Brief regering : Voortgang Actieplan zorg-ICT-markt voor gegevens-uitwisseling
27 529 Informatie- en Communicatietechnologie (ICT) in de Zorg
Nr. 316
BRIEF VAN DE MINISTER VAN VOLKSGEZONDHEID, WELZIJN EN SPORT
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 15 april 2024
In april 2023 heeft mijn ambtsvoorganger het Actieplan zorg-ICT-markt (Actieplan)
met uw Kamer gedeeld.1 Het Actieplan bevat een aantal interventies voor een open, toegankelijke en eerlijke
zorg-ICT-markt. In de bijhorende Kamerbrief2is toegezegd om uw Kamer jaarlijks te informeren over de voortgang van het Actieplan.
In deze voortgangsbrief licht ik de lopende interventies toe.
Achtergrond
De aanleiding voor het Actieplan was dat het huidige functioneren van de zorg-ICT-markt,
het behalen van doelen voor elektronische gegevensuitwisseling en databeschikbaarheid
in de zorg, zoals beschreven in het Integraal Zorgakkoord (IZA)3 en de Nationale Visie en Strategie (NVS)4, bemoeilijkt. Zo schrijft de Autoriteit Consument & Markt (ACM) de zorg-ICT-markt
bepaalde kenmerken toe die maken dat deze markt gevoelig is voor een gebrek aan concurrentie,
wat kan leiden tot hoge(re) kosten voor zorg-ICT en remmend kan werken op innovatie.5
In het Actieplan staat beschreven hoe het Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn
en Sport (VWS) regie neemt op de zorg-ICT-markt door partijen te betrekken, te verbinden
en aan te sturen. Het slagen van de interventies in het Actieplan is afhankelijk van
de gezamenlijke inzet van alle betrokken veldpartijen, waaronder zorgaanbieders, koepels,
ICT-leveranciers, brancheorganisaties, toezichthouders en zorgverzekeraars. Het Actieplan
heeft een looptijd van drie jaar, van 2023 tot en met 2025.
Moties en toezeggingen
Met deze voortgangsbrief geef ik invulling aan de volgende moties en toezeggingen:
– De Kamer wordt jaarlijks geïnformeerd over de voortgang van het Actieplan zorg-ICT-markt
(11 393);
– Haalbaarheidsonderzoek winsten (4149);
– Motie van het lid Van den Berg met Kamerstuk 27 529, nr. 308 over landelijk dekkend netwerk (met een verwijzing naar het amendement-Van den Berg/Hijink
op stuk Kamerstuk 35 824, nr. 25 en het amendement-Van den Berg op stuk Kamerstuk 35 824, nr. 44 (Wegiz Kamerstuk 35 824)).
Voortgang op het Actieplan
De afgelopen periode zijn stappen gezet om de zorg-ICT-markt opener te maken en beter
te laten functioneren. Zo is gekozen een aantal onderwerpen publiek aan te sturen,
waaronder de Generieke Functies6 en het Landelijk dekkend netwerk van infrastructuren voor gegevensuitwisseling7. In deze brief wordt de voortgang van de lopende interventies uit het Actieplan nader
toegelicht. Dit zijn onder andere de Meerjarenagenda zorg-ICT-portfolio, inrichting
van leveranciersvertegenwoordiging, het convenant/de gedragscode en de Artikel 1.5
van de wet elektronische gegevensuitwisseling in de zorg (Wegiz).8
Meerjarenagenda zorg-ICT-portfolio
Zorgaanbieders, koepels, ICT-leveranciers en brancheorganisaties hebben behoefte aan
een eenduidig overzicht van landelijke programma’s en initiatieven met duidelijke
randvoorwaarden, haalbare en geprioriteerde tijdlijnen voor de realisatie en implementatie.
Eén gezamenlijke Meerjarenagenda zorg-ICT-portfolio voor alle veldpartijen kan bijdragen
aan meer inzicht en overzicht richting het zorgveld en is daarom ook opgenomen als
afspraak in het IZA. Daarop aansluitend is in het IZA-uitvoeringsakkoord gegevensuitwisseling
afgesproken dat elke sector implementatieplannen maakt.9 Het implementatieplan van de Sector Medisch Specialistische Zorg (MSZ) kan hierbij
als voorbeeld dienen.10
In 2023 is door ICTU een verkenning uitgevoerd onder veldpartijen11 naar de gewenste inhoud en benodigde processen om een Meerjarenagenda zorg-ICT-portfolio
te realiseren en actueel te houden. Deze verkenning heeft geresulteerd in een advies
over de inrichting van de Meerjarenagenda zorg-ICT-portfolio en de vervolgstappen.
Dit advies luidt om eerst een beperkt aantal, geprioriteerde programma’s en initiatieven
in de Meerjarenagenda zorg-ICT-portfolio op te nemen en de inhoud iteratief uit te
breiden. Bestaande Meerjarenagenda’s, zoals de Meerjarenagenda Wegiz, worden zoveel
mogelijk geïntegreerd in de Meerjarenagenda zorg-ICT-portfolio.
In 2024 wordt samen met ICTU verder gewerkt aan een eerste, beknopte versie van de
Meerjarenagenda zorg-ICT-portfolio. Op aanraden van de betrokken veldpartijen worden
in de Meerjarenagenda zorg-ICT-portfolio eerst de door het IZA uitvoeringsakkoord
geprioriteerde onderwerpen opgenomen. Dit betreft de Wegiz gegevensuitwisselingen
en Generieke Functies. In de loop van 2024 wordt via een iteratief proces de Meerjarenagenda
zorg-ICT-portfolio uitgebreid met andere landelijke programma’s en initiatieven. Om
zo uiteindelijk te komen tot het gewenste overzicht van landelijke programma’s en
initiatieven, samen met onder andere ICT-leveranciers.
Governance en vertegenwoordiging
Aangezien het realiseren van het Actieplan afhankelijk is van de gezamenlijke inzet
van de betrokken veldpartijen, is het van belang dat (vertegenwoordigers van) ICT-leveranciers
en zorgaanbieders samen de juiste dialoog voeren en constructief samenwerken. ICT-leveranciers
zijn een onmisbare schakel om de NVS en IZA-doelstellingen omtrent databeschikbaarheid
in de zorg te realiseren. Daarom staat in het Actieplan beschreven hoe ik mij inzet
voor duidelijk ingerichte ICT-leveranciersvertegenwoordiging.
In 2023 heeft VWS het Digitaal Transitie Orgaan (DTO) ingericht. Het DTO is een tactisch
overleg met als focus de NVS. In het DTO worden sectoroverstijgende knelpunten opgelost
die ontstaan bij de implementatie van gegevensuitwisseling en databeschikbaarheid.
Het DTO is hier een verbindende schakel tussen verschillende stakeholders in. ICT-leveranciers
worden in het DTO vertegenwoordigd door een afvaardiging van SILIZO12, de recent opgezette stichting van de koepelorganisaties Nederlandse Vereniging van
Organisaties voor ICT in de Zorg (OIZ)13 en NedXis14.
In 2024 blijf ik het DTO, waarin leveranciers, die lid zijn van OIZ en NedXis, nu
vertegenwoordigd zijn, monitoren en moedig ik aan om leveranciersvertegenwoordiging
ook op strategisch én operationeel niveau te versterken. Hierbij is het belangrijk
om de dialoog tussen de al bestaande tafels en nieuwe overlegstructurengoed in te
richten.
(Cross)sectoraal leveranciersmanagement
Een terugkerende klacht van zorgaanbieders is dat de huidige ICT-systemen niet voldoen
aan de functionele behoeften van de zorgsector. Zo blijkt uit de ACM-leidraad voor
goedwerkende markten voor zorg-ICT15, dat zorgaanbieders hun behoeften onvoldoende effectief communiceren naar ICT-leveranciers
en hierin individueel optrekken. Door de veelheid aan verschillende wensen van zorgaanbieders
richting ICT-leveranciers hebben zorgaanbieders het gevoel dat ICT-leveranciers zelf
de prioriteiten bepalen. ICT-leveranciers geven aan dat zorgaanbieders om maatwerk
van ICT-systemen vragen, wat relatief duur is en beslag legt op de beperkte ontwikkelcapaciteit
van ICT-leveranciers. Dit is daarom onwenselijk.
Een deel van de oplossing hiervoor is het professionaliseren van de vraagbundeling
en -articulatie door inrichting van sectoraal en cross-sectoraal leveranciersmanagement.
Daarbij wordt, in goede samenwerking met ICT-leveranciers, de functionele vraag gebundeld,
geprioriteerd en vervolgens vertaald naar eenduidige technische eisen. Doordat de
vraag zo meer eenduidig is, kunnen
ICT-leveranciers hun softwareoplossingen (door)ontwikkelen en tijdig, in overeenstemming
met de prioriteitstelling, aanbieden aan hun klanten. Met deze efficiëntieslag wordt
onnodig maatwerk voorkomen.
Partijen die een rol kunnen vervullen bij vraagbundeling en -articulatie zijn de Chief
Nursing Information Officer (CNIO) en Chief Medical Information Officer (CMIO). Deze
zorgprofessionals vormen de brug tussen de klinische praktijk en de technologische
ontwikkelingen en kunnen bijdragen aan professionele vraagarticulatie vanuit zorgaanbieders
richting ICT-leveranciers.
Het subsidieprogramma Ondersteuning Koepels Zorg (OKZ) ondersteunt koepel- en brancheorganisaties
bij het inrichten van sectorale vraagbundeling en -articulatie.16 Sinds begin 2023 worden zorgkoepels en brancheorganisaties in vier deelsectoren17 hierin ondersteund door VWS, ICTU en implementatie-adviseurs met sectorspecifieke
kennis. Ook kunnen de koepels en brancheorganisaties gebruik maken van de kennis en
kunde van de virtuele backoffice bij ICTU. In 2023 zijn de eerste stappen gezet om
per sector het stakeholderveld en al bestaande sectorale samenwerkingen en overlegstructuren
in kaart te brengen. Daarnaast is de sectorale samenwerking verbeterd, met name op
het gebied van vraagbundeling en -articulatie en leveranciersmanagement. Zo heeft
de MSZ-sector bijvoorbeeld een sectorale implementatieplan volgens de IZA-afspraken
uitgewerkt.18 En in de huisartsensector is het Huisartsenportfoliomanagement (HIPMA) project gestart
om sectorale behoeften richting ICT-leveranciers in kaart te brengen en te prioriteren.19
Een van de hoofdconclusies van het OKZ-traject in 2023 is dat het kiezen van een eenduidig
thema leidt tot meer focus op de ontwikkeling van de gemeenschappelijke uitdagingen
van de verschillende sectoren. Door meer sectorale vraagbundeling en -articulatie
wordt de schaarse ontwikkelcapaciteit van ICT-leveranciers efficiënter benut. Bovendien
is een actieve inhoudelijke sturing en rolinvulling vanuit de sectoren noodzakelijk
om vraagbundeling- en articulatie richting leveranciers te realiseren. De opgedane
kennis van en over de deelnemende koepels- en brancheorganisaties zijn gedeeld met
zorgsectoren en directies binnen VWS.
Gezien de complexiteit van het onderwerp, blijft de focus van OKZ ook in 2024 op sectorale
vraagbundeling en -articulatie en het bestuurlijk verankeren van leveranciersmanagement
in de verschillende koepels en brancheorganisaties. Wanneer hierin vooruitgang is
geboekt, wordt bekeken of meer sector-overstijgende samenwerkingen op dit gebied gerealiseerd
kunnen worden, bijvoorbeeld via gebruikersgroepen. In het IZA uitvoeringsakkoord20 zijn daarnaast afspraken gemaakt om hierbij een aantal sectoroverstijgende onderwerpen
prioriteit te geven, zoals de elektronische gegevensuitwisselingen binnen de Wegiz
en de Generieke Functies.
Sturing op ICT-kwaliteit en betaalbaarheid via zorginkoop
In de afgelopen jaren zijn diverse subsidieregelingen opgezet, zoals de Versnellingsprogramma’s
Informatie-uitwisseling Patiënt & Professional (VIPP regelingen).21 Dit om ervoor te zorgen dat ICT-producten en -diensten voldoen aan de eisen, zoals
databeschikbaarheid en interoperabiliteit van systemen en standaarden van het gezondheidsinformatiestelsel.
Er bestaat echter de behoefte om naast subsidieregelingen ook andere (reguliere) instrumenten
in te zetten, zoals bijvoorbeeld het stellen van eisen aan ICT-producten en -diensten
via zorginkoop door zorgverzekeraars, zorgkantoren en gemeenten binnen de door toezichthouders
en wettelijk gestelde kaders. In de zorginkoop, zo is de gedachte, zou de kwaliteit
en compliance aan standaarden van ICT-systemen als criterium kunnen worden meegenomen.
Het is echter nog onvoldoende duidelijk wat de mogelijkheden zijn om zorginkoop in
te zetten om te sturen op ICT-kwaliteit en betaalbaarheid. Daarom heeft mijn ambtsvoorganger
in het Actieplan aangekondigd een verkenning uit te laten voeren. Eind 2023 is de
NZa samen met de ACM en het Zorginstituut deze verkenning naar mogelijkheden om de
sturen op ICT-kwaliteit en -betaalbaarheid via zorginkoop gestart. Als onderdeel van
de verkenning worden de effecten van de voorgestelde scenario’s22uit het Actieplan op het functioneren van het huidige systeem – en daarmee op ICT-kwaliteit
en betaalbaarheid -geanalyseerd. Eveneens wordt beoordeeld of alternatieve scenario’s
een positief effect kunnen bewerkstelligen.
In het tweede kwartaal van 2024 worden de uitkomsten van de verkenning verwacht. Ik
informeer u over de uitkomsten van de verkenning en mogelijke vervolgstappen.
(Juridisch) onderzoek naar winsten in de zorg-ICT-markt
Zorgaanbieders en de media berichten over hoge kosten van zorg-ICT, die in hun perceptie
in grote mate worden beïnvloed door de winsten die zorg-ICT-leveranciers behalen.23 Daarom is in de Tweede Kamerbrief van september 2022 toegezegd om een (juridisch)
onderzoek uit te laten voeren naar winsten op de zorg-ICT-markt.24 In dit onderzoek zou gekeken moeten worden hoe de winsten van ICT-leveranciers in
lijn gebracht kunnen worden met de maatschappelijke verantwoordelijkheid van de zorgsector.
Het doel van het onderzoek zou niet per se zijn om winsten te beperken of te verbieden,
maar om onderliggende prikkels en systeemoorzaken inzichtelijk te maken en aan te
pakken om zo excessen en onnodige (hoge) zorg-ICT uitgaven te voorkomen.
In 2023 werden in voorbereidende gesprekken met interne en externe stakeholders twijfels
geuit over de haalbaarheid van een dergelijk onderzoek. Daarom heeft mijn ambtsvoorganger
ervoor gekozen om eerst een haalbaarheidsonderzoek uit te laten voeren door twee onafhankelijke
onderzoekspartijen. Uit deze haalbaarheidsonderzoeken blijkt dat op basis van huidige
openbare, beschikbare gegevens, het niet goed mogelijk is om te bepalen wat de hoogte
van winsten is en te beoordelen of de winsten maatschappelijk verantwoord zijn. Zo
zijn alleen de gedeponeerde jaarrekeningen van de ICT-leveranciers inzichtelijk; directieverslagen
worden niet openbaar gepubliceerd. De jaarrekeningen op zichzelf geven onvoldoende
inzicht in de kostenstructuren en bedrijfsresultaten om gefundeerd uitspraak te doen
over de mate waarin winsten in de zorg-ICT-markt maatschappelijk verantwoord zijn.
Ook omdat een discussie over winsten en bedrijfsresultaten niet kan plaatsvinden zonder
stil te staan bij de maatschappelijke waarde die een organisatie toevoegt.
Ingrijpen op winsten zou mogelijk ongewenste consequenties kunnen hebben voor de al
beperkte marktwerking en het innovatieklimaat op de zorg-ICT-markt. Ik vind het echter
wél belangrijk dat contractuele afspraken tussen zorgaanbieders en ICT-leveranciers
de machtspositie van ICT-leveranciers niet versterken en dat de tariefstelling in
lijn ligt met de maatschappelijke verantwoordelijkheid van de sector. Elektronische
gegevensuitwisseling, data en databeschikbaarheid moeten niet als een opzichzelfstaand
businessmodel worden beschouwd, bijvoorbeeld als per gegevensuitwisseling aanvullende
kosten voor zorgaanbieders in rekening zouden worden gebracht.
Als het gaat om ongelijke marktmacht en de gevolgen hiervan op tarieven en winsten,
verwijs ik naar de rol van de ACM. Als toezichthouder heeft de ACM de bevoegdheid
om te handhaven als individuele ICT-leveranciers misbruik maken van een economische
machtspositie op de zorg-ICT-markt, bijvoorbeeld door het hanteren van excessieve
prijzen. Het is aan de zorgaanbieders zelf om dergelijke signalen te melden bij de
ACM.
Convenant en gedragscode
Ik hecht er waarde aan dat ondernemen en rendementen in overeenstemming zijn met het
maatschappelijke karakter van de zorg. Het herkennen en erkennen van de maatschappelijke
verantwoordelijkheid van verschillende partijen op de zorg-ICT-markt zal daarom worden
gerealiseerd via een zo breed mogelijk gedragen convenant. Mijn plannen voor het opstellen
van een convenant worden door de verschillende veldpartijen positief ontvangen en
er is algemene bereidheid om hieraan mee te schrijven. Dit convenant wordt gebaseerd
op een algemene gedragscode. Middels het opstellen van een convenant en een bijbehorende
gedragscode, zoals beschreven in het Actieplan, ga ik de samenwerking en spelregels
tussen partijen in de zorg-ICT-markt versterken, verbeteren en waarborgen. Gezien
de beperkte ontwikkelcapaciteit van ICT-leveranciers en hun benodigde inzet bij een
veelheid aan interventies uit het Actieplan, wordt vooralsnog afgezien van de initieel
beoogde interventie Catalogus/marktplaats ICT-systemen uit het Actieplan. Inzet van de ICT-leveranciers wordt ingezet op de hoger geprioriteerde
interventies, waaronder het convenant en de gedragscode.
In 2024 start ik een verkenning waarin wordt onderzocht welke afspraken in het convenant
en de gedragscode gemaakt horen te worden, wie er minimaal moeten tekenen voor succes
en wat de beoogde doelen zijn. Draagvlak voor een inspanningsverplichting voor het
convenant wordt ook onderzocht om vertrouwen te creëren en daadwerkelijke veranderingen
in de praktijk te bewerkstelligen. Na de verkenningsfase geef ik aan vertegenwoordigers
van het veld de opdracht om de gedragscode gezamenlijk te schrijven. Het proces om
te komen tot een convenant en gedragscode faciliteer ik. Waar mogelijk dienen bestaande
convenanten en gedragscodes uit andere sectoren als leidraad.
Landelijk dekkend netwerk van infrastructuren voor gegevensuitwisseling
Om de vrijblijvendheid rond ICT-implementatieafspraken tegen te gaan, is in het IZA
afgesproken dat VWS in 2023 onderzoek zou laten uitvoeren naar de mogelijkheden om
aansluiting op het landelijk dekkende netwerk voor gegevensuitwisseling in de zorg
te verplichten. Begin 2023 is mijn ambtsvoorganger gestart met het uitzetten van een
tweetal onderzoeken25
,
26 met betrekking tot een verplichting voor het gebruik en/of aansluiting op een landelijk
dekkend netwerk van infrastructuren voor gegevensuitwisseling. Er is ook een bijbehorende
Kamerbrief gedeeld.27In oktober 2023 is het KPMG-onderzoeksrapport «Onderzoek verplichting landelijk dekkend
netwerk van infrastructuren voor gegevensuitwisseling in de zorg» gedeeld met uw Kamer.
In dit onderzoeksrapport zijn, in samenwerking met het veld, de verschillende mogelijkheden
voor verplichting en/of aansluiting en bijhorende financieringsmethodes van een landelijk
dekkend netwerk van infrastructuren voor gegevensuitwisseling onderzocht. In het rapport
wordt geconcludeerd dat uiteindelijk afhankelijk van wat er verplicht wordt, altijd
een combinatie van beleidsinstrumenten28 nodig is om te komen tot een gedragen en haalbare verplichting. Ook de bijhorende
financiering is afhankelijk wat er op welke manier verplicht wordt. De uitkomsten
van het rapport bevestigen hiermee bestaande beleidslijnen.
Als vervolg van de twee onderzoeken is met de Kamerbrief in januari 2024 met u gedeeld
hoe de technische uitwerking van een landelijk dekkend netwerk van infrastructuren
voor gegevensuitwisseling eruit zou moeten zien.29 In genoemde brief heeft mijn ambtsvoorganger toegelicht hoe VWS de regie gaat voeren
op het realiseren van een landelijke data infrastructuur voor primair en secundair
gebruik, waarbij het CumuluZ-concept als uitgangspunt dient voor een non-concurrentiële
data-integratie laag. In de CumuluZ-coalitie hebben een aantal zorgkoepels30 hun krachten gebundeld om toe te werken naar een landelijke data infrastructuur die
de data bij de zorgaanbieders ontsluit, verwerkt en vervolgens beschikbaar stelt aan
toepassingen en diensten. Het is dus een oplossing van het zorgveld vóór het zorgveld,
waarbij data en functionaliteit duidelijk van elkaar gescheiden zijn.
Bovendien blijf ik onverminderd inzetten op de standaardisatie van taal en techniek,
zoals afgesproken in het IZA en vastgelegd in de Wegiz, om elektronische gegevensuitwisseling
te bevorderen en vervolgens door te groeien naar databeschikbaarheid. Op basis van
de koers en technische uitwerking van de betreffende Kamerbrief wordt uitgewerkt welke
beleidsinstrumenten worden ingezet voor de realisatie van dit landelijk dekkend netwerk
van infrastructuren. Daarbij worden de uitkomsten van het eerdergenoemde KPMG-onderzoek
meegenomen.
Strategie Application Programming Interface (API)31 / Artikel 1.5 Wegiz
In het Actieplan beschrijft mijn voorganger hoe VWS regie gaat nemen op de zorg-ICT-markt
om deze opener, transparanter en toekomstgerichter te maken. Ik heb er vertrouwen
in dat grote stappen gezet kunnen worden door betere samenwerking tussen de veldpartijen,
meer duidelijkheid over beleidslijnen én het maken van bindende afspraken. Een mooi
voorbeeld is dat Nictiz in samenspraak met VWS in 2022 een API strategie voor de zorg
heeft ontwikkeld.32 Daarin staat de ontwikkeling van API’s naar volledig gestandaardiseerde gegevensuitwisselingen
centraal. Nictiz heeft onlangs een testomgeving van hun API-bibliotheek gelanceerd.33 In de API-bibliotheek kunnen ICT-leveranciers nu al zelf API’s publiceren. Dit is
een belangrijke eerste stap om technische uitwerkingen van de informatiestandaarden
te kunnen delen. Om te kunnen sturen op gebruik van de API’s zal samen met Nictiz
en andere veldpartijen worden toegewerkt naar het actief aanbieden van API’s die volledig
aansluiten bij de informatiestandaarden. Daarmee kan effectiever worden aangestuurd
op meer samenwerking, databeschikbaarheid en interoperabiliteit van systemen.
Vanuit de Wegiz is het streven om (open dan wel gestandaardiseerde) API’s en de opname
daarvan in de Nationale bibliotheek verplicht te stellen. Om standaardisatie en certificering
te bevorderen krijgt iedere NEN-werkgroep vanuit VWS de kaders mee dat de norm dient
te voldoen aan de boven genoemde nationale API-strategie zoals beschreven door Nictiz.
Dit betekent dat de eisen die gesteld worden aan de te gebruiken koppelvlakken moeten
voldoen aan de API strategie en zijn gebaseerd op minimaal open standaarden. De Nationale
Bibliotheek34 dient hierbij als centrale vindplaats.
Bovendien biedt Artikel 1.5 van de Wegiz een delegatiegrondslag om bij of krachtens
algemene maatregel van bestuur (technische en inhoudelijke) eisen te stellen aan ICT-producten
en -diensten, teneinde de marktwerking van de informatietechnologieproducten en -diensten
en zorginformatiesystemen te verbeteren. Ik ga in de komende periode inventariseren
of in de verschillende zorgsectoren knelpunten zijn ontstaan met betrekking tot de
realisatie van de geprioriteerde gegevensuitwisselingen. Ik onderzoek daarbij hoe
die knelpunten zo effectief mogelijk kunnen worden opgelost, bijvoorbeeld door middel
van het stellen van regels.
Te starten interventies in 2024
In het Actieplan wordt een aantal interventies benoemd die ik nu niet apart toelicht
in deze voortgangsbrief. Nadere uitwerking van deze interventies gebeurt in de komende
periode. Zo laat ik een verkenning uitvoeren over het ontwerp en de opzet van de monitorfunctie
voor het functioneren van de zorg-ICT-markt. Daarnaast breng ik in het kader van de
interventie academy digitaal leiderschap het opleidingslandschap zorg-ICT en ICT-inkoop
in kaart. In de eerstvolgende voortgangsbrief licht ik u hierover in.
Tot slot
In het afgelopen jaar heeft mijn ambtsvoorganger samen met het zorgveld stappen gezet
richting meer openheid, eerlijkheid en transparantie op de zorg-ICT-markt. Tegelijkertijd
is dit pas het begin van een langer traject.
De gezamenlijke inzet van zorgverleners, koepels, ICT-leveranciers, brancheorganisaties,
toezichthouders en andere partijen in het zorgveld is essentieel om elektronische
gegevensuitwisseling en databeschikbaarheid in de zorg te verbeteren.
De Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport,
C. Helder
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
C. Helder, minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport