruimtelijke keuzes op termijn te maken.
De ruimtelijke voorstellen verschillen overigens onderling sterk. Sommige provincies
hebben met hun ruimtelijk voorstel nagenoeg alle vragen uit het provinciaal startpakket
fysieke leefomgeving beantwoord en ook kaartbeelden toegevoegd. De ruimtelijke voorstellen
van andere provincies zijn meer agenderend.
Omdat afspraken in de ruimtelijke arrangementen enerzijds gaan over keuzes voor de
nota Ruimte en anderzijds ook gaan over daarmee samenhangende keuzes in omgevingsvisies
van provincies, wordt iteratief toegewerkt naar én ruimtelijke arrangementen én een
nota Ruimte. Dat geldt ook voor de uitvoeringsagenda’s van de NOVEX-gebieden. Er zijn
ruimtelijke keuzes zijn nodig om de ontwikkelperspectieven uit kunnen voeren te voeren.
Deze ruimtelijke keuzes werken door in de uitvoeringsagenda’s. Mijn streven is om
tijdens de Bestuurlijke Overleggen Leefomgeving (BOLs) in juni Rijksbrede reacties
t.a.v. de ruimtelijke voorstellen met de medeoverheden te bespreken, met daarin een
doorkijk naar de concept ruimtelijke arrangementen.
Stand van zaken programma Mooi Nederland
Ontwerpen aan de inrichting van Nederland
Het programma Mooi Nederland werkt langs twee actielijnen met elk een verschillend
schaalniveau. Op nationaal niveau werkt de eerste actielijn aan «wenkende toekomstperspectieven
voor Nederland». Deze beantwoordt de vraag: welke beweging kunnen we inzetten met
ons land en hoe kunnen we daarmee antwoord geven op de grote maatschappelijke opgaven
mét kwaliteit? De uitwerking van deze actielijn vindt plaats via zogenaamde stel-dat
verkenningen en het maken van integrale toekomstbeelden. Er zijn zes stel-dat-verkenningen:
1. Stel-dat zoveel mogelijk zou worden meebewogen met de gevolgen van klimaatverandering,
wanneer en hoe komt dit aan de grens van wat er nog mogelijk is? Wat zijn dan de maatregelen
die kunnen worden genomen om Nederland veilig te houden en welke kansen en uitdagingen
bieden die ingrepen voor andere opgaven (denk aan natuur, landbouw, woningbouw, mobiliteit
en energietransitie)?
2. Stel-dat onze landbouw ingericht zou worden naar de gebiedskenmerken voor water en
bodem (o.a. zand, zeeklei, veen): welk perspectief voor de landbouw in Nederland ligt
dan in het verschiet?
3. Stel-dat de natuurdoelen (o.a. gericht op versterking van de biodiversiteit) zouden
worden gehaald door het aanleggen van een grootschalig en robuust natuurnetwerk waarmee
de natuurgebieden onderling steviger worden verbonden: waar zouden die dan liggen
én hoe kunnen in dat robuuste netwerk slim ruimtegebruik en meerdere functies gecombineerd
worden (o.a. recreatie en landbouw)?
4. Stel-dat wordt gekozen voor een zo volledig mogelijk elektrische energievoorziening
in 2050 met minimale impact op land: hoe ziet het energiesysteem van de toekomst er
dan uit, waar liggen de grenzen en waar is in dat geval de inzet van alternatieve
bronnen noodzakelijk?
5. Stel-dat het ruimtebeslag van goederen- en grondstoffenstromen en bijbehorende opslagruimte
(van grondstoffen, consumentenproducten en circulaire retour producten) in de toekomst
zo efficiënt mogelijk wordt vormgeven op nationale schaal tussen grootschalige clusters
van producenten en consumenten: hoe kan dat worden georganiseerd en wat zijn dan de
kansen voor combinaties met andere opgaven?
6. Stel-dat de groei van de bevolking veel meer wordt opvangen in het zuiden, oosten
en noorden van Nederland: wat is er dan nodig om dit mogelijk te maken en hoe kan
water en bodem daarbij sturend zijn? En hoe kan de economie in deze regio’s tegelijk
meegroeien en daarmee hun specifieke economische krachten versterken om de kansen
op werk in de nabijheid te vergroten?
Deze stel-dat-verkenningen verkennen de vraagstukken die het sectorale en lokale niveau
overstijgen en vragen om grotere, nationale keuzes voor de toekomst. Per brief van
april 20233 is uw Kamer geïnformeerd over de selectie van de zes vragen die zijn geformuleerd
en de aanpak van de uitwerking. De grote ruimtelijke opgaven vragen om grote systeemveranderingen
– zoals het veranderende energiesysteem of de water- en bodemopgaven door klimaatverandering
– waarvoor een integrale benadering noodzakelijk is. De stel-dat-verkenningen analyseren
de opgaven, verkennen de richtingen en maken inzichtelijk welke cruciale keuzes er
gemaakt zouden moeten worden om de kwaliteit van de leefomgeving in Nederland overeind
te houden. In de stel-dat-verkenningen ligt het vizier op 2100, en wordt terug geredeneerd
naar wat er in 2030 of 2050 moet gebeuren om de richting voor de lange termijn in
te zetten.
In de integrale toekomstbeelden worden deze opgaven in samenhang bekeken. Hierin laten
we verschillende mogelijke toekomsten zien, binnen het wenselijke en mogelijke en
passend bij de uitgangspunten voor de nieuwe Nota Ruimte. Deze integrale toekomstbeelden
worden samen met andere departementen gemaakt, vanuit de resultaten van de stel-dat-verkenningen,
de uitkomsten van het programma NOVEX en de andere nationale programma’s. De hoofdkaarten
van de vier varianten worden ook benut voor de plan-mer voor de Nota Ruimte. Actielijn
1 levert hiermee bouwstenen voor de visie en keuzes voor een toekomstbestendig Nederland
in de Nota Ruimte.
De resultaten van deze verkenningen en integrale toekomstbeelden zullen komende maanden
afgerond worden, en vormen bouwstenen voor de uitwerking van de drie bewegingen en
de ruimtelijke hoofdstructuren in de Nota Ruimte. U zult bij de aanbieding van het
voorontwerp Nota Ruimte ook de resultaten van de verkenningen en integrale toekomstbeelden
ontvangen.
Ontwerpen aan ruimtelijke kwaliteit in gebieden
Op gebiedsniveau ontwikkelen we met de tweede actielijn «handelingsperspectieven op
gebiedsniveau» voor negen thema´s. Naast de grote systeemkeuzes op nationaal niveau
kunnen er op inrichtingsniveau in projecten morgen al keuzes gemaakt worden. Het gaat
hier om het maken van een goede leefomgeving waar mensen prettig en gelukkig kunnen
verblijven. In de komende jaren zal op veel plekken in Nederland bijvoorbeeld besloten
moeten worden hoe we duurzame energie kunnen opwekken, het bestaande landschap en
de natuur kunnen beschermen en herstellen, nieuwe woningen kunnen toevoegen, en tegelijkertijd
het water- en bodemsysteem sturend laten zijn. Er zullen keuzes gemaakt of slimme
combinaties gevonden moeten worden. Verbeeldingskracht en goede ontwerpen kunnen hierbij
helpen.
Om provincies, waterschappen, gemeenten, (project)ontwikkelaars en gebiedseigenaren
hierbij te helpen, en hen te inspireren, hebben we adviezen opgesteld hoe met kwaliteit
ontwerpen kan worden op urgente thema’s. Deze adviezen hebben we gebundeld en verwerkt
in acht handreikingen verdeeld over drie perspectieven.
• Voor perspectief Landbouw en Natuur zijn dat thema’s:
– Het inpassen van groenblauwe landschapselementen: voor natuur- en landschapsherstel is het goed aanleggen en inpassen van groenblauwe
dooradering (aanleggen van bijvoorbeeld houtwallen, heggen en wateren) een kansrijke
oplossing voor behoud van onze cultuurhistorische landschappen.
– Het behoud van unieke overgangsgebieden: Het behoud van unieke cultuurlandschappen is van groot belang voor zowel mens als
natuur. Hoe regelen we dat terwijl we ook ruimte moeten maken voor de grote opgaven
zoals de landbouwtransitie, natuurherstel, klimaatadaptie en stikstofreductie?
– Biobased (ver)bouwen: het inzetten op een circulaire, biobased productie van grondstoffen en bouwmaterialen
voor woningen is een kansrijke verschuiving naar een duurzamere (land)bouwcultuur.
• Voor perspectief Energie en Economie zijn dat:
– De vormgeving van energiesystemen: de inpassing van grote nieuwe installaties voor energie- wekking, opslag en distributie
in, zodat zij het uitzicht niet verstoren en een combinatie met functies mogelijk
zijn (bijv wonen nabij).
– De inrichting en inpassing van (clusters) van grootschalige bedrijventerreinen: hoe kan schaalgrootte samengaan met voldoende respect voor het landschap en gaan
we verdozing tegen.
• Voor perspectief Leefbare steden en Regio’s is dat:
– Groen en gezond leven in de stad: de ontwikkeling en inpassing van groene, gezonde netwerken in de stad met ruimte
om te lopen, recreëren, sporten en ontmoeten, van de voordeur tot het buitengebied.
– Stedelijke knooppunten: de ontwikkeling van ov-knooppunten en hun omgeving waar kansen liggen om te verdichten,
en meerdere functies te combineren (zoals wonen en werken)
– De transformatie van naoorlogse wijken door met kwaliteit te verdichten en te verduurzamen.
De handreikingen zijn opgesteld met behulp van ontwerpend onderzoek met studiegebieden
en betrokken allianties van relevante partijen die regie hebben in gebiedsprocessen.
Het is een instrument dat door en voor gebieden is ontwikkeld. Het resultaat is handreikingen
met ideeën, voorstellen en de te doorlopen stappen om direct toe te passen in een
gebiedsontwikkeling. In de praktijkgerichte handreikingen worden concrete (ruimtelijke)
inrichtingsconcepten gecombineerd met instrumentarium om tot planvorming en realisatie
te komen. De handreikingen geven adviezen over het slim combineren van functies en
het meervoudig ruimtegebruik. Zo kunnen er nu al keuzes worden gemaakt en worden problemen
niet doorgegeven worden aan toekomstige generaties. Ook worden enkele algemene inzichten
meegegeven over de (inzet van) instrumenten om ruimtelijke kwaliteit te borgen. Hierbij
kan ook goed gebruik gemaakt worden van het bestaande instrumentarium in de nieuwe
Omgevingswet gericht op omgevingskwaliteit.
De handreikingen maken ruimtelijke afwegingen inzichtelijk maar zijn geen blauwdruk.
Het is bedoeld als hulpmiddel bij het ontwikkelen van nieuwe gebieden, met respect
voor bestaande kwaliteiten en de identiteit van het gebied. De handreikingen schrijven
niet voor hoe het moet, wel hoe het kan. De keuzes zijn contextafhankelijk en kunnen
op basis van de handreikingen door lokaal bestuur gemaakt worden.
Acht van de negen handreikingen zijn nu gereed. De handreiking over circulaire economie
verschijnt later dit jaar. De acht handreikingen zijn openbaar gemaakt via de website4 en kunnen al volop gebruikt worden als hulpmiddel in concrete project- en gebiedsontwikkelingen.
De handreikingen zullen nu actief gepromoot worden zodat ze kunnen worden toegepast.
De toepassing van de handreikingen zullen worden ingebracht in lopende gebiedsprocessen,
zoals die van het Nationaal Programma Landelijk Gebied, het Nationale Programma Energie
hoofdsystemen, het programma Ruimte voor Energie, het programma GRIP op grootschalige
bedrijfsvestigingen en de Actie-agenda OV-knooppunten. Ook worden ze meegenomen in
de uitwerking van de woondeals en bij de zoektocht naar geschikte locaties voor grootschalige
(nieuwe) woningbouw. Tot slot is de ambitie om in de arrangementen en in de uitvoeringsagenda’s
van de NOVEX gebieden ook concreet afspraken te maken over het versterken van ruimtelijke
kwaliteit in een selectief aantal voorbeeldprojecten. Met provincies en NOVEX gebieden
wordt daar op dit moment het overleg over gevoerd. U zult worden geïnformeerd over
de uitkomsten daaruit en de afspraken daarover.
Participatie
Participatie Nota Ruimte
Tegelijkertijd met de contourennotitie is het participatieplan «Doe en denk mee met
de nieuwe Nota Ruimte»5 gepubliceerd. Daarin is vorig jaar iedereen uitgenodigd om mee te doen met en mee
te denken over de plannen voor de toekomstige inrichting van Nederland. In onderstaande
tekst wordt nader ingegaan op de voortgang van de diverse participatiemomenten zoals
deze het afgelopen half jaar hebben plaatsgevonden. In zijn algemeenheid kan worden
geconstateerd dat deelnemers de ruimtelijke inrichting van Nederland een belangrijk
onderwerp vinden. Dit onderschrijft de keuze om als Rijk weer de regie te nemen voor
de ruimtelijke ordening. Een belangrijke notie hierbij is de aandacht die gevraagd
wordt voor de lokale leefomgeving.
Ruimteraadpleging – «op de stoel van de Minister»
Tussen 27 november 2023 en 14 januari 2024 hebben 9.553 inwoners (18 jaar en ouder)
meegedaan aan de ruimteraadpleging6. Bijgevoegd treft u het rapport. Op een laagdrempelige manier zijn de deelnemers
in een digitale omgeving gevraagd om «op de stoel van de Minister» te gaan zitten.
De deelnemers werden gevraagd aan te geven waar het kabinet rekening mee moet houden
bij het verdelen van de ruimte en voor welke ruimtevragers meer of minder ruimte zou
moeten zijn/komen.
Wat opvalt is dat er een grote mate van eensgezindheid is onder de respondenten als
het gaat om de doelen en principes uit de Contourennotitie Nota Ruimte. Er zijn weinig
tot geen substantiële verschillen naar regio of woonomgeving van de deelnemers. Dit
onderstreept de visie voor heel Nederland, met betere balans voor de lusten en lasten
tussen verschillende regio’s. De verschillen tussen burgers komen eerder voort uit
hun persoonlijke waarden ten aanzien van hun relatie tot de overheid dan vanuit de
geografische locatie. Wel is er een duidelijke top drie, namelijk:
1. Zorg voor voldoende voorzieningen in alle regio’s,
2. Zorg voor een gezonde, schone en veilige leefomgeving en
3. Los problemen nu op en geef ze niet door aan onze kinderen en kleinkinderen.
Hierbij moet wel worden opgemerkt dat, hoewel de top drie prioriteit heeft, de (uiteindelijk)
te maken keuzes op weinig steun kunnen rekenen als er geen rekening wordt gehouden
met ook de andere doelen en principes zoals het beschermen van ons erfgoed, eigenheid
van regio’s en het principe van «water en bodem sturend».
Daar waar deelnemers aan de ruimteraadpleging redelijk eensgezind zijn als het gaat
om doelen en principes, is er wel een duidelijker verschil als het gaat om de verdeling
van de ruimte. De algemene conclusie is dat de respondenten ten opzichte van de huidige
situatie meer ruimte geven aan natuur, wonen, duurzame landbouw en water. Dat doen
zij door met name de ruimte voor gangbare landbouw te verminderen. Daarnaast kunnen
industrie, defensie en infrastructuur volgens de deelnemer ook wel met wat minder
ruimte toe. Het ruimtebeslag van energie en recreatie blijft nagenoeg gelijk. Een
afname van het ruimtebeslag van bepaalde ruimtevragers betekent niet dat men deze
onderwerpen minder belangrijk vindt. Wat soms ook meespeelt is dat de deelnemers onbekend
zijn met de dubbele functie van bepaalde ruimtevragers. Het gaat dan bijvoorbeeld
om de natuurgebieden in beheer van het Ministerie van Defensie. Het sociaaleconomisch
belang staat niet ter discussie. Waar het de participanten om gaat is de ruimtelijke
consequenties van bepaalde onderwerpen. Door het slimmer en anders te organiseren
zou het ruimtebeslag kunnen worden verminderd. Ook wordt de vraag gesteld of we in
Nederland alle facetten van deze ruimtevragers moeten faciliteren. Hoe zien we het
Nederland van de toekomst en welke keuzes moeten we met elkaar maken?
Burger- en jongerenperspectieven
Parallel aan de ruimteraadpleging zijn een burger- en jongerenperspectief uitgevoerd.
Bijgevoegd treft u de rapporten. Voor de burgerperspectieven is via een representatief
landelijk panel (1.500 Nederlanders, 16–80 jaar) een vragenlijst voorgelegd met vragen
over thema’s en belangen die zij belangrijk vinden bij de inrichting van de fysieke
leefomgeving, voor het Nederland van 2050. Een zelfde soort onderzoek is uitgezet
in 2018 voor de Nationale Omgevingsvisie (NOVI). Uit burgerperspectieven volgt dat
de voorkeuren van participanten over de ruimtelijke inrichting in de afgelopen jaren
op veel onderdelen hetzelfde zijn gebleven als in 2018. Zij vinden in beide jaren
vooral de inrichting van hun directe woonomgeving van belang en hechten daarbij vooral
veel waarde aan voldoende rust en ruimte, schoon water en schone lucht. Maar er zijn
ook enkele verschillen tussen 2018 en 2023. Voldoende woonruimte voor iedereen, goede
koopkracht, veel biodiversiteit en voldoende beschikbare energie worden wat hoger
gewaardeerd dan vijf jaar geleden. En schone straten en goede bereikbaarheid van locaties
en voorzieningen worden juist wat minder belangrijk gevonden dan in 2018. Verder groeide
de steun voor het creëren van nieuwe stedelijke regio’s naast uitbreiding van bestaande.
Opvallend is dat de ruimtelijke voorkeuren van plattelandsbewoners en stedelingen
niet zo veel verschillen. De verschillen tussen participanten met verschillende «burgerschapsstijlen»
zijn veel groter. Dit sluit aan bij de uitkomsten van de ruimteraadpleging.
In het kader van de jongerenperspectieven hebben meer dan 100 jongeren (10–25 jarigen)
meegedacht over het antwoord op de vraag «hoe gaan we Nederland inrichten op een manier
die toekomstbestendig en rechtvaardig is?» Een vergelijkbaar soort onderzoek is in
2018 ook uitgezet voor de NOVI. Beide studies zijn niet representatief voor alle jongeren
in Nederland. Met de jongerenperspectieven, en ook de betrokkenheid van jongeren bij
de ruimteraadpleging, geef ik mede invulling aan de motie van de leden Grinwis (CU)
en Boulakjar (D66) die verzoekt de regering bij het opstellen van de Nota Ruimte een
participatietraject in te richten, waarbij met nadruk jongere generaties betrokken
worden7. Volgens de betrokken jongeren begint de inrichting van Nederland bij een verandering
van onze mindset. Er is een visie nodig op en ook een duidelijke behoefte aan gezamenlijkheid.
Dit is een verandering ten opzichte van 2018 en de focus meer lag op duurzaamheidsthema’s.
Het rapport stelt dat jongeren een groenere toekomst zien, waarin we meer samen delen.
De nu betrokken jongeren moedigen «de overheid» aan om te durven dromen en stil te
staan bij de vraag «In wat voor land willen we leven?». Zij zien een toekomst voor
zich waarin we de ruimte die er is slim combineren, we meer gaan delen, en voor elkaar
moeten zorgen. Ook zien ze een toekomstige wereld waar mensen meer in gemeenschappen
leven. Een belangrijk verschil met de jongerenperspectieven uit 2018 is bijvoorbeeld
de focus op het combineren van landbouw en natuur. Ook zouden we wel meer lef mogen
tonen om nu écht een leefbare en gezonde leefomgeving in 2050 te realiseren.
Milieueffectrapportage bij de Nota Ruimte
Naast bovengenoemde participatiemomenten is vorig jaar ook de Notitie Reikwijdte en
Detailniveau (NRD) van de plan-milieueffectrapportage (plan-mer) bij de Nota Ruimte
ter inzage gelegd8. Op alle zienswijzen is reactie gegeven in een Reactiedocument dat als bijlage bij
een brief op 12 december 2023 naar uw Kamer is gestuurd.9 De ontvangen reacties momenteel bij de verdere uitwerking van het plan-milieueffectrapport
(planMER) betrokken. In het uiteindelijke planMER wordt ingegaan op hoe er met de
zienswijzen is omgegaan.
In de plan-mer wordt onafhankelijk onderzoek gedaan naar de impact van beleidskeuzen
in de Nota Ruimte op de leefomgeving. Hiervoor wordt het Rad van de Leefomgeving gebruikt
als beoordelingskader. Naast milieuthema’s zijn hierin ook andere (brede-welvaarts)thema’s
opgenomen. Het Rad van de leefomgeving is gebruikt voor het planMER van de huidige
NOVI en wordt ook gebruikt door andere departementen en medeoverheden voor plan-mer.
Rad van de Leefomgeving
De afgelopen maanden is als volgende stap de zogenaamde referentiesituatie opgesteld,
waarin de huidige staat van Nederland wordt doorgetrokken richting 2030, 2050 en 2070.
Op het moment van schrijven wordt gewerkt aan het toetsen van vier verschillende toekomstvarianten
aan de hand van de referentiesituatie en het Rad van de Leefomgeving. De plan-mer
is een parallel proces naast het opstellen van de Nota Ruimte. Bovenstaande zal daarom
belangrijke inzichten en beslisinformatie opleveren voor de Nota Ruimte. Samen met
het voorontwerp van de Nota Ruimte komt een voortgang van de plan-mer sturen, bestaande
uit de beschrijving van de referentiesituatie en de toetsing van de vier varianten.
Overige participatiemomenten
De contourennotitie is vorig jaar besproken met leden van het Overlegorgaan Fysieke
Leefomgeving (OFL)10. De leden zijn het erover eens dat er keuzes moeten worden gemaakt om tot veranderingen
te komen. Er was brede consensus over het hernemen van de rijksregie als het gaat
om de inrichting van Nederland. Rechtvaardigheid speelt een grote rol bij de verdeling
van de schaarse grond net als het streven naar brede welvaart. Nadat het voorontwerp
aan uw Kamer is aangeboden, wil ik ook dit document bespreken met de OFL-leden.
Vervolg participatie
Het voorontwerp Nota Ruimte geeft de mogelijkheid om participatie te organiseren over
dit tussenproduct met diverse stakeholders. De uitkomsten hiervan worden vervolgens
weer betrokken bij het opstellen van de ontwerp Nota Ruimte. Ook over de ontwerp Nota
Ruimte wordt een participatietraject georganiseerd. Participatie stopt niet met de
oplevering van de uiteindelijke Nota Ruimte. Het is een continu proces. De ruimteraadpleging,
burger- en jongerenperspectieven bieden diverse aanbevelingen hiervoor. Een interessante
constatering uit de ruimteraadpleging is dat ruim de helft van de deelnemers meer
heeft geleerd over de keuzes die de overheid moet maken als het gaat om de ruimtelijke
inrichting van Nederland. Ik beschouw dit dan ook als een positieve opsteker, een
kans, om meer mensen te enthousiasmeren voor het belang van de ruimtelijke ordening
en de rol van de overheid en in het bijzonder die van het Rijk hierbij. De uitkomsten
van de participatiemomenten en de duiding hiervan betrek bij het voorontwerp en de
uiteindelijke (ontwerp) Nota Ruimte.
Tot slot
Om onzekerheden het hoofd te bieden en nieuwe zekerheden te bieden, werken Rijk en
mede-verheden samen aan een mooier, gezonder, duurzamer, welvarender en aantrekkelijker
Nederland waarin ruimtelijke opgaven een plaats krijgen. Dat heeft invloed op onze
ruimte, hoe we omgaan met onze economie, energie en onze landbouw en hoe we leven
in onze steden en dorpen. We moeten op zoek naar nieuwe vormen hiervoor, hoe we heel
Nederland sterker kunnen maken. Dit doe ik nadrukkelijk met participatie vanuit de
samenleving. Ik zal dan ook de regie op de ruimtelijke ordening met kracht doorzetten.
We bouwen voort op een rijke historie en een traditie van planologie en ruimtelijke
ordening aan een veerkrachtige en weerbare samenleving
Omdat te bereiken wordt verder gewerkt aan de totstandkoming van de nieuwe Nota Ruimte
en verwacht ik uw Kamer voor het zomerreces 2024 een voorontwerp te kunnen sturen.
Tijdens de Bestuurlijke Overleggen Leefomgeving (BOLs) in juni zal ik de Rijksbrede
reacties t.a.v. de ruimtelijke voorstellen met de mede-overheden bespreken, met daarin
een doorkijk naar de concept-ruimtelijke arrangementen. Daarnaast laat ik met de Minister
voor Natuur en Stikstof diverse (vervolg)onderzoeken uitvoeren op het thema groene
leefomgeving, gezondheid, recreatie, biodiversiteit en klimaatadaptatie, waaronder
de totstandkoming van een handreiking groen in en om de stad. De resultaten uit deze
onderzoeken verwacht ik op korte termijn te ontvangen en ik ben met de Minister voor
Natuur en Stikstof voornemens om deze resultaten en bijbehorende vervolgstappen voor
de zomer aan uw Kamer toe te zenden.
De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties,
H.M. de Jonge
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
H.M. de Jonge, minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties