Brief regering : Reactie op verzoek commissie over de brief van de Stichting Expertisecentrum Regelgeving Bouw (ERB) te Delft d.d. 18 februari 2024 over de aanpak van stalbranden
36 410 XIV Vaststelling van de begrotingsstaten van het Ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit (XIV) en het Diergezondheidsfonds (F) voor het jaar 2024
Nr. 97
                   BRIEF VAN DE MINISTER VAN LANDBOUW, NATUUR EN VOEDSELKWALITEIT
            
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 8 april 2024
Hierbij stuur ik u, mede namens de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties
                  (BZK), een reactie op het verzoek van de vaste commissie voor Landbouw, Natuur en
                  Voedselkwaliteit van 13 maart jl. om een reactie te geven op de brief van de Stichting
                  Expertisecentrum Regelgeving Bouw (ERB) te Delft d.d. 18 februari 2024 over de aanpak
                  van stalbranden (kenmerk 2024Z02951/2024D09665).
               
Alvorens ik op dit verzoek in ga, informeer ik de Kamer hierbij over het feit dat
                  het Verbond van Verzekeraars op 21 maart jl. de risicomonitor stalbranden gepubliceerd
                  heeft1. Hieruit komt naar voren dat er in 2023 43 stalbranden hebben plaatsgevonden. Hierbij
                  zijn in totaal 37.305 dieren omgekomen. Iedere stalbrand en ieder dodelijk dierlijke
                  slachtoffer is er één te veel, en deze cijfers laten zien dat de inzet op dit dossier
                  onverminderd nodig is. Ik vind de voortgang van de regelgeving omtrent de twee verplichte
                  keuringen dan ook van groot belang.
               
In zijn brief stelt de ERB de vraag waarom de verplichting voor veehouders tot het
                  laten uitvoeren van een brandveiligheidskeuring en een elektra- en zonnestroominstallatiekeuring
                  vastgelegd wordt in de Wet dieren in plaats van in de bouwregelgeving. De reden hiervoor
                  is dat de verplichte keuringen primair gericht zijn op het waarborgen van dierenwelzijn
                  in de veehouderij. De Wet dieren is daarom de meest logische plek voor het opnemen
                  van deze keuringen. Relevant daarbij is dat op 21 april 2021 door de Kamer een amendement
                  van het lid Vestering (PvdD)2 is aangenomen, dat in de Wet dieren een grondslag creëert om bij of krachtens algemene
                  maatregel van bestuur regels te stellen voor brandveiligheid van ruimtes waar dieren
                  worden gehouden. Het doel van de grondslag in artikel 2.2, tiende lid, onder b, onderdeel
                  4a, van de Wet dieren is het beschermen van landbouwhuisdieren tegen stalbranden.
                  Met deze wettelijke grondslag wordt een volwaardige positie gegeven aan brandveiligheid
                  ten opzichte van andere waarden en belangen. Dit was tevens een aanbeveling van de
                  Onderzoeksraad voor Veiligheid3. Op 8 oktober 2021 heeft mijn ambtsvoorganger de Kamer toegezegd op basis van deze
                  grondslag de verplichte keuringen te zullen uitwerken4. Deze keuze is gemaakt in nauwe afstemming met de Minister van BZK.
               
De ERB geeft daarnaast in de brief aan dat inhoudelijke experts van de Vereniging
                  van Brandveiligheidsadviseurs, de Vereniging Brandveilig Bouwen Nederland, NL-Ingenieurs,
                  de Vereniging Nederlandse Gemeenten en normcommissies niet zijn geraadpleegd in het
                  voorstadium van de ontwikkeling van de regelgeving. Het ontwerpbesluit is van 24 april
                  tot 30 mei 2023 in internetconsultatie gegaan. Gedurende deze periode heeft eenieder
                  de gelegenheid gehad te reageren op het ontwerpbesluit. Daarnaast is de keuringsplicht
                  primair gericht op het waarborgen van dierenwelzijn in de veehouderij. Om deze reden
                  zijn bij de ontwikkeling van de regelgeving onder andere RVO, de NVWA, de Brandweer,
                  de Dierenbescherming, verzekeraars, sectororganisaties, SCIOS en het Ministerie van
                  BZK nauw betrokken. Zoals ik de Kamer geïnformeerd heb op 25 januari jl.5 verken ik momenteel ook samen met de Minister van BZK of verdere beperkingen gesteld
                  kunnen worden aan de omvang van een brandcompartiment in het dierenverblijf bij nieuwe
                  en te verbouwen stallen, in het Besluit bouwwerken leefomgeving (Bbl). Mocht deze
                  verkenning leiden tot een wijziging van het Bbl, dan kunnen alle partijen hierop reageren.
               
De Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit,
                  P. Adema
Ondertekenaars
- 
              
                  Eerste ondertekenaar
P. Adema, minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit