Brief regering : Voorjaarsnota 2024 en onderzoek eilandelijke taken en middelen Caribisch Nederland
36 550 IV Wijziging van de begrotingsstaten van Koninkrijksrelaties (IV) en het BES-fonds (H) voor het jaar 2024 (wijziging samenhangende met de Voorjaarsnota)
Nr. 3
BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN BINNENLANDSE ZAKEN EN KONINKRIJKSRELATIES
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 18 april 2024
Zoals u inmiddels heeft kunnen vernemen op basis van de Voorjaarsnota 2024, heeft
het kabinet naar aanleiding van het onderzoek «eilandelijke taken en middelen Caribisch
Nederland» van IdeeVersa besloten om met ingang van 2024 8,6 miljoen euro structureel
toe te voegen aan de vrije uitkering van Bonaire, Sint Eustatius en Saba. Uit het
onderzoek bleek dat de taken en middelen uit de vrije uitkering niet in evenwicht
zijn en de eilanden dus niet in staat worden gesteld om hun taken structureel adequaat
uit te voeren. In lijn hiermee zal eveneens de nieuwe BBP-systematiek, die met ingang
van 2024 wordt ingevoerd voor Europees Nederlandse gemeenten, ook van kracht worden
op het BES-fonds. BBP staat voor Bruto Binnenlands Product en is een indicator voor
de economische groei. Voor 2024 leidt dit tot een structurele toevoeging van 4,52
miljoen euro. Hiermee sluit de indexatie-systematiek aan op de (nieuwe) systematiek
van het Gemeente-en Provinciefonds. Verder zal 5 miljoen euro aan de vrije uitkering
worden toegevoegd onder meer in verband met de gevolgen van de verhoging van het wettelijk
minimumloon (WML) voor de drie openbare lichamen als werkgeversorganisatie.
Financiële stap en uitgangspunten
Ik ben zeer verheugd met deze financiële stap die het kabinet maakt voor Caribisch
Nederland. Hiermee en de verdere maatregelen die ik in deze brief zal beschrijven,
geef ik ook deels invulling aan de motie van de leden Van den Berg en Wuite (Kamerstukken
II 2022/23, 36 360 IV, nr. 11) om meer inzet te plegen om de zelfredzaamheid en de beleidsvrijheid te vergroten
van de openbare lichamen en de toezegging aan het lid White in de antwoorden op zijn
Kamervragen (Aanhangsel Handelingen II 2023/24, nr. 1286).Verder sluit deze stap ook aan bij de vier uitgangspunten die ik samen met de drie
openbare lichamen heb besproken tijdens de bestuurlijke WolBES-FinBES conferentie,
namelijk:
– De openbare lichamen moeten in staat worden gesteld om hun taken adequaat, structureel
en zo zelfstandig mogelijk te kunnen uitvoeren;
– De openbare lichamen moeten kunnen beschikken over de noodzakelijke uitvoeringskracht
om hun taken te kunnen uitvoeren;
– De uitvoering van taken moet gepaard gaan met zo min mogelijk bureaucratische lasten
en regeldruk voor en tussen de openbare lichamen en de Rijksoverheid; en
– Het bijhorende financiële stelsel moet zo robuust mogelijk zijn.
Mede op basis van de reacties van de openbare lichamen, het College financieel toezicht
BES (Cft BES) en het advies van de Raad voor het Openbaar Bestuur (ROB) op het onderzoek
«eilandelijke taken en middelen Caribisch Nederland» licht ik in deze brief toe hoe
ik voornemens ben de vier uitgangspunten uit te werken en/of waar van toepassing het
nieuw te vormen kabinet te adviseren dit verder ter hand te nemen.
1) De openbare lichamen moeten in staat worden gesteld om hun taken adequaat, structureel
en zo zelfstandig mogelijk te kunnen uitvoeren
Met de structurele toevoeging van de 8,6 miljoen euro aan de vrije uitkering in 2024
worden de openbare lichamen beter in staat gesteld om hun eilandelijke taken adequaat
uit te voeren. Deze komen overeen met Europees Nederlandse gemeenten. Uitzonderingen
hierop zijn de gedeeltelijke gedecentraliseerde taken of nog niet ingerichte taken
van het sociaal domein, en het gegeven dat openbare lichamen ook vele taken van waterschappen
en de provincie vanuit Europees Nederland vervullen. Verder kan met deze toevoeging
een start worden gemaakt met het beter onderhouden van kapitaalgoederen, zoals natuur,
wegen, zeehavens, maatschappelijke panden etc. en wordt Bonaire tegemoetgekomen in
de bevolkingsgroei van de afgelopen tien jaar. De toevoeging van 8,6 miljoen euro
aan het BES-fonds wordt op basis van het onderzoek «eilandelijke tak en en middelen
Caribisch Nederland» op de volgende manier verdeeld tussen de eilanden:
€ mln.
Bonaire
Sint Eustatius
Saba
Toevoeging VU
5,8
1,3
1,5
Eilandelijke taken
2,3
0,6
1,2
Onderhoudslasten
1,5
0,7
0.3
Correctie bevolkingsgroei Bonaire
2,0
–
–
Naast deze toevoeging aan de vrije uitkering wordt de BBP-systematiek van kracht voor
Caribisch Nederland met ingang van 2024. Deze indexatiesystematiek komt in plaats
van de huidige indexatiesystematiek in Caribisch Nederland. Door deze systematiek
krijgen de openbare lichamen naast een vergoeding om loon- en prijsstijgingen op te
kunnen vangen, ook meer ruimte om eigen beleidsafwegingen te kunnen maken. De volumeontwikkeling
wordt gebaseerd op een 8-jaars gemiddelde van het bbp. Hierdoor hebben economische
schommelingen niet direct effect op de indexatie en is stabiliteit van geborgd. Verder
kunnen de openbare lichamen met de introductie van deze systematiek makkelijker een
meerjarige begroting opstellen. Bij de huidige systematiek wordt dit pas in het lopende
jaar kenbaar gemaakt. Op basis van het beeld bij de Voorjaarsnota 2024 loopt de indexatie
op basis van de BBP-systematiek cumulatief op van 4,52 miljoen euro in 2024 tot 12,27
miljoen euro in 2027.
Daarnaast zal met ingang van 2024 5 miljoen euro structureel worden toegevoegd aan
het BES-fonds in verband met de gevolgen van de verhoging van het WML en om een beweging
te kunnen maken in de harmonisatie van de arbeidsvoorwaarden van de openbare lichamen
ten opzichte van de Rijksdienst Caribisch Nederland (RCN).
Als laatste maken het Cft BES en de openbare lichamen zich zorgen over het weerstandsvermogen
van de eilanden om onder meer de kosten van de vitale infrastructuur op te kunnen
vangen. Met weerstandsvermogen wordt overigens verwezen naar de financiële capaciteit
van de openbare lichamen om onverwachte gebeurtenissen, risico's of tegenvallers te
absorberen. Investeringen, onderhoud en vervangingsinvesteringen zijn een uitdagende
opgave voor de openbare lichamen. Daarnaast zijn de BES-gemeenten in tegenstelling
tot Europees Nederlandse gemeenten ook verantwoordelijk voor het afvalwaterbeheer
en de waterzuiveringsinstallaties, hetgeen in Europees Nederland onder de verantwoordelijkheid
van de waterschappen valt. Gezien het belang van deze infrastructuur voor de bestaanszekerheid,
klimaatmitigatie- en adaptie en connectiviteit van de eilanden gaan de openbare lichamen
gezamenlijk met BZK in de rol als fondsbeheerder vervolgonderzoek verrichten naar
het benodigde niveau van investering, onderhoud en vervanging van de infrastructuur
en andere kapitaalgoederen op de eilanden.
2) De openbare lichamen moeten beschikken over de noodzakelijke uitvoeringskracht
om hun taken te kunnen uitvoeren
Met de financiële stap bij de voorjaarsnota 2024 wordt, zoals al eerder aangegeven,
het takenpakket van de openbare lichamen meer in evenwicht gebracht met de beschikbare
financiële middelen. Dit heeft niet alleen een positieve uitwerking op de financiële
verhoudingen, maar ook op de kaders voor het versterken van de uitvoeringskracht van
de openbare lichamen. Er ontstaat namelijk meer financiële ruimte om extra personeel
aan te trekken ten behoeve van de grote opgaven die er zijn in zowel het sociale als
het fysieke domein. Daarnaast kunnen de huidige bestuurscolleges structurele keuzes
maken o.a. door meer mensen in vaste dienst te nemen. Momenteel was dat niet altijd
mogelijk vanwege de incidentele financieringsstructuur.
Ik wil de positieve gevolgen van de extra financiële middelen betrekken bij de uitvoering
en het formuleren van de uitvoeringsplannen van de reeds vastgestelde bestuursakkoorden
voor Sint Eustatius en Saba en/of het nog af te sluiten bestuursakkoord voor Bonaire.
Daarbij wil ik graag met de openbare lichamen het gesprek aangaan over het verder
versterken van de uitvoeringskracht en welke impuls deze middelen oplevert ten aanzien
van de afgesproken prioriteiten. Vanzelfsprekend wil ik zoals gebruikelijk bij de
bestuursakkoorden de vorderingen gezamenlijk monitoren.
Verder heb ik met de openbare lichamen tijdens de bestuurlijke WolBES-FinBES conferentie
afgesproken de mogelijkheid te verkennen om de arbeidsvoorwaarden van de openbare
lichamen en de RCN te harmoniseren, zodat de mobiliteit en de concurrentiepositie
van de openbare lichamen kan worden verbeterd. Een goede concurrentiepositie van de
eilanden is belangrijk voor het versterken van de uitvoeringskracht. Tevens draagt
harmonisering bij aan het voorkomen van een ongezonde concurrentie tussen de openbare
lichamen en de RCN.
Daarnaast zie ik dat er veel gevraagd wordt van de openbare lichamen in relatie tot
de beperkte schaal van de ambtelijke organisaties en de geïsoleerde ligging. Daarbij
komt ook nog eens dat zij niet alleen taken uitvoeren vergelijkbaar met die van Europees
Nederlandse gemeenten, maar ook taken die vergelijkbaar zijn met die van Europees
Nederlandse waterschappen en provincies. Ondanks dat ik content ben met hetgeen de
openbare lichamen aan werk verzet hebben, zie ik ook dat het tot knelpunten leidt.
Ik neem de aanbeveling van de ROB dan ook ter harte om het gesprek aan te gaan met
de openbare lichamen over hoe de samenwerking en kennisdeling kan bijdragen aan het
versterken van de uitvoeringskracht. Daarbij denk ik aan het intensiveren van zogeheten
«twinning» met Europees Nederlandse gemeenten, waarbij een openbaar lichaam samenwerkt
met een Nederlandse gemeente, en het oprichten van een «Caribendesk» bij de VNG. Ik
wil dan ook graag met de openbare lichamen verder verkennen hoe de positie van de
openbare lichamen door middel van partnerschap en samenwerking verbeterd kan worden.
3) De uitvoering van taken moet gepaard gaan met zo min mogelijk bureaucratische lasten
en regeldruk voor en tussen de openbare lichamen en de Rijksoverheid
Zoals aangegeven in mijn brief aan de Tweede Kamer (Kamerstuk 36 410 IV, nr. 52) wil ik, samen met de eilanden nadrukkelijker in gesprek gaan met departementen over
de financiering van de eilandelijke taken, de onderuitputting van bijzondere uitkeringen,
– en in hoeverre bijzondere uitkeringen structureel kunnen worden gemaakt of aan de
vrije uitkering kunnen worden toegevoegd. In overleg met het Ministerie van Financiën
wil ik de toetsingscommissie Bijzondere Uitkeringen verbreden, waarbij er nadrukkelijker
wordt gekeken of verstrekking via een bijzondere uitkering wel de meest geëigende
route is.
Verder zal ik er nadrukkelijk op blijven toezien dat de verantwoordingslasten proportioneel
blijven.
4) Het bijhorende financiële stelsel moet zo robuust mogelijk zijn
Allereerst ga ik, zoals ik u reeds eerder heb bericht, aan de slag met het inrichten
van een onderhoudssysteem voor het BES-fonds dat vergelijkbaar is met het gemeentefonds.
Bij het gemeentefonds wordt door het CBS, aan de hand van de zogeheten IV3-systematiek,
op taakniveau bijgehouden hoe de inkomsten en uitgaven zich ontwikkelen. Daarbij kan
het Rijk als fondsbeheerder snel acteren als er positieve of negatieve financiële
ontwikkelingen zijn. Dit kan door bijvoorbeeld vervolgonderzoek te doen of in overleg
te gaan met het betrokken vakdepartement en/of openbaar lichaam over de oorzaak van
significante kostenontwikkelingen. Momenteel is dit niet beschikbaar voor het BES-fonds
en ben ik afhankelijk van grootschalige onderzoeken die eens in de 7 á 8 jaar uitgevoerd
worden. Dit is geen wenselijke situatie voor Caribisch Nederland en ik zal daarom
samen met de openbare lichamen werken aan een op Caribische schaal gemaakt systeem
voor het BES-fonds.
In samenwerking met het CBS wordt verder verkend of het landschap van data en indicatoren
kan worden uitgebreid. Verder ontstaat met de introductie van de eerder beschreven
BBP-systematiek meer financiële ruimte, om naast loon- en prijsstijgingen, ook ruimte
om bijvoorbeeld demografische groei op te kunnen vangen. Daarmee geef ik een eerste
invulling aan de motie van de leden Ceder en Van den Berg motie (Kamerstukken II 2020/21,
35 830 IV, nr. 8) om demografische ontwikkelingen bij de hoogte van de vrije uitkering te betrekken.
Tot slot zal ik, analoog aan het Bestuurlijk Overleg Financiële Verhoudingen (Bofv)
in Europees Nederland, een Caribische variant organiseren. In dit overleg kunnen zwaarwegende
financiële dossiers op bestuurlijk niveau geagendeerd worden. Daarbij zouden, naast
een vertegenwoordiging van de openbare lichamen, standaard het Ministerie van BZK
en het Ministerie van Financiën aanwezig moeten zijn. Aan de hand van de agenda kan
dit worden aangevuld met vakdepartementen. Een dergelijk overleg kan ook bijdragen
aan betere prioriteitsstelling van taken en initiatieven die er zijn ten dienste van
de ontwikkeling van de eilanden.
Resumerend
Ik hoop dat ik u aan de hand van deze brief voldoende heb kunnen informeren hoe invulling
wordt gegeven aan het advies van het rapport «eilandelijke taken en middelen Caribisch
Nederland» van IdeeVersa. Met de toevoeging aan de vrije uitkering van in totaal 13,6
miljoen euro en de introductie van de BBP-systematiek met ingang van 1 januari 2024
wordt een significante stap gezet in de financiële verhoudingen met Caribisch Nederland.
De komende tijd ga ik verder in gesprek met de openbare lichamen en de departementen
om de financiële verhoudingen verder te verstevigen, alsmede om de uitvoeringskracht
op de eilanden te vergroten. Verder zal ik het nieuw te vormen kabinet advies uitbrengen
over de gemaakte stappen en het vervolgonderzoek naar de fysieke infrastructuur. Dit
gezien het belang van een duurzame bekostiging voor de connectiviteit, economie, natuur-
en milieubeheer en klimaatopgaven van de eilanden. Samen met uitvoeringskracht zijn
dit dan ook de twee belangrijkste thema’s voor de komende periode.
De Staatssecretaris van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties,
A.C. van Huffelen
Indieners
-
Indiener
A.C. van Huffelen, staatssecretaris van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties