Brief regering : Uitvoering van de motie van het lid Akerboom over diersoorten die in hun voortbestaan worden bedreigd per direct van de landelijke vrijstellingslijst af halen (Kamerstuk 36410-XIV-9)
36 410 XIV Vaststelling van de begrotingsstaten van het Ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit (XIV) en het Diergezondheidsfonds (F) voor het jaar 2024
Nr. 96
BRIEF VAN DE MINISTER VOOR NATUUR EN STIKSTOF
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 5 april 2024
Op 17 oktober 2023 heeft uw Kamer een motie (Kamerstuk 36 410 XIV, nr. 9) aangenomen waarin u de regering verzoekt om per direct die soorten die in hun voortbestaan
worden bedreigd van de landelijke vrijstellingslijst af te halen. Ik zal uitvoering
geven aan uw motie en verantwoordelijkheid nemen om zorg te dragen voor de bescherming
van inheemse diersoorten. Zoals eerder aangegeven is de staat van instandhouding van
konijn, kauw en houtduif niet gunstig (zie Kamerstuk 33 576, nr. 267 en Kamerstuk 36 200 XIV, nr. 120). Een vrijstelling van het verbod om beschermde dieren te doden kan worden verleend
voor soorten die in het hele land schade of overlast veroorzaken, voor zover dit niet
leidt tot een verslechtering van de staat van instandhouding. Ik ga daarom aan de
slag om deze drie soorten van de landelijke vrijstellingslijst af te halen.
Ik ben met de uitvoering gestart, maar uitvoering geven aan de motie is complexer
dan vooraf voorzien. In januari is in gesprekken met de provincies en andere partijen
gebleken dat aan het intrekken van de vrijstellingen meer haken en ogen zitten dan
eerder gedacht. Aanpassing van de landelijke vrijstellingslijst heeft consequenties
die op dit moment nog niet goed kunnen worden overzien. De vrijgestelde soorten brengen
schade toe op diverse terreinen, waaronder aan landbouwgewassen en infrastructuur.
Het intrekken van de vrijstellingen beperkt de mogelijkheden om deze schade te voorkomen.
Voor provincies zal het intrekken van vrijstellingen financiële consequenties hebben,
die we nu in beeld brengen. Ik ben daarom op dit moment nog met provincies en belanghebbende
partijen in gesprek over wat nodig is om uitvoering te geven aan deze motie. Hiervoor
ga ik uit van het onderstaande stappenplan:
• Mijn ministerie verzamelt op dit moment, samen met provincies en betrokken partijen,
informatie over de (financiële) consequenties van het intrekken van de vrijstellingen.
• Half april treedt mijn ministerie hierover ambtelijk in overleg met de provincies.
Dat overleg concentreert zich op de eventuele noodzaak en mogelijkheden om ook zonder
landelijke vrijstellingen schade te kunnen blijven voorkomen, het dekken van eventueel
te maken kosten en de termijn waarop besluitvorming mogelijk is.
• In juni treed ik hierover met provinciebestuurders in gesprek.
Zoals ik aan uw Kamer heb laten weten (Kamerstuk 36 200 XIV, nr. 120) heb ik besloten een traject op te starten om het huidige systeem van faunabeheer
tegen het licht te houden, om te komen tot een toekomstbestendig stelsel. Met deze
stelselwijziging streef ik naar een begrijpelijk stelsel met duidelijk perspectief
voor het faunabeheer op de lange termijn. Hierbij betrek ik naast de provincies ook
betrokken partijen waaronder natuurorganisaties, landbouworganisaties, terreinbeheerders,
dierenwelzijnsorganisaties en jagersorganisaties. Bij het hierboven genoemde stappenplan
neem ik mee in hoeverre de motie beter kan worden uitgevoerd vooruitlopend op het
traject van de stelselwijziging of in het traject. Snelheid van de uitvoering is daarbij
vanzelfsprekend een zwaarwegend argument.
Tot slot: bij de uitvoering van de motie en bij de uitwerking van de stelselherziening
hecht ik grote waarde aan zorgvuldige afstemming met alle stakeholders. Voor het zomerreces
zal ik uw Kamer in één brief informeren over zowel de uitvoering van de motie Akerboom
als de voortgang van de stelselherziening.
De Minister voor Natuur en Stikstof, Ch. van der Wal-Zeggelink
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
C. van der Wal, minister voor Natuur en Stikstof