Brief regering : Toekomst financieringsstelsel kinderopvang
31 322 Kinderopvang
Nr. 530
BRIEF VAN DE MINISTERS VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID, VAN ONDERWIJS, CULTUUR
EN WETENSCHAP, VOOR PRIMAIR EN VOORTGEZET ONDERWIJS EN DE STAATSSECRETARIS VAN FINANCIËN
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 5 april 2024
1. Aanleiding
Kwalitatief goede en toegankelijke kinderopvang is van groot belang voor onze samenleving.
Voor een goede start van kinderen, voor de arbeidsparticipatie van ouders en de economische
zelfstandigheid van vrouwen. Daarmee is een plek op de kinderopvang ook van groot
belang voor voldoende arbeidsaanbod op de krappe Nederlandse arbeidsmarkt. De huidige
kinderopvangtoeslag maakt kinderopvang voor veel ouders betaalbaarder, maar kent ook
fundamentele problemen. Ouders krijgen een zekere rekening van de kinderopvangorganisatie
waar een onzekere toeslag tegenover staat. Alle risico’s liggen bij de ouders die
de toeslag aanvragen. Daardoor lopen zij risico op (hoge) terugvorderingen.
De kinderopvangtoeslagaffaire en de rapporten «Ongekend onrecht»1 en recent «Blind voor mens en recht»2 hebben pijnlijk duidelijk gemaakt wat de gevolgen voor ouders kunnen zijn. De roep
om een stelsel met minder risico’s voor ouders blijft. In de woorden van de parlementaire
enquêtecommissie Fraudebeleid en Dienstverlening: «De grootste urgentie zit bij het aanpassen van de kinderopvangtoeslag door het dynamische
karakter en de grote bedragen die teruggevorderd kunnen worden».
Dit kabinet werkt daarom hard aan het invoeren van een inkomensonafhankelijke vergoeding voor de kinderopvang. De vergoeding zal via directe financiering
worden uitbetaald aan de kinderopvangorganisaties, conform het coalitieakkoord. Er
ligt inmiddels een ontwerp voor dit nieuwe financieringsstelsel en er wordt hard doorgewerkt
aan verschillende vraagstukken die daaruit volgden.
In deze brief informeren wij uw Kamer over de reeds gezette stappen in de uitwerking
van het coalitieakkoord, de in gang gezette verbeteringen voor de huidige kinderopvangtoeslag
en een ambtelijke verkenning naar mogelijke tussenstappen op weg naar het beoogde
inkomensonafhankelijke financieringsstelsel in het coalitieakkoord. Directe financiering en
inkomensonafhankelijkheid leveren beide een bijdrage aan het zoveel mogelijk voorkomen van terugvorderingen.
De weging hoe hieraan verder te werken is aan een volgend kabinet. Als ambtelijke
verkenning wordt ook gekeken naar andere bouwstenen die noodzakelijk zijn om uit te
werken in het kader van het nieuwe financieringsstelsel die ook bruikbaar zijn in
andere vormen. Hierbij wordt de motie van Maatoug en Grinwis3 betrokken om variaties uit te werken met inkomensafhankelijkheid. Inkomensafhankelijke
directe financiering zou ook kunnen fungeren als tussenstap richting de inkomensonafhankelijke variant van directe financiering uit het coalitieakkoord. Omdat inkomensafhankelijke
directe financiering geen belemmering vormt voor verdere keuzes wat betreft inkomensonafhankelijkheid of het hanteren (of de invulling) van de arbeidseis, is dat een relevante
bouwsteen om te verkennen. Bovendien kan directe financiering ouders meer zekerheid
geven en het risico op terugvorderingen verkleinen, mits de risico’s beter verdeeld
worden tussen ouders, kinderopvangorganisaties en de overheid dan in het huidige stelsel.
Onderdeel van deze verkenning zijn de openstaande vragen uit het eerdere inkomensonafhankelijke ontwerptraject, waaronder de risico’s rondom de rechtmatigheid en de
omgang met buitenland situaties en gastouderbureaus. Daarnaast wordt ambtelijk verkend
op welke manieren de verantwoordelijkheden en risico’s van de toeslag tussen ouders,
kinderopvangorganisaties en de overheid kunnen worden verdeeld.
Ondertussen wordt door het demissionaire kabinet doorgewerkt aan het terugdringen
van terugvorderingen in de huidige vormgeving van de kinderopvangtoeslag. Hoofdstuk
twee gaat over de in gang gezette en nog door te voeren verbeteringen in de huidige
kinderopvangtoeslag. In hoofdstuk drie beschrijven we de inkomensafhankelijke variant
van directe financiering, en de effecten daarvan op zekerheid en arbeidsparticipatie.
In hoofdstuk vier komen de evaluatie van de greenfield, tariefregulering en het kinderopvangakkoord
aan bod.
2. Verbeteringen in de huidige kinderopvangtoeslag
Er wordt hard gewerkt aan het terugdringen van terugvorderingen binnen de bestaande
systematiek. Er zijn in de uitvoering verbeteringen doorgevoerd binnen het stelsel,
met als doel om hoge terugvorderingen terug te dringen. Zo worden ouders persoonlijk
geattendeerd als hun aangevraagde toeslag afwijkt van de gegevens die hun kinderopvangorganisatie
heeft doorgegeven. Dat gebeurt ook voor het doorgeven van wijzigingen in het inkomen.
Daarnaast maakt de nieuwe toeslagen-app het controleren en aanpassen van die gegevens
sneller en makkelijker. Ook krijgen ouders die dat nodig hebben meer laagdrempelige
ondersteuning. Voor sommige ouders is het actueel en juist houden van het voorschot
ingewikkeld. Bijvoorbeeld bij een (tijdelijk) lager doenvermogen, wisselende inkomens
of bij specifieke situaties zoals trouwen, scheiden of overlijden. Voor deze ouders
is gespecialiseerde hulp beschikbaar gemaakt. Al deze verbeterstappen maken dat de
huidige kinderopvangtoeslag zekerder en begrijpelijker is geworden. Door middel van
het programma «Werken in de Actualiteit» zetten we deze acties voort, waarover de
demissionair Staatssecretaris Toeslagen en Douane uw Kamer verder informeert.
Eén van de belangrijkste randvoorwaarden voor directe financiering (zowel inkomensonafhankelijk als inkomensafhankelijk) met meer zekerheid en minder risico’s is tijdige,
geautomatiseerde en betrouwbare gegevensuitwisselingen tussen de kinderopvangorganisaties
en de uitvoerder. Een voorbeeld hiervan is het doorgeven van het aantal uren kinderopvang
dat een ouder heeft gebruikt. De kinderopvangorganisatie moet het aantal uren doorgeven
aan de uitvoerder, zodat de uitvoerder kan uitbetalen aan de kinderopvangorganisatie.
Ook moet de uitvoerder de gegevens waarop de betaling is gebaseerd kunnen controleren
in de administratie van de kinderopvangorganisatie. Ouders, kinderopvangorganisaties
en de uitvoerder moeten er op kunnen vertrouwen dat deze informatie- en betaalstromen
goed verlopen.
Op dit moment leveren kinderopvangorganisaties gegevens aan Dienst Toeslagen over
het gebruik van kinderopvang door ouders. Op basis van deze gegevens kan de Dienst
Toeslagen ouders attenderen op verschillen tussen hun eigen opgave en het gebruik
zoals de kinderopvangorganisatie dat heeft vastgelegd. Dit kan terugvorderingen voorkomen.
Gegevens leveren is sinds januari 2022 verplicht. Helaas zien we dat kinderopvangorganisaties
deze gegevens nog te vaak niet, te laat, of met fouten aanleveren. Daarom zetten Dienst
Toeslagen, SZW en de kinderopvangsector de komende periode in op het verder verbeteren
van gegevensleveringen. Het plan van aanpak hiervoor zal voor de zomer gereed zijn.
In dit plan worden in ieder geval de volgende acties beschreven:
• Aanvullende begeleiding van kinderopvangorganisaties. In 2024 gaan relatiebeheerders
van Dienst Toeslagen organisaties die niet, te laat, of met fouten aanleveren ondersteunen.
• Sommige kinderopvangorganisaties hebben geen softwarepakket om gegevens aan te leveren.
Met de sector wordt verkend hoe het gebruik van softwarepakketten binnen het huidige
toeslagenstelsel verder gestimuleerd of mogelijk verplicht gesteld kan worden. Daarnaast
wordt bekeken hoe de administratie van kinderopvangorganisaties kan worden geprofessionaliseerd.
• Campagnes: samen met kinderopvangorganisaties, oudervertegenwoordigers en de branchepartijen
worden ouders gewezen op het belang van het aanleveren van (correcte) geboortedata
en BSN’s. Ouders worden in campagnes ook gewezen op het belang van het tijdig wijzigen
van hun gegevens.
Als onderdeel van het programma «Werken in de Actualiteit» past de Staatssecretaris
voor Toeslagen en Douane het Besluit Bestuurlijke Boeten Belastingdienst/Toeslagen
aan. Een klein aantal kinderopvangorganisaties levert nog altijd geen gegevens aan
Dienst Toeslagen, ondanks de verplichting die in de wet is vastgelegd. In het aangepaste
besluit krijgt Dienst Toeslagen de mogelijkheid om een boete op te leggen aan kinderopvangorganisaties
die stelselmatig geen gegevens leveren. Daarnaast wordt bezien of er nog verdere stappen
nodig zijn om de gegevensleveringen te verbeteren.
Naast de al in gang gezette acties van het programma «Werken in de Actualiteit» is
het mogelijk de hoge terugvorderingen nog verder terug te brengen. Het gaat hierbij
onder andere over het uitbreiden van attenderen van mensen waarvoor incorrecte of
niet actuele gegevens over het inkomen en opvanguren bij Toeslagen bekend zijn. Daarnaast
zijn verdere (beleids)maatregelen mogelijk.
Daarnaast wordt verkend hoe in het huidige stelsel de arbeidseis vooraf kan worden
getoetst en zekerheid kan worden gegeven. Toeslagen zou in dat geval periodiek vooraf
toetsen of de ouders aan de voorwaarde voor de vergoeding voldoen. Zodat er op deze
manier geen terugvorderingen meer door de arbeidseis zouden voorkomen. Hiermee kunnen
mogelijk ook bepaalde hardheden die in de huidige wetgeving zitten rond bijvoorbeeld
partnerschap worden voorkomen.
3. Ambtelijke verkenning naar een direct gefinancierd stelsel met meer zekerheid en
minder risico’s voor ouders
3.1 Beschrijving mogelijke bouwblokken
Ambtelijk worden bouwblokken verkend in de richting van een inkomensonafhankelijk en direct gefinancierd kinderopvangstelsel.
De mogelijke bouwblokken in de financieringssystematiek waar ambtelijk naar wordt
gekeken zijn:
• Kinderopvangorganisaties worden verantwoordelijk voor de aanvraag van de overheidsvergoeding
en het doorgeven van veranderingen in het gebruik van kinderopvang in plaats van ouders.
• De vergoeding wordt betaald aan de kinderopvangorganisaties, niet aan de ouders.
• Of een ouder voldoet aan de voorwaarden voor de vergoeding wordt vooraf periodiek
getoetst in plaats van achteraf.
De effecten van een inkomensonafhankelijke financieringssystematiek zijn vorig jaar uitgebreid bestudeerd en toegelicht
in onze brief van 15 september 2023.4 Voordelen zijn dat de kinderopvang voor veel ouders fors goedkoper wordt waardoor
meer werken lonender is. Nadelen zijn een forse stijging van de vraag in een al krappe
markt met risico’s rond kansengelijkheid en toegankelijkheid tot gevolg. Daarom wordt,
als mogelijk ingroeipad naar een inkomensonafhankelijk stelsel op termijn, ambtelijk in beeld gebracht hoe een financieringssysteem
werkt met een inkomensafhankelijke vergoeding voor werkende ouders (arbeidseis).
Er zijn daarnaast verschillende vragen die mede opkwamen in het eerdere greenfield
traject en ook onderdeel zijn van de ambtelijke verkenning, zoals: Welke mogelijke
invullingen kunnen er aan de arbeidseis gegeven worden, wat zijn manieren om vooraf
te toetsen op de arbeidseis en in welke frequentie kan dit? Hoe gaan we om met de
risico’s op misbruik en oneigenlijk gebruik? En hoe kan toezicht en handhaving worden
ingeregeld op een manier die de administratieve lasten voor kinderopvangorganisaties
doenlijk houdt? Wat is de invloed van een inkomensonafhankelijke of -afhankelijke vergoeding op de inrichting van het stelsel? De lessen
uit het ontwerpproces in de greenfield worden betrokken bij de uitwerking tot en met
de zomer. De verschillende opties met overwegingen worden in kaart gebracht. Met alle
uitwerkingen tezamen hebben we straks een volledig beeld van de mogelijkheden en risico’s
van een inkomensafhankelijke en inkomensonafhankelijke directe financieringssystematiek met meer zekerheid en minder risico
voor ouders. Dit bereiken we door vooraf periodiek de voorwaarden voor de vergoeding
te toetsen.
In alle gevallen leidt het vooraf bieden van zekerheid aan ouders tot extra kosten,
net als het anders inrichten van de uitvoering. Ook is aandacht en financiering nodig
voor een zorgvuldige overgang van de huidige kinderopvangtoeslag naar een nieuwe financieringssystematiek.
In de nadere uitwerking zullen de incidentele en structurele kosten worden geraamd.
3.2 Potentiële gevolgen van de stappen ten opzichte van de huidige kinderopvangtoeslag
Voor het demissionaire kabinet blijft het uitgangspunt van het coalitieakkoord gelden:
ouders de meeste zekerheid bieden. Dat is met een inkomensonafhankelijke vergoeding voor werkende ouders, direct uitbetaald aan kinderopvangorganisaties.
Met bovenstaande maatregelen kan ook in aanloop naar het nieuwe stelsel worden toegewerkt
naar meer zekerheid voor ouders ten opzichte van de huidige situatie.
Vooraf wordt door de uitvoerder periodiek getoetst of ouders aan de voorwaarden voor
de vergoeding voldoen. Eén van deze voorwaarden is de arbeidseis. In plaats van achteraf
zal in deze systematiek vooraf periodiek worden vastgesteld of aan deze voorwaarde
wordt voldaan. De onzekerheid over dit alles-of-niets criterium verdwijnt. Dat geeft
ouders zekerheid vooraf en voorkomt terugvorderingen. Meer zekerheid en minder terugvorderingen
kan een positieve impact hebben op stress en (mentale) gezondheidsproblemen.
In de inkomensafhankelijke tussenstap blijven ouders op basis van hun inkomen een
eigen bijdrage betalen. Zij krijgen ten opzichte van de huidige situatie niet langer
een rekening voor de totale opvangkosten van de kinderopvangorganisatie waar een onzeker
voorschot tegenover staat. Dit draagt bij aan een voorspelbaarder en overzichtelijker
inkomen, zoals de commissie sociaal minimum adviseert.5 Op dit moment kan het bij lage inkomens voorkomen dat de factuur van de kinderopvangorganisatie
en de bijbehorende toeslag hoger zijn dan het netto maandinkomen van een ouder of
gezin. De rekenvoorbeelden in box 1 illustreren hoe hoog de rekening van de kinderopvang
en de ontvangen toeslag voor twee verschillende gezinnen zijn ten opzichte van het
nettosalaris.
Box 1. Voorbeeld geldstromen huidige kinderopvangtoeslag bij ouders
Situatie 1: een gezin met een alleenstaande moeder en twee kinderen. De moeder werkt
vier dagen per week en verdient (op basis van een fulltime dienstverband) 120% van
het wettelijk minimumloon. Kind 1 is 3 jaar oud en kind 2 is 1 jaar. Ze gaan allebei
3 dagen in de week naar het kinderdagverblijf.
Het nettosalaris van moeder is ongeveer € 1.950 per maand. De (zekere) rekening van
de kinderopvang is in totaal € 2.890 per maand. Hier staat een (onzekere) toeslag
van € 2.775 per maand tegenover. Per saldo betaalt moeder € 115 per maand aan kinderopvang,
maar ze krijgt wel iedere maand een rekening en een toeslag die hoger zijn dan haar
salaris.
Situatie 2: twee ouders en twee kinderen. Ouder 1 werkt fulltime en verdient een modaal
salaris. Ouder 2 werkt 3 dagen in de week en verdient 60% van een modaal salaris.
Kind 1 is 3 jaar oud en kind 2 is 1 jaar.
Het gezamenlijk nettosalaris is ongeveer € 4.900 per maand6. De (zekere) rekening van de kinderopvang is in totaal € 2.890 per maand. Hier staat
een (onzekere) toeslag van € 2.490 per maand tegenover. Per saldo betalen de ouders
€ 400 per maand aan kinderopvang, maar ze krijgen wel iedere maand een rekening en
een toeslag ter hoogte van ruim de helft van hun gezamenlijke salaris.
In een stelsel van directe financiering, zoals is opgenomen in het coalitieakkoord,
zijn kinderopvangorganisaties verantwoordelijk voor het doorgeven van het aantal uren
kinderopvang. Een wijziging van het aantal opvanguren leidt hierdoor tot correcties
in de betaling aan de kinderopvangorganisatie. En niet tot terugvorderingen van de
gehele vergoeding bij ouders. Verkeerd ingeschatte opvanguren of het niet doorgeven
van wijzigingen in opvanguren zijn in de huidige kinderopvangtoeslag de oorzaak van
twee derde van de hoge terugvorderingen.7 Een te hoge schatting van 2 à 3 uur per week kan op jaarbasis leiden tot een terugvordering
van meer dan 1.000 euro.
De inkomensafhankelijkheid betekent dat de eigen bijdrage die ouders gaan betalen
afhankelijk is van hun inkomen. Het inschatten van dit inkomen kan ingewikkeld zijn.
Zeker voor ouders met wisselende contracten of een eigen onderneming. Dat betekent
dat er, zonder aanvullende keuzes, een risico blijft op correcties van de eigen bijdrage
door de uitvoerder die leiden tot een nabetaling aan of terugvordering bij ouders.
Wij werken aan mogelijkheden om het risico op terugvorderingen op basis van inkomen
te verkleinen, ook binnen de huidige kinderopvangtoeslag (zie daarvoor hoofdstuk 2).
Een tussenstap met inkomensafhankelijke directe financiering kan op de kortere termijn
meer zekerheid voor ouders geven en heeft mogelijk positieve effecten op de arbeidsparticipatie
van met name gezinnen met een laag inkomen en een laag middeninkomen. In een binnenkort
te verschijnen rapport van I&O research zijn aan ouders hypothetische situaties voorgelegd
over veranderingen in de financiering van kinderopvang. 17% van de ouders die geen
gebruik maakt van formele opvang en 9% van de ouders die wel gebruik maakt van formele
opvang geeft aan meer te willen werken als de toeslag zekerder is. Dit staat tegenover
respectievelijk 4% en 10% van de ouders die aangeven minder te willen werken. Voor
ouders die nog geen gebruik maken van formele opvang kan meer zekerheid dus mogelijk
leiden tot een hogere arbeidsparticipatie. De impact van meer zekerheid in de financiering
op de arbeidsparticipatie staat los van de marginale druk. Bij inkomensafhankelijkheid
zonder wijzigingen in de vergoedingen blijft de druk in stand. Bij inkomensonafhankelijkheid neemt de marginale druk significant af.
3.3 Proces
Voor het demissionair kabinet staat het nieuwe financieringsstelsel uit het coalitieakkoord
voorop met een inkomensonafhankelijke vergoeding aan werkende ouders, rechtstreeks uitbetaald aan de kinderopvangorganisaties.
Een volgend kabinet zal een eigen keuze maken voor een vervolg. Om daarbij voorbereid
te zijn op mogelijke stappen onderweg naar het coalitieakkoord wordt ambtelijk gekeken
naar aanvullende varianten, waaronder inkomensafhankelijkheid.
En voor welke financieringssystematiek het volgende kabinet ook kiest, vaststaat dat
deze systematiek niet alleen eenvoudiger en voorspelbaarder moet zijn voor ouders,
maar ook uitvoerbaar moet zijn voor de kinderopvangorganisaties en de uitvoerder.
Daarnaast is het van belang dat er draagvlak voor is in de samenleving. We werken
de komende maanden aan een verdere uitwerking van de aandachtspunten van de directe
inkomensonafhankelijke financiering in het kader van de werkmaatschappij. 8 Daarnaast vindt de ambtelijke verkenning plaats naar de inkomensafhankelijke directe
financieringssystematiek.
Als onderdeel van de uitwerking zal vanuit het perspectief van een werkmaatschappij
een reflectie op de uitvoerbaarheid worden gegeven. Daarnaast reflecteert Dienst Toeslagen
op de impact van deze variant voor de eigen organisatie. De financieringssystematiek
met inkomensafhankelijkheid gaat immers uit van dezelfde voorwaarden als de kinderopvangtoeslag.
De sector wordt op een verschillende momenten in het proces uitgenodigd om aandachtspunten
mee te geven die worden meegenomen in de uitwerking. Ook wordt gekeken naar de samenloop
met OCW-beleid voor voorschoolse educatie en emancipatie.
De verwachting is dat de uitwerking in de zomer gereed is. We zullen uw Kamer na de
zomer informeren over de uitkomsten van het ontwerpproces. Het is aan een volgend
kabinet om een besluit te nemen over de fundamentele herziening van de kinderopvangtoeslag.
4. Evaluatie greenfield, tariefregulering en kinderopvangakkoord
4.1 Evaluatie greenfield
Tijdens het vorige ontwerpproces hebben we in een greenfield benadering samengewerkt
met vier uitvoeringsorganisaties en met sectorpartijen. Van deze innovatieve en unieke
aanpak heeft het programma Versterken Ketens, in samenwerking met het programma Werk
aan Uitvoering, een evaluatie uitgevoerd. Hierbij zijn deelnemers aan de greenfield
uit alle gremia geïnterviewd, inclusief Kamerleden en bewindspersonen. Het evaluatierapport
is bijgevoegd bij deze brief. De geleerde lessen en aanbevelingen benutten wij in
het huidige proces om tot een nieuwe financieringssystematiek te komen. Ook kunnen
we er als overheid ons voordeel mee doen voor vergelijkbare toekomstige trajecten.
De praktijk van de greenfield bleek complexer dan gedacht. Toch zijn vrijwel alle
deelnemers ervan overtuigd dat intensieve samenwerking tussen beleid, uitvoering en
sector vanaf de start van een traject essentieel is. Met andere woorden om vanuit
verschillende expertises te werken aan een gezamenlijke opgave. Om vervolgens te komen
tot een goede maatschappelijke oplossing en de bereidheid van alle partijen om van
het proces en van elkaar te leren. Uit het rapport volgt dat vroeg in het proces investeren
in elkaar en in elkaars organisatie behulpzaam is om te komen tot een gezamenlijke
ambitie, waarop teruggegrepen kan worden als er later in het proces frictie ontstaat.
Verder leert de evaluatie ons dat het raadzaam is om aan het begin van het proces
met de politiek, beleid en uitvoering de opdracht en de onderliggende bedoeling te
verkennen. En duidelijkheid te hebben over rollen en verantwoordelijkheden. Hierdoor
kan er gerichter aan de opgave gewerkt worden en kan ruimte ontstaan voor alternatieve
oplossingen.
4.2 Tariefregulering
Toekomstige keuzes over de inrichting van de kinderopvang kunnen leiden tot een stijging
van de vraag. De extra vraag zorgt ervoor dat uurtarieven waarschijnlijk zullen stijgen.
Het risico bestaat dat ouders met lagere inkomens de kinderopvang niet meer kunnen
betalen. Tariefregulering zou een maatregel kunnen zijn om dit tegen te gaan. Deze
maatregel is complex en de gevolgen voor het aanbod zijn onzeker. Zoals in september
2023 aangekondigd zet de Minister van SZW een aantal onderzoeken uit, waaronder een
kostprijsonderzoek.9 De Europese aanbesteding voor dit kostprijsonderzoek loopt. Naar verwachting kan
het onderzoek in mei starten en volgen de uitkomsten in de eerste helft van 2025.
Daarnaast wordt gewerkt aan een monitor en analyse van het aanbod in de kinderopvangmarkt.
De eerste uitkomsten hiervan worden eind 2024 verwacht. Deze onderzoeken zullen waardevolle
inzichten opleveren over de bedrijfsvoering en de markt. Dit kan een nieuw kabinet
helpen met de afweging of tariefregulering een wenselijke en uitvoerbare optie is.
4.3 Kinderopvangakkoord
Het lid Van den Hil (VVD) heeft tijdens de procedurevergadering van 12 maart een verzoek
ingediend om een reactie van het kabinet op het Kinderopvangakkoord. De sectorpartijen
die het kinderopvangakkoord hebben gesloten geven aan dat brede toegankelijkheid van
de kinderopvang voor hen prioriteit heeft. Dat betekent dat kinderopvang toegankelijk
wordt voor alle kinderen van 0 tot 12 jaar. Zij spreken daarbij de wens uit dit in
nauwe afstemming met hen uit te werken. En dat rekening wordt gehouden met de uitvoerbaarheid
zowel in de sector als bij de overheid.
Wij vinden het positief dat sectorpartijen een akkoord hebben gesloten. Daarmee leggen
zij een duidelijke ambitie neer voor de toekomst. Besluitvorming over de maatregelen
in het akkoord zoals toegankelijke kinderopvang voor alle kinderen van 0 tot 12 jaar
is aan het volgende kabinet. Wel ondersteunen wij de wens van de sector om in nauwe
samenwerking met beleid, uitvoering en sectorpartijen vorm te geven aan een vereenvoudiging
van het stelsel.
5. Conclusie en afsluiting
Goede kinderopvang is van grote waarde voor onze samenleving. Het geeft kinderen de
kans op een goede start en maakt het voor ouders mogelijk om deel te nemen op de arbeidsmarkt.
Een goed functionerende financieringssystematiek is daarbij essentieel. Het moet voor
ouders eenvoudig zijn om gebruik te maken van de kinderopvang, zonder dat daar grote
financiële onzekerheden bij komen kijken.
Er wordt al lang gesproken over het herzien van de financieringssystematiek in de
kinderopvang. Ook het rapport van de parlementaire enquête fraudebeleid en dienstverlening
concludeert opnieuw dat er een stap gezet moet worden.10 Dit kabinet heeft een uitgebreid concept-ontwerp opgesteld en uw Kamer hierover geïnformeerd.11 Tegelijkertijd is het aan een nieuw kabinet om vanuit een langetermijnvisie op de
toekomst van de kinderopvang samenhangende keuzes te maken.
Wij hopen met het verder uitwerken van directe financiering met meer zekerheid en
minder risico’s voor ouders het nieuwe kabinet en de samenleving informatie en inzichten
te geven. Hiermee kan het nieuwe kabinet besluiten over de volgende stappen. Daarnaast
blijven we werken aan verbeteringen van de huidige kinderopvangtoeslag.
De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid,
C.E.G. van Gennip
De Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap,
R.H. Dijkgraaf
De Minister voor Primair en Voortgezet Onderwijs, M.L.J. Paul
De Staatssecretaris van Financiën,
A. de Vries
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
C.E.G. van Gennip, minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid -
Mede ondertekenaar
A. (Aukje) de Vries, staatssecretaris van Financiën -
Mede ondertekenaar
M.L.J. Paul, minister voor Primair en Voortgezet Onderwijs -
Mede ondertekenaar
R.H. Dijkgraaf, minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap