Brief regering : Stand van zaken UBO-registers 2024
31 477 Bestrijden witwassen en terrorismefinanciering
Nr. 99
BRIEF VAN DE MINISTER VAN FINANCIËN
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 17 april 2024
Op 20 januari 2023 bent u geïnformeerd over de gevolgen voor Nederland van de uitspraak
van het Hof van Justitie van de Europese Unie1 in een prejudiciële vraag over het Luxemburgse UBO-register.2 Een van de gevolgen was dat het register gesloten werd voor informatieuitvragen van
onder andere Wwft-instellingen. Gezien een aantal ontwikkelingen de afgelopen periode
geef ik uw Kamer in deze brief, mede namens de Minister van Justitie en Veiligheid
en de Minister van Economische Zaken en Klimaat, een overzicht van de actuele stand
van zaken op het gebied van de UBO-registers.3 In deze brief komt ook het onderwerp legitiem belang aan de orde, waarmee een toezegging
van de Staatssecretaris van Koninkrijksrelaties en Digitalisering afgedaan wordt.4
Vulling UBO-registers
De vulgraad van het UBO-register voor vennootschappen en overige juridische entiteiten
is per 1 maart 2024 80%. Dit betekent dat er sprake is van een gestaag stijgende lijn.5 Om deze positieve trend voort te zetten, wordt samen met de betrokken departementen
en de Kamer van Koophandel (KVK) blijvend onderzoek gedaan naar mogelijkheden om het
UBO-register zo accuraat en actueel mogelijk te houden. Hierbij wordt ook gekeken
naar de juistheid van informatie in het Handelsregister, omdat een eventuele opschoning
daarvan ook de vulgraad van dit UBO-register ten goede komt.
In het UBO-register voor trusts en soortgelijke juridische constructies hebben per
1 maart 2024 1418 registraties plaatsgevonden. Dit zijn grotendeels fondsen voor gemene
rekening (FGR’s). Voor trusts en soortgelijke juridische constructies, zoals FGR’s,
geldt niet de verplichting om in te schrijven in het Handelsregister. Daarnaast kent
Nederland geen ander register waartegen de registraties in dit UBO-register kunnen
worden afgezet. Het is daarom niet zinvol om in dit verband van een vulgraad te spreken.
Wijziging van het UBO-begrip
Op 13 februari jl. heb ik uw Kamer geïnformeerd over de besluitvorming rondom het
AML-pakket.6 In de appreciatie over de gevolgen van het pakket staat een aantal passages over
het UBO-begrip en de gevolgen voor de Nederlandse UBO-registers, waarover ik hierbij
een nadere duiding wil geven. In Nederland kwalificeert een natuurlijk persoon als
UBO als die persoon meer dan 25% van het eigendom of zeggenschap heeft. Hierbij geldt dat exact 25% van het eigendom
niet leidt tot het zijn van UBO. In het nieuwe AML-voorstel verandert dit en kwalificeert
een natuurlijk persoon als UBO bij 25% of meer van het eigendom dan wel zeggenschap. Daarbij leidt exact 25% van het eigendom of
zeggenschap dus wel tot het zijn van UBO. Hoewel dit er op het eerste oog uitziet
als een kleine verandering, is het de verwachting dat een aantal juridische entiteiten
hun inschrijving in het UBO-register zal moeten herzien. Samen met de KVK wordt gekeken
op welke manier dit zo lastenluw mogelijk kan worden ingericht. Hierbij wordt opgemerkt
dat de nieuwe Europese anti-witwasrichtlijn (AMLD) een grondslag creëert voor de Europese
Commissie om voorgeschreven formulieren en checklists uit te vaardigen. De impact
hiervan voor de Nederlandse situatie is momenteel niet bekend.
Verplichtingen Wwft-instellingen
Ten aanzien van de verplichting tot het raadplegen van het UBO-register bij het aangaan
van een nieuwe zakelijke transactie met een juridische entiteit, komt de regeling
uit de Kamerbrief van 14 april 2022 te vervallen per 1 juni 2024.7 De oude regeling houdt in dat aan de hand van de bevestigingsmail van de KVK vastgesteld
kan worden of er al dan niet sprake was van een registratie. Per 1 juni 2024 is het
mogelijk voor de Wwft-instelling om bij de cliënt een gewaarmerkt uittreksel uit het
UBO-register op te vragen, als de instelling zelf geen rechtstreekse toegang tot informatie
uit de registers heeft. De cliënt kan dit uittreksel opvragen bij KVK. Dit blijft
nadrukkelijk een overgangsregeling. Zodra de Wwft-instelling aangesloten is op de
UBO-registers, geldt de wettelijke verplichting voor deze instellingen om zelf het
UBO-register te raadplegen.
Wwft-instellingen zijn verder op grond van artikel 10c van de Wet ter voorkoming van
witwassen en het financieren van terrorisme (Wwft) verplicht melding te doen bij de
KVK van een discrepantie die zij aantreffen tussen een gegeven in het UBO-register
en de informatie over die uiteindelijk belanghebbende waarover zij uit anderen hoofde
beschikken. Zolang een Wwft-instelling het UBO-register niet kan raadplegen, en derhalve
ook geen discrepanties kan constateren, kan die instelling ook geen terugmeldingen
kan doen. Zodra een Wwft-instelling weer toegang heeft tot informatie uit het UBO-register,
is deze verplichting wel weer van toepassing.
Aansluiten van Wwft-instellingen
Zoals reeds in de Kamerbrief van 20 januari 2023 stond, is het opnieuw aansluiten
van Wwft-instellingen complex. Dit komt doordat het landschap aan instellingen divers
is, evenals de technische modaliteiten waarmee zij toegang hadden tot de UBO-registers.
Veel Wwft-instellingen waren niet rechtstreeks op de registers aangesloten, maar via
ICT-leveranciers die geen zelfstandig legitiem belang hebben voor inzage van UBO-informatie.
Daarom is er de afgelopen periode voor gekozen om primair te focussen op twee categorieën
Wwft-instellingen, te weten de grootbanken en het notariaat.
Om banken, notarissen en later ook de overige meldingsplichtige instellingen opnieuw
aan te kunnen sluiten moet een juridische entiteit de eigen gegevens die bij de KVK
in het UBO-register zijn opgenomen kunnen inzien, omdat het moet kunnen controleren
of de opgegeven gegevens volledig en juist zijn. Dit was door de sluiting van het
register niet meer mogelijk. De KVK heeft daarom de functionaliteit UBO Inzien eigen gegevens gerealiseerd per augustus 2023.
Het ligt in de lijn der verwachting dat de meeste grootbanken voor de zomer van 2024
weer toegang zullen hebben tot informatie uit het UBO-register. Parallel vinden gesprekken
plaats met de Koninklijke Notariële Beroepsorganisatie en Stichting CIS8 om te bezien op welke manier notarissen en verzekeraars op een verantwoorde en technisch
acceptabele manier toegang kunnen krijgen.
Het terugmelden van discrepanties door Wwft-instellingen en bevoegde autoriteiten
is een belangrijk mechanisme om de datakwaliteit van het UBO-register te waarborgen
en te verbeteren. Voor de sluiting van het UBO-register, kwam er een groot aantal
terugmeldingen binnen. Uit veel van deze terugmeldingen bleek niet zonder meer dat
de informatie in het UBO-register incorrect was. Zo kan een terugmelding ook het gevolg
zijn van onjuiste informatie bij de Wwft-instelling of bevoegde autoriteit, of zien
op een niet-materiële discrepantie. Van alle terugmeldingen leidde destijds slechts
circa 19 procent daadwerkelijk tot aanpassing van het UBO-register.9 De oorzaken van dit lage percentage en de mogelijke oplossingsrichtingen zijn in
de tussentijd onderzocht. In dat kader wordt in de nieuwe anti-witwasrichtlijn een
aantal belangrijke keuzes gemaakt ten aanzien van het terugmelden. Zo lijkt het erop
dat immateriële inconsistenties niet moeten worden teruggemeld en dat entiteiten in
laag- en medium risicosituaties de mogelijkheid krijgen om hun registratie aan te
passen.
Legitiem belang
Naar aanleiding van de eerdergenoemde hofuitspraak, bevat de nieuwe anti-witwasrichtlijn
voorstellen om tot een nieuwe, uniforme werkwijze rondom de invulling van het begrip
legitiem belang te komen. Waar UBO-registers voorheen voor eenieder toegankelijk waren,
moeten personen en organisaties die UBO-informatie wensen te ontvangen, nu aantonen
een legitiem belang te hebben. De voorgestelde richtlijn identificeert een aantal
categorieën die geacht worden een legitiem belang te hebben, namelijk journalisten,
maatschappelijke organisaties en onderwijsinstellingen die zich bezighouden met het
voorkomen en bestrijden van witwassen, terrorismefinanciering en delicten die daarmee
samenhangen. Ook worden natuurlijke personen en rechtspersonen genoemd die voornemens
zijn een zakelijke transactie aan te gaan met een wederpartij.
Naar aanleiding van de eerdergenoemde hofuitspraak kondigde het kabinet aan te komen
met een wetsvoorstel.10 Op 6 maart 2024 heeft de Raad van State advies uitgebracht.11 In het wetsvoorstel is opgenomen dat bij lagere regelgeving invulling wordt gegeven
aan het begrip legitiem belang. Bij de uitwerking hiervan wordt uiteraard rekening
gehouden met de inhoud van de nieuwe richtlijn, evenals de hofuitspraak zelf.
Op dit moment werken de betrokken departementen samen met de KVK een aantal scenario’s
uit op welke manier de hierboven genoemde categorieën toegang tot informatie uit de
UBO-registers kunnen krijgen. Daarbij wordt gekeken naar privacyaspecten (noodzakelijkheid,
proportionaliteit, subsidiariteit), en wordt tevens rekening gehouden met gevolgen
voor de uitvoering. In alle gevallen zal richting de aanvragende partij duidelijk
aangegeven worden dat sprake moet zijn van doelbinding met het voorkomen van fraude,
witwassen en terrorismefinanciering en dat de Algemene Verordening Gegevensbescherming
strikt moet worden nageleefd.
Tot slot lijkt het Hof van Justitie van de Europese Unie in de uitspraak aan te geven
dat eenieder die voornemens is een zakelijke transactie aan te gaan, een legitiem
belang heeft bij het raadplegen van het UBO-register.12 Deze passage lijkt op gespannen voet te staan met de rest van de uitspraak en heeft
als risico dat de UBO-registers de facto open worden gesteld voor eenieder. Iedereen
kan immers aangeven voornemens te zijn een economische transactie aan te willen gaan
met een juridische entiteit of juridische constructie. Dit is nagenoeg onmogelijk
om te controleren. Voorgesteld wordt daarom om dit aan de juridische entiteit of trustee
zelf te laten. Dit betekent dat het eenieder vrijstaat om aan een juridische entiteit
of trustee, met wie iemand voornemens is een zakelijke transactie aan te gaan, een
uittreksel op te vragen via de mogelijkheid inzien eigen gegevens. Op vrijwillige
basis kiest de entiteit of trustee ervoor om al dan niet aan dit verzoek te voldoen
en aanvaardt daarmee zelf de consequenties die dit heeft ten aanzien van de transactie.
De Minister van Financiën,
S.P.R.A. van Weyenberg
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
S.P.R.A. van Weyenberg, minister van Financiën